Studied by 50 people
Looks like no one added any tags here yet for you.
un jour
een dag
un mois
een maand
une année
een jaar
le lendemain
de volgende dag
la semaine passée
vorige week
le mois passé
vorige maand
la semaine prochaine
volgende week
le matin
de ochtend, ‘s ochtends
le soir
de avond, ‘s avonds
une heure
een uur
une demi-heure
een half uur
une minute
een minuut
une seconde
een seconde
lundi, le lundi
maandag, op maandag
mardi, le mardi
dinsdag, op dinsdag
mercredi, le mercredi
woensdag, op woensdag
jeudi, le jeudi
donderdag, op donderdag
vendredi, le vendredi
vrijdag, op vrijdag
samedi, le samedi
zaterdag, op zaterdag
dimanche, le dimanche
zondag, op zondag
un litre, litre de + subst
een liter
une pincée, une pincée +subst
een snuifje
une boîte, une boîte de + subst
een blik, doos
un paquet, un paquet de + subst
een pak
une barre/ tablette, une barre: tablette de + subst
een reep
une tranche, une tranche de + subst
een sneetje
une bouteille, une bouteille de + subst
een fles
un verre, une verre de + subst
een glas
la Belgique
Belgie
la France
Frankrijk
Note 
Flashcard (54)