Vocabulaire 1
Studied by 0 people
Knowt Play
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards1/100
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
101 Terms
accompagner
meegaan met
faire la connaissance de
kennismaken met
emmener
iemand meenemen
saluer
begroeten
accueillir
verwelkomen
échapper à
ontsnappen aan
permettre à
toestemming geven aan
avoir envie de
zin hebben in
se faire des soucis
zich zorgen maken
être prêt(e) à
bereid zijn om te
se sentir
zich voelen
coupable
schuldig
trahir
verraden
arriver à
erin slagen
éprouver
voelen, beleven
plein de
veel
tant (de)
zoveel
du coup
daardoor
en plus
bovendien
de toute façon
in ieder geval
des fois
soms
par contre
daarentegen
envers
naar … toe, jegens
à propos de
over, betreffende
pendant
tijdens
quelque temps après
een tijdje daarna
dehors
buiten
juste
eerlijk
d’habitude
gewoonlijk
cette fois-ci
deze keer
le mien, la mienne
de mijne
ce qui, ce que
dat wat
celui, celle
die, dat
là-bas
daarginds
sous peu
binnenkort
la loi
de wet
scolaire
school-
redoubler
zittenblijven
chargé(e)
druk, vol
souligner
benadrukken
le moyen
de manier
l’engagement
m
la particularité
de bijzonderheid
le sentiment
het gevoel
la fraîcheur
de frisheid
la qualité
de goede eigenschap
le défaut
de slechte eigenschap
discret, discrète
discreet, voorzichtig
curieux, curieuse
nieuwsgierig
le souvenir
de herinnering
attaché(e) à
gehecht aan
ingénieux, ingénieuse
vernuftig
incapable
niet in staat
inconditionnel(le)
onvoorwaardelijk
supplémentaire
aanvullend
l’aîné(e) m/v
de oudste
jumeau, jumelle
tweeling-
la famille recomposée
het samengestelde gezin
la patrie
het thuisland
l’emploi du temps m
het rooster
s’inscrire
zich inschrijven
compris
ingebrepen
le logement
de verblijfplaats
être logé(e) (chez)
verblijven (bij)
propre
schoon
les passe-temps mmv
de vrije tijd
l’aire de jeux v
de speelplaats
la comédie musicale
de musical
la soirée disco
de disco avond
faire de la plongée
duiken
avoir l’impression v
de indruk hebben
ce qui se passe
wat er gebeurt
pas grand-chose
niet veel
convaincre
overtuigen
lointain
ver weg
à la recherche de
op zoek naar
le smic
het minimumloon
l’annonce v
de advertentie
le rayon
de afdeling
le boulot
het baantje
les besoins mmv
de behoeftes
surveiller
bewaken
avoir de la chance
geluk hebben
le physique
het uiterlijk
avoir l’air de m
lijken
la frontière
de grens
l’habitation v
de woning
le fleuve
de rivier
le déplacement
de verplaatsing
déposer (quelqu’un)
(iemand) afzetten
mesurer
(lang) zijn, meten
la croissance
de groei
le pouvoir
de kracht
le devoir
de plicht
le comportement
het gedrag
inciter à
aanzetten tot
étonnant(e)
verbazingwekkend
repérer
opsporen
fatigué(e)
moe
déçu(e)
teleurgesteld