Module 6: La consommation FR

produceren, vervaardigen

produire

product

un produit

productie, vervaardiging

la production

producent

un producteur, une productrice

productief

productif, productive

fokken (van dieren)

élever

fokken

l’élevage

fokker, veehouder / veehoudster

un éleveur, une éleveuse

kweken, telen

cultiver

teelt

la culture

teler, kweker

un cultivateur, une cultivatrice

groenteteler, groentekweker

un maraîcher, une maraîchère

plantenteler, bloementeler

un horticulteur, une horticultrice

wijnboer

un vigneron, une vigneronne

un producteur de vin

wijngaard

un vignoble

fabriceren, vervaardigen

fabriquer

fabricage, vervaardiging

la fabrication

fabricant

un fabricant, une fabricante

fabriek

une usine

arbeider, arbeidster

un ouvrier, une ouvrière

verdelen

distribuer

distributie

la distribution

distributiekanaal

un canal (de distribution)

distributiekanalen

des canaux

le circuit de distribution

distributeur, dealer

le distributeur, la distributrice

(verkoop)automaat

un distributeur automatique

tussenpersoon

un intermédiaire

importeren

importer

import

l’importation

importeur

un importateur, une importatrice

exporteren

exporter

export

l’exportation

exporteur

un exportateur, une exportatrice

een import-exportonderneming

une société d’import-export

verkopen

vendre

verkopen in het groot / in het klein

vendre en gros / au détail

doorverkopen

revendre

doorverkoop

la revente

rommelmarkt

un vide-grenier

recycleren

recycler

recycling

le recyclage

hergebruiken

réutiliser

hergebruik

la réutilisation

in de vuilnisbak gooien

jeter / mettre à la poubelle

detaillist, kleinhandelaar

un détaillant, une détaillante

grossier, groothandelaar

un grossiste

aankoopcentrale

une centrale d’achats

(goederen)partij, lot

un lot (de marchandise)

verschaffen, leveren

fournir

leverancier

un fournisseur, une fournisseuse

bevoorraden, leveren inkopen

approvisionner

zich bevoorraden bij iemand / een bedrijf

s’approvisionner auprès de (quelqu’un / d’une entreprise)

inkopen, zich bevoorraden bij iemand

s’approvisionner chez quelqu’un

bevoorrading

l’approvisionnement

opslaan, stockeren

stocker

de koopwaar stockeren

stocker les marchandises

voorraad

un stock

voorraadbeheer

la gestion des stocks

de voorraad beheren

gérer le stock

(een product) in voorraad hebben

avoir (un produit) en stock

(een product) uit voorraad

(un produit) hors stock

de voorraad is uitverkocht, uitgeput

le stock est épuisé

onvoldoende voorraad hebben, zonder voorraad zitten

être en rupture de stock

(goederen)opslag

un stockage

pakhuis, opslagplaats, magazijn, loods

un entrepôt

handel, winkel, zaak

un commerce

kleinhandel, detailhandel

un commerce de détail

groothandel

un commerce de gros

onlinehandel

un commerce en ligne

un commerce sur Internet

e-commerce

le e-commerce

elektronische handel

le commerce électronique

handelaar

un commerçant, une commerçante

de kleine middenstander

le petit commerçant

winkelstraat

une rue commerçante

commercieel, handels-

commercial, commerciale

winkelcentrum

un centre commercial

winkelstraat

une rue commerciale

koopwaar

la marchandise

handelaar

un marchand, une marchande

kopen

achter

in het klein kopen

achter au détail

in het groot kopen

acheter en gros

tweedehands

acheter de seconde main

leveren

livrer

per post leveren

livrer par voie postale

aan huis leveren, thuisbezorgen

livrer à domicile

levering

une livraison

levering per post

une livraison par voie postale

levering aan huis, thuisbezorging

une livraison à domicile

levertijd, leveringstermijn

un délai de livraison

binnen een termijn van x dagen / weken / … (leveren)

(livrer) dans un délai de x jours / semaines / …

bezorger, bezorgster, besteller

un livreur, une livreuse

verkooppunt

un point de vente

winkel, zaak, magazijn, opslagplaats

un magasin

(winkel)keten

une chaîne (de magasins)

keten, merk

une enseigne

dealer, alleenvertegenwoordiger

une concessionnaire, une concessionnaire

hypermarkt

un hypermarché

supermarket, supermarkt, warenhuis

un supermarché

une grande surface

hard discountzaak

un hard discounter