Traject 3; Parler d'un séjour à l'étranger

0.0(0)
studied byStudied by 1 person
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/69

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

10th

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

70 Terms

1
New cards

Le conseil

het advies

2
New cards

Le départ

het vertrek

3
New cards

le logement

de slaapgelegenheid

4
New cards

la réduction

de korting

5
New cards

le renseignement

de inlichting

6
New cards

le séjour

het verblijf

7
New cards

le stage

de stage

8
New cards

le tour du monde

de wereldreis

9
New cards

abordable

betaalbaar

10
New cards

délicieux, délicieuse

heerlijk

11
New cards

atterrir

landen

12
New cards

développer

ontwikkelen

13
New cards

faire confiance à quelqu’un

iemand vertrouwen

14
New cards

hésiter

aarzelen

15
New cards

loger

logeren

16
New cards

parler couramment

vlot praten

17
New cards

réserver

reserveren

18
New cards

s’adapter à

zich aanpassen aan

19
New cards

se débrouiller

zich redden, rondkomen

20
New cards

se faire du soucis

zich zorgen maken

21
New cards

s’ennuyer

zich vervelen

22
New cards

se perdre

verloren rijden, verloren lopen

23
New cards

s’occuper de

zich bezighouden met

24
New cards

à peine

nauwelijks

25
New cards

en fait

in feite

26
New cards

en plus

bovendien

27
New cards

pas … non plus

ook niet

28
New cards

l’acompte

het voorschot

29
New cards

l’agence de voyages

het reisagentschap

30
New cards

l’annulation

de annulering

31
New cards

le contrat de location

het huurcontract

32
New cards

le coût

de kostprijs

33
New cards

la coutume

de gewoonte

34
New cards

l’échange

de uitwisseling

35
New cards

la famille d’accueil

het gastgezin

36
New cards

l’itinéraire

de reisweg

37
New cards

le participant, la participante

de deelnemer, de deelneemster

38
New cards

les préparatifs

de voorbereidingen

39
New cards

le quotidien

het dagelijks leven

40
New cards

le trajet

het traject

41
New cards

le vacancier, la vacancière

de vakantieganger

42
New cards

le visa

het visum

43
New cards

typique de

typisch voor

44
New cards

séjourner

verblijven

45
New cards

se renseigner

inlichtingen inwinnen

46
New cards

dans les environs

in de omgeving

47
New cards

en haute / basse saison

in het hoog- / laagseizoen

48
New cards

l’aventurier, l’aventurière

de avonturier, de avonturierster

49
New cards

le défi

de uitdaging

50
New cards

l’immersion (f)

de onderdompeling

51
New cards

l’objectif

het doel

52
New cards

le préjugé

het vooroordeel

53
New cards

angoissé(e)

angstig

54
New cards

faire face à

het hoofd bieden aan

55
New cards

l’expérience

de ervaring

56
New cards

la maîtrise

de beheersing

57
New cards

l’opportunité

de gelegenheid, kans

58
New cards

autonome

zelfstandig

59
New cards

enrichissant(e)

verrijkend

60
New cards

mature

volwassen

61
New cards

tolérant(e)

verdraagzaam

62
New cards

acquérir

verwerven

63
New cards

améliorer

verbeteren (van kwaliteit)

64
New cards

progresser

vooruitgaan

65
New cards

s’épanouir

zich ontplooien

66
New cards

s’investir (dans)

zich inzetten (voor)

67
New cards

soutenir

ondersteunen

68
New cards

avoir l’esprit ouvert

een open geest hebben

69
New cards

devenir

worden

70
New cards

faire connaissance avec

kennismaken met