Home
Explore
Exams
Search for anything
Login
Get started
Home
Language
Dutch
Stijlfiguren Nederlands
5.0
(1)
Rate it
Studied by 5 people
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards
Card Sorting
1/22
Earn XP
Description and Tags
Dutch
12th
Add tags
Study Analytics
All
Learn
Practice Test
Matching
Spaced Repetition
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced
No study sessions yet.
23 Terms
View all (23)
Star these 23
1
New cards
eufemisme
een verzachtende, verbloemde of verhullende uitdrukking die gebruikt wordt in de plaats van iets wat als ruw of kwetsend gevoeld wordt
2
New cards
understatement
ernstige of grote zaken worden als minder ernstig of groot voorgesteld (vaak met humoristisch effect)
3
New cards
litotes
iets wordt sterk benadrukt door het tegenovergestelde te ontkennen
4
New cards
ironie
vriendelijke, milde spot (vaak wordt het tegenovergestelde gezegd van wat er eigenlijk bedoeld wordt)
5
New cards
hyperbool
sterke overdrijving
6
New cards
prolepsis
het vooraan plaatsen van een woord of woordgroep zodat de nadruk erop valt
7
New cards
anticipatie
het achteraan plaatsen van een woord of woordgroep zodat de nadruk erop valt
8
New cards
repetitio
herhaling van sommige worden zodat de nadruk erop valt
9
New cards
tautologie
een begrip wordt herhaald door een synoniem woord (die tot dezelfde woordsoort behoort)
10
New cards
pleonasme
een eigenschap die al in een woord aanwezig is wordt extra benadrukt
11
New cards
enumeratie
een aantal feiten, meningen, namen en argumenten worden achter elkaar geplaatst
12
New cards
opsomming in drieën
een opsomming van drie woorden, zinsdelen of zinnen
13
New cards
climax
een opsomming met een opklimming in kracht
14
New cards
omgekeerde climax
een opsomming met een afbouw in kracht
15
New cards
antithese
het naast elkaar plaatsen van tegenstellingen of tegengestelde begrippen
16
New cards
chiasme
een verbinding van woordparen in tegengestelde orde
17
New cards
paradox
een schijnbare tegenstelling waarbij twee tegengestelde begrippen met elkaar verbonden worden
18
New cards
retorische vraag
een vraag waarin het antwoord al in de vraag besloten ligt
19
New cards
woordspeling
creatief gebruik maken van de verschillende betekenissen die een woord of uitdrukking kan hebben
20
New cards
allusie
er wordt verwezen naar een algemeen feit, een bekende persoon, een bekende gebeurtenis of een bekende tekst
21
New cards
oxymoron
twee begrippen die op het eerste gezicht niet samen lijken te gaan, maar wel zo worden gepresenteerd
22
New cards
drieslag
drie samenhangende begrippen worden naast elkaar gezet (vaak een bekende uitspraak, niet zelfbedacht)
23
New cards
anafoor
herhaling van een woord of woordgroep aan het begin van opeenvolgende zinnen