Frans: vocabulaire lijst(mission1,2,3): examen december
0.0(0)
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
FlashcardsCard Sorting
1/125
Earn XP
Description and Tags
126 Terms
1
New cards
une astuce
een truc, een hulpmiddel, een slimmigheidje
2
New cards
la beauté
de schoonheid
3
New cards
un buste
een borst, een borstbeeld
4
New cards
une cheville
een enkel
5
New cards
un cil
een wimper
6
New cards
un coude
een elleboog
7
New cards
un crâne
een schedel
8
New cards
une cuisse
een dij
9
New cards
l'étranger (m.)
het buitenland
10
New cards
une expérience
een experiment
11
New cards
une fesse
een bil
12
New cards
un front
een voorhoofd
13
New cards
une hache
een heup
14
New cards
une joue
een wang
15
New cards
une lèvre
een lip
16
New cards
un mollet
een kuit
17
New cards
un nombril
een navel
18
New cards
un orteil
een teen
19
New cards
une paume
een handpalm
20
New cards
un pénis
een penis
21
New cards
une poitrine
een borstkas
22
New cards
un régime
een dieet
23
New cards
un sein
een borst (vrouw)
24
New cards
un sourcil
een wenkbrauw
25
New cards
un vagin
een vagina
26
New cards
global, globale
globaal, algemeen
27
New cards
naturel, naturelle
natuurlijk
28
New cards
obèse
zwaarlijvig
29
New cards
pâle
bleek
30
New cards
svelte
slank
31
New cards
bronzer
bruinen
32
New cards
dénoncer
aanklagen
33
New cards
épiler
epileren
34
New cards
flatter
vleien
35
New cards
improviser
improviseren
36
New cards
insister sur
benadrukken op, de klemtoon leggen op
37
New cards
loucher
scheel kijken
38
New cards
parvenir à
slagen in
39
New cards
réfléchir
nadenken
40
New cards
transpirer
zweten
41
New cards
il s'agit de
het gaat over
42
New cards
également
ook, eveneens
43
New cards
grâce à
dankzij
44
New cards
lors de
tijdens
45
New cards
selon
volgens
46
New cards
l'agité (f.)
de beweeglijkheid, de handigheid
47
New cards
le chagrin d'amour
het liefdesverdriet
48
New cards
une découverte
een ontdekking
49
New cards
un endroit
een plaats
50
New cards
la graisse
het vet
51
New cards
un muscle
een spier
52
New cards
l'obsésité (f.)
de zwaarlijvigheid
53
New cards
un os
een been, een bot
54
New cards
un poumon
een long
55
New cards
un sol
een bodem, een vloer
56
New cards
un sens
een richting
57
New cards
fatigant
vermoeiend
58
New cards
solide
stevig
59
New cards
compenser
compenseren
60
New cards
croiser
kruisen, tegenkomen
61
New cards
être assis, assise
zitten
62
New cards
expirer
uitademen
63
New cards
inspirer
inademen
64
New cards
se mesurer avec
zich meten met
65
New cards
se pencher
zich buigen
66
New cards
progresser
vooruitgaan, voortuitgang boeken
67
New cards
ralentir
vertragen
68
New cards
relâcher
loslaten, vrijlaten
69
New cards
se blesser
zich blesseren
70
New cards
serrer
opspannen
71
New cards
aller chercher
gaan halen
72
New cards
attraper froid
een verkoudheid oplopen
73
New cards
avoir mal au / à l' / à la / aux + partie du corps
pijn hebben aan + lichaamsdeel
74
New cards
ça sert à
het dient om
75
New cards
relever le défi
de uitdaging aangaan
76
New cards
debout
rechtop, rechtstaand
77
New cards
discrètement
onopvallend, discreet
78
New cards
un cabinet
een spreekkamer
79
New cards
un cachet
een pil
80
New cards
une cuillerée
een lepel (inhoud)
81
New cards
un diagnostic
een diagnose
82
New cards
un examen médical
een medisch onderzoek
83
New cards
la fièvre
de koorts
84
New cards
une goutte
een druppel
85
New cards
l'imagination
de verbeelding
86
New cards
un médicin (généraliste)
een (huis)arts
87
New cards
une ordonnance
een voorschrift
88
New cards
un pansement
een verband
89
New cards
une plaie
een wonde
90
New cards
un plâtre
een gips
91
New cards
une prescription
een voorschrift
92
New cards
une radio(graphie)
een röntgenfoto
93
New cards
un rhume
een verkoudheid
94
New cards
une salle d'attente
een wachtzaal
95
New cards
la toux
de hoest
96
New cards
une visite à domicile
een huisbezoek
97
New cards
affaible, affaiblie
verzwakt
98
New cards
compliqué, compliquée
moeilijk, ingewikkeld
99
New cards
profond, profonde
diep
100
New cards
scolaire
school-
Note 
Flashcards (28)