Filosofie Flashcards

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/14

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Flashcards over ethiek en morele vraagstukken.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

15 Terms

1
New cards

Ethisch dilemma

Een situatie waarin het niet meteen duidelijk is welke morele keuze de beste is, waarbij verschillende opties moeten worden afgewogen en rekening gehouden met diverse factoren.

2
New cards

Gevolgenethiek

Een ethische benadering waarbij de juistheid van een handeling wordt beoordeeld op basis van de gevolgen die de handeling heeft.

3
New cards

Plichtethiek

Een ethische benadering waarbij de intentie van de handeling en de naleving van morele regels centraal staan.

4
New cards

Jeremy Bentham

Een Engelse jurist en filosoof, grondlegger van de gevolgenethiek of het consequentialisme, en bekend om het utilitarisme.

5
New cards

Utilitarisme

Een ethische stroming die streeft naar het maximaliseren van het algemeen nut, oftewel het grootste geluk voor het grootste aantal mensen.

6
New cards

Variabelen van Bentham

Zeven factoren (intensiteit, duur, zekerheid, nabijheid, productiviteit, zuiverheid, reikwijdte) om geluk te meten en de gevolgen van een handeling te beoordelen.

7
New cards

John Stuart Mill

Een Engelse econoom en filosoof, de tweede grondlegger van het utilitarisme, die de kwaliteit van geluk als een extra variabele toevoegde.

8
New cards

Hoger genot (Mill)

Mentale, morele en esthetische genoegens die volgens Mill te verkiezen zijn boven lagere, volkse genoegens.

9
New cards

Lager genot

Simpele genoegens die, volgens Mill, minder waardevol zijn dan hogere vormen van genot.

10
New cards

Gulden regel

Het principe om anderen te behandelen zoals je zelf behandeld wilt worden, terug te vinden in verschillende religies en filosofieën.

11
New cards

Immanuel Kant

Een Duitse filosoof die opkwam voor de autonomie van de mens en de categorische imperatief formuleerde.

12
New cards

Categorische imperatief

Een onvoorwaardelijk moreel gebod dat altijd en voor iedereen geldig is: 'Handel zo, dat de stelregel van uw wil tegelijkertijd altijd als stelregel van een algemene wetgeving kan gelden.'

13
New cards

Heteronomie

De afhankelijkheid van wetten of regels van anderen, wat Kant afkeurt als basis voor ethisch handelen.

14
New cards

Negatief consequentialisme

Het focussen op het verminderen van leed in plaats van het nastreven van geluk, vaak gezien als de taak van de overheid.

15
New cards

Intrinsieke waarde

De wezenlijke, innerlijke waarde van iets of iemand, onafhankelijk van externe factoren.