ndls - diensten (jusque page 19)
0.0(0)
Studied by 0 people
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
FlashcardsCard Sorting
1/238
Study Analytics
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
239 Terms
1
New cards
in verband met
en lien avec
2
New cards
de postbode
le facteur
3
New cards
het afhaalpunt
le point de collecte
4
New cards
op het postkantoor
à la poste
5
New cards
(ver)zenden, (ver)sturen
envoyer, expédier
6
New cards
het pak(je)
le colis
7
New cards
een pakje terugsturen
renvoyer un colis
8
New cards
een brief (of wenstkaart) sturen
envoyer une lettre (ou une carte de voeux)
9
New cards
de aangetekende brief
la lettre recommandée
10
New cards
mijn pakje is verloren, beschadigd of verstolen
mon paquet est perdu, endommagé ou volé
11
New cards
langskomen
passer chez quelqu'un
12
New cards
een pakje ontvangen
recevoir un colis
13
New cards
de postzegel
le timbre
14
New cards
een pakje ontvangen *op* een afhaalpunt
récupérer un colis à un point de collecte
15
New cards
de verkeerde adres
la mauvaise adresse
16
New cards
het geschenk, het cadeau
le cadeau
17
New cards
de doos
la boîte
18
New cards
uitleggen, verklaren
expliquer
19
New cards
terechtkomen, aankomen
arriver
20
New cards
de gewone zending
l'envoi standard
21
New cards
de briefwisseling
la correspondance, le courrier
22
New cards
dringend
urgent
23
New cards
hoeven (te + inf.)
avoir besoin de
24
New cards
zorgen voor
s'occuper de
25
New cards
wat voor + naam
quel genre de + nom
26
New cards
de klooster
le monastère
27
New cards
indien, als
si
28
New cards
de voorwaarde
la condition
29
New cards
de waarden van de daarop geplakt postzegels
la valeur des timbres collés dessus (sur la boite)
30
New cards
bericht krijgen van, nieuws krijgen (over x dagen)
avoir des nouvelles de (dans x jours)
31
New cards
het postkantoor
le bureau de poste
32
New cards
naar het postkantoor gaan
aller au bureau de poste
33
New cards
het loket
le guichet
34
New cards
de loketbediende
l'employé au guichet
35
New cards
Hoe kan ik u helpen ?
Que puis-je pour vous?, comment puis-je vous aider ?
36
New cards
Wat kan ik voor u doen ?
Que puis-je faire pour vous ?
37
New cards
Waarmee kan ik u van dienst zijn?
En quoi puis-je vous être utile?
38
New cards
Hebt u andere vragen?
Avez-vous d'autres questions?
39
New cards
allerlei diensten
toutes sortes de services
40
New cards
een brief sturen, een brief zenden
envoyer une lettre
41
New cards
een brief ontvangen
recevoir une lettre
42
New cards
een brief bewaren
conserver une lettre
43
New cards
een brief aan iemand anders overhandigen
donner une lettre à quelqu'un d'autre
44
New cards
een brief *af*geven
remettre une lettre
45
New cards
de omslag, de enveloppe
l'enveloppe
46
New cards
een pak sturen
envoyer un colis
47
New cards
een zending, een verzending
un envoi
48
New cards
een (inter)nationale zending
un envoi (inter)national
49
New cards
postzegels kopen
acheter des timbres
50
New cards
de waarde van de postzegels
la valeur des timbres
51
New cards
het tarief
le tarif
52
New cards
het bedrag
le montant
53
New cards
hoeveel moet ik daarvoor betalen?
Combien dois-je payer pour cela ?
54
New cards
Hoeveel zal dat me kosten ?
Combien cela va-t-il me coûter ?
55
New cards
het verzendingsbewijs krijgen
recevoir la preuve d'envoi
56
New cards
het postogram
le postogramme
57
New cards
er is geen briefwisseling / post voor mij
il n'y a pas de courrier pour moi
58
New cards
geld (het) *af*halen
retirer de l'argent
59
New cards
de brievenbus, de postbus
la boîte aux lettres
60
New cards
de klantendienst
le service clientle
61
New cards
een klacht *in*dienen
introduire une plainte
62
New cards
een formulier (het) *in*vullen
remplir un formulaire
63
New cards
een zichtrekening openen
ouvrir un compte à vue
64
New cards
*aan*nemen
supposer
65
New cards
eigenlijk
en fait
66
New cards
*in*pakken
emballer
67
New cards
de verantwoordelijke
le responsable
68
New cards
waarover gaat het ?
de quoi s'agit-il ?
69
New cards
bevatten
contenir
70
New cards
de verzekeringspolis
la police d'assurance
71
New cards
wellicht
vraisemblablement
72
New cards
in de bus stoppen
mettre dans la boite aux lettres
73
New cards
de waarde
la valeur
74
New cards
plakken
coller
75
New cards
de afzender
l'expéditeur, le destinateur
76
New cards
de geadresseerde
le destinataire
77
New cards
iemand op de hoogte brengen van
tenir quelqu'un au courant de
78
New cards
Het komt wel in orde, alles komt voor mekaar
tout va s'arranger (2 phrases =/=)
79
New cards
ik zal het nodige doen
je vais faire le nécessaire
80
New cards
lijvig, zwaar
lourd
81
New cards
Dat wordt dan x euro (bij afrekenen)
Ca fera donc x €
82
New cards
Waarover gaat het ?
C'est à quel sujet ?
83
New cards
zich herinneren
se souvenir de, se rappeler
84
New cards
de vaststelling
la constatation
85
New cards
*vast*stellen
constater
86
New cards
de geluidsoverlast
les nuisances sonores
87
New cards
de diefstal
le vol
88
New cards
het ongeval
l'accident
89
New cards
de agressie
l'agression
90
New cards
de gewonde
le blessé
91
New cards
de aangifte
la déclaration
92
New cards
een aangifte doen
faire une déclaration (une déposition)
93
New cards
het misdrijf
le délit
94
New cards
aarzelen
douter, hésiter
95
New cards
het onderzoek
l'enquête
96
New cards
een afspraak maken bij
prendre rendez-vous chez
97
New cards
het verkeerslicht
le feu de signalisation
98
New cards
boeken
réserver
99
New cards
de onthaalmedewerker
l'agent d'accueil
100
New cards
onthalen
accueillir
Note 
Flashcards (49)