Terminologie in de tandheelkunde

0.0(0)
studied byStudied by 13 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/179

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

180 Terms

1
New cards
achten
achtsten elementen in tandboog, de verstandskiezen
2
New cards
aetiologie
de leer der oorzaken, ontstaansgeschiedenis. De aetiologie probeert een antwoord te geven op de vraag: "Hoe komt het dat ...?
3
New cards
agenesie
het niet aangelegd zijn
4
New cards
agenetisch
niet aangelegd
5
New cards
alveole
tandkas, de holte in het kaakbot waarin de wortel van een gebitselement staat; in een KaVo-kaak is een alveole de plaats waar een KaVo-element in staat
6
New cards
ameloblast
glazuurvormende cel
7
New cards
angulus
de scheiding tussen twee of meer vlakken
8
New cards
antagonist
het element in de tegenoverliggende kaak waar mee het element occlusaal contact maakt
9
New cards
anterior
aan de voorzijde gelegen
10
New cards
apex
in tandheelkundig verband meestal wortelpunt van een tand of kies. top, punt; apices = meervoud.
11
New cards
apicaal
in richting van de wortelpunt
12
New cards
approximaal
naar elkaar toegekeerd
13
New cards
arcus
boog
14
New cards
articulatie
het bewegen van de onderkaak waarbij gebitselementen van de onderkaak contact hebben met de bovenkaak
15
New cards
attritie
slijtage door tand-tand contact
16
New cards
avitaal
dood; een avitaal element heeft geen levende zenuw meer
17
New cards
axiaal
betrekking hebbend op een vlak evenwijdig aan de lengteas van een gebitselement; geriht naar de lengte/as van een element
18
New cards
axiale wand
een vlak dat evenwijdig aan de lengteas van een gebitselement verloopt
19
New cards
bevel
een geprepareerde afschuiving in het glazuur, die een bepaalde hoek met het buitenoppervlak van het gebitselement maakt
20
New cards
bifurcatie
tweevoudige vertakking tussen wortels van een element
21
New cards
biocompatibel
in harmonie met de weefselomgeving, geen negatief effect op de weefselomgeving hebbend, niet schadelijk, niet gitig, niet irriterend
22
New cards
bilateraal
tweezijdig
23
New cards
box
een preparatievorm die een caviteit in het approximale vlak omvat
24
New cards
bucca
wang
25
New cards
buccaal
naar de wang toe gekeerd
26
New cards
canalis
kanaal
27
New cards
cariës
tandbederf, gaatjes
28
New cards
cariëslaesie
klinisch of röntgenologisch waarneembare aantasting van een gebitselement als gevolg van cariës
29
New cards
cariogeen
cariësverwekkend
30
New cards
caudaal
naar het staartbotje gekeerd
31
New cards
caviteit
onderbreking van het natuurlijke tandoppervlak door cariës-laesie
32
New cards
cavitatie
ontstaan van een onderbreking van het tandoppervlak door een cariëslaesie
33
New cards
cavum
holte
34
New cards
cavum oris
mondholte
35
New cards
cement
dunne laag weefsel welke het worteloppervlak bedekt
36
New cards
centrale incisief
I1
37
New cards
cervix
hals
38
New cards
cervicaal
richting tandhals, aan de tandhals
39
New cards
cingulum
gordel, wal. verhevenheid op het linguale of palatinale vlak van een frontelement; de massa ervan vormt het grootste deel van het cervicale deel van de kroon
40
New cards
classificatie volgens Black
indeling in preparatievormen (plaats)
41
New cards
klasse I preparatie
occlusaal
42
New cards
klasse II preparatie
approximaal in zijdelingse delen
43
New cards
klasse III preparatie
approximaal in frontelement
44
New cards
klasse IV preparatie
hoekopbouw in frontelement
45
New cards
klasse V preparatie
cervicobuccaal/linguaal
46
New cards
cofferdam
rubberdam
47
New cards
composiet
samengesteld materiaal van kunststof en vulstof;door silaancoating op de vulstof ontstaan een binding van vulstof met de kunststof
48
New cards
conditioner
etsmiddel
49
New cards
contaminatie
besmetting met speeksel of bloed
50
New cards
convergentie
het in occlusale of incisale richting samenkomen van twee lijnhoeken of wanden
51
New cards
convergeren
naar elkaar toelopen; de opstaande wanden van een Klasse I-preparatie convergeren naar occlusaal
52
New cards
corona
kroon
53
New cards
coronaal
naar de kroon gericht. vanuit de wortel naar boven
54
New cards
crista
kam, randlijst
55
New cards
crista marginalis
randlijst lopend over het occlusale vlak
56
New cards
crista triangularis
driehoekslijst, een driehoekige lijst met als top van de driehoek een knobbeltop en als basis van de driehoek de centrale fissuur van een element
57
New cards
crista transversa
lijst ontstaan uit de vereniging van een buccale een linguale triangulaire crista
58
New cards
curatief
gericht op genezing
59
New cards
cuspidaat
hoektand
60
New cards
cuspis
knobbel
61
New cards
dentine
tandbeen, minder hard dan glazuur en geler van kleur; bepaalt de kleur van het gebitselement
62
New cards
dentitie
het natuurlijke gebit
63
New cards
dexter
rechts
64
New cards
distaal
van de middelpunt af
65
New cards
diasteem
ruimte tussen twee naburige gebitselementen
66
New cards
divergentie
het in occlusale of incisale richting uit elkaar lopen van twee lijnhoeken of wanden
67
New cards
divergeren
uit elkaar lopen; de opstaande wanden van een klassa V-preparatie divergeren; wortels divergeren
68
New cards
dorsaal
naar de rug gekeerd
69
New cards
dryopithecus fissuurpitroon
ook Y-5 genoemd, de mesiolinguale knobbel van de eerste ondermolaar maakt contact met de middelste buccale knobbel
70
New cards
embrasure
een V-vormige ruimte tussen twee naast elkaar gelegen gebitselementen
71
New cards
endodontische behandeling
wortelkanaalbehandeling
72
New cards
exponeren
de pulpa aanboren tijdens prepareren; de pulpa raken; een micro-exponatie is een minimaal raken met een puntbloedinkjes tot gevolg
73
New cards
fissura
spleet, gleuf
74
New cards
fissuur
hoofdfissuur, langwerpige kloof of groeve in het oppervlak welke ontstaan uit versmelting van het glazuur van aangrenzende knobbels. De kleine, ondiepe fissuren die het occlusale vlak een rimpelig uiterlijk geven worden secundaire fissuren genoemd.
75
New cards
foramen
opening, venster
76
New cards
foramen apicale
de opening in de apex dentis waardoor de vatzenuwstreng van het gebitselement loopt.
77
New cards
foramen caecum
verborgen holte onder fissuur; bijv. buccaal van de M1i. omdat een foramen caecum moeilijk is schoon te houden kan er makkelijk een cariëslaesie ontstaan. daarom wordt een foramen caecum als hij bij een periodiek mondonderzoek wordt ontdekt vaak preventief geseald.
78
New cards
fossa
holte; centrale groef in fissuur, doogaans gelegen achter mesiale of voor distale randlijst, of centraal in molaar.
79
New cards
gebitsformule
wijze waarop de samenstelling van een gebit wordt beschreven. er zijn verschillende gebitsformules gangbaar, zoals het FDI-systeem of de Letteraanduiding
80
New cards
geretineerd
ontwikkeld element dat niet is doorgebroken, in de kaak is achtergebleven
81
New cards
geïmpacteerd
diep in iets opgesloten, onder het tandvlees, in het kaakbot (geïmpacteerde verstandskiezen); doorbraak van het element wordt weerhouden iets
82
New cards
gingiva
tandvlees
83
New cards
glazuur
harde bedekking van het dentine, de anatomische kroon vormend
84
New cards
glazuurcementgrens
overgang aan de gingivarand tussen glazuur en het worteloppervlak; normaliter bevindt zich op het worteloppervlak een cementlaag
85
New cards
glazuurdentinegrens
overgang in het gebitselement van het harde tandweefsel glazuur naar het dentine; de overgang onderscheidt zich door kleurverschil en in hardheid; 'glazuurdentinegrens schoon' wil zeggen dat het gebied +- 1 mm van deze overgang vrij van cariës is.
86
New cards
homogeen
gelijk van samenstelling; een homogeen composiet is overal gelijk; vooral na mengen van twee delen kan homogeniteit ter discussie staan
87
New cards
latrogeen
als gevolg van medisch ingrijpen
88
New cards
latrogene schade
schade door medisch, tandheelkundig ingrijpen, een patiënt betreffende; bijvoorbeeld beschadiging van het buurelement, schade als gevolg van onzorgvuldig etsen, verkeerd aanbrengen van de rubberdamklem; iatrogene schade is verwijtbaar omdat het voorkomen had kunnen worden; een patiënt kan een behandelaar erom aanklagen
89
New cards
incisaal
de snijrand van incisieven en cuspidaten betreffend
90
New cards
incisief
snijtand
91
New cards
inclinatie
hoek die de as van een element maakt ten opzichte van de kaak
92
New cards
inferior
onderste
93
New cards
interdentaal
tussen de elementen in
94
New cards
interdigitatie
de wijze waarop gebitselementen uit de boven- en onderkaak in elkaar grijpen
95
New cards
in situ
op zijn plaats
96
New cards
inter-oraal
binnen de mond
97
New cards
ipsilateraal
aan dezelfde zijde
98
New cards
kegeltand
een tand die qua vorm kegelvormig is en in de regel kleiner dan normaal is, komt vooral bij laterale bovenincisief voor
99
New cards
klinisch
bij de patiënt, in de mond, direct voor de tandarts zichtbaar
100
New cards
kronenflucht
de as door de kroon van het gebitselement valt niet samen met de as door de wortel van het gebitselement, de kroon staat onder een hoek op de wortel; dit is een specifiek kenmerk voor gebitselementen in de onderkaak