Home
Explore
Exams
Search for anything
Search for anything
Login
Get started
Home
Language
Dutch
Woordenschat - Griekse en Latijnse woorden, woorddelen en uitdrukkingen
Studied by 6 people
5.0
(1)
Add a rating
Learn
A personalized and smart learning plan
Practice Test
Take a test on your terms and definitions
Spaced Repetition
Scientifically backed study method
Matching Game
How quick can you match all your cards?
Flashcards
Study terms and definitions
1 / 55
Earn XP
Description and Tags
Dutch
Add tags
56 Terms
View all (56)
Star these 56
1
democratisering
door het volk bestuurd door stemmen
New cards
2
telescoop
sterke verrekijker
New cards
3
pseudoniem
schuilnaam
New cards
4
megalomaan
grootheidswaanzin
New cards
5
microkrediet
kleine financering
New cards
6
alternatief
andere optie
New cards
7
anoniem
zonder naam te noemen
New cards
8
potentie
mogelijkheid
New cards
9
exclusief
alleen voor
New cards
10
innovatie
producten, diensten en/of bedrijfsprocessen vernieuwen
New cards
11
autodidact
iemand zichzelf alles aangeleerd
New cards
12
anarchist
geen staatsgezag aanvaardend
New cards
13
prototype
eerste exemplaar
New cards
14
destructief
kapotmakend
New cards
15
collectief
voor allen
New cards
16
expliciet
uitdrukkelijk
New cards
17
monogamie
één vaste partner
New cards
18
symbiose
als twee ongelijksoortige organismen samenleven en daar beide voordeel van hebben
New cards
19
diagnose
vaststellen van ziekte
New cards
20
extramurale zorg
thuis verpleging
New cards
21
antidepressiva
middelen die neerslachtigheid onderdrukken of voorkomen
New cards
22
crescendo
toenemend; stijgend; langzaam sterker wordend
New cards
23
data
gegevens
New cards
24
essentie
wezen; hoofdzaak
New cards
25
exemplarisch
als voorbeeld; bij wijze van voorbeeld
New cards
26
expressief
veelzeggend; met een sterke uitdrukking
New cards
27
focus
datgene waar je je op concentreert; brandpunt
New cards
28
imago
beeld dat mensen van iets of iemand hebben
New cards
29
legitiem
wettig; rechtmatig
New cards
30
medium
middel (om informatie te verspreiden)
New cards
31
oratie
redevoering; toespraak; (ook:) eerste openbare college van een hoogleraar
New cards
32
therapie
geneeswijze; manier om psychische en fysieke aandoeningen te genezen
New cards
33
ad hoc
voor deze zaak; voor dit doel in het bijzonder
New cards
34
ad rem
gepast; ter zake; (ook:) gevat
New cards
35
alter ego
andere kant van jezelf, tweede ik
New cards
36
casu quo (c.q.)
in het zich voordoende geval \[en niet ‘respectievelijk’\]
New cards
37
communis opinio
algemene mening; opvatting van de gemiddelde burger
New cards
38
conditio sine qua non
noodzakelijke voorwaarde
New cards
39
contradictio in terminis
term of uitspraak die een innerlijke tegenspraak bevat
New cards
40
corpus delicti
voorwerp waarmee een misdrijf is gepleegd
New cards
41
cum laude
met lof
New cards
42
cum suis (c.s.)
met de zijnen
New cards
43
Deo volente (D.V.)
zo de Heere wil
New cards
44
ex aequo
op gelijke hoogte
New cards
45
modus operandi
werkwijze
New cards
46
mutatis mutandis
met de veranderingen die nodig zijn bij een andere toepassing
New cards
47
nota bene (NB)
let goed op
New cards
48
persona non grata
ongewenst persoon
New cards
49
postscriptum (PS)
naschrift; toevoeging in een brief of mail ná de handtekening
New cards
50
primus inter pares
de eerste onder zijns gelijke
New cards
51
pro Deo
voor niets; zonder financiële vergoeding
New cards
52
stante pede
meteen; op staande voet
New cards
53
status quo
toestand waarin zich iets bevindt; bestaande toestand
New cards
54
sub rosa
vertrouwelijk; in vertrouwen
New cards
55
tabula rasa
onbeschreven blad; schone lei
New cards
56
terra incognita
onbekend land; zaak waarvan men niets weet
New cards