Frans_3_Test les médias

frans: toets media van 2 april

L'agence (f.) de presse

Het persbureau

La redaction

De redactie

Le rédacteur en chef

De hoofdredacteur

Un journaliste

Een journalist

Un envoyé spécial

Een speciale verslaggever

Un correspondant

Een correspondent

Un reporter

Een reporter

Un cameraman (caméraman)

Een cameraman

Être au courant, être mis au courant

Op de hoogte zijn, gebracht worden

Être à la hauteur

lets (een situatie) aankunnen

Recevoir une information

Een info kriigen

Couvrir un évènement

Verslag uitbrengen over een gebeurtenis

Aller sur le terrain

Ter plaatse gaan

Recouper les informations

De info controleren, vergelijken

Aborder un sujet sous un certain angle

Een onderwerp benaderen vanuit een bepaalde invalshoek

Publier/ envoyer une dépêche

Een persbericht sturen

Transmettre / diffuser une info (en temps réel)

Realtime informatie verstrekken

Avoir un scoop

Een primeur hebben

Enquêter

Onderzoeken

Le journalisme d'investigation

Onderzoeksjournalistiek

Faire un reportage

Een reportage maken

Protéger ses sources (f.)

Zijn bronnen beschermen

Révéler ses sources

Zijn bronnen onthullen

Avoir une source (d'information) fiable

Een betrouwbare bron hebben

Toucher son public

Zijn publiek (doelgroep) bereiken

Le public-cible

De doelgroep

Écrire / rédiger un article

Een artikel schrijven

Légender une photo

Een afbeeldingsonderschrift aanbrengen

Faire paraître / publier un article / un contenu

Een artikel / inhoud publiceren

La parution / la publication

Het publiceren

La presse écrite (= le 4e pouvoir)

De geschreven pers

Lire la presse (tous les jours, occasionnellement, régulièrement, rarement)

De pers lezen (dagelijks, nu en dan, regelmatig, zelden)

Parcourir / feuilleter / jeter un coup d'oeil

Doorbladeren / een kijkje nemen

Le lecteur

De lezer

Se tenir informé

Op de hoogte blijven

Rechercher une info fiable / crédible

Op zoek zijn naar betrouwbare info

Une intox

Fake news

L'actualité (f.)

Het nieuws / de actualiteit

Une nouvelle / une info(rmation) / les infos

Een info / de info / het nieuws

Les news, une fake news

Het nieuws, een fake news

Le journal (papier ou numérique)

De krant (papieren of digitale)

Un quotidien (régional, national, international, spécialisé)

Een dagblad (streek-, nationaal, internationaal, gespecialiseerd)

Un hebdomadaire

Een weekblad

Un mensuel

Een maandblad

Un magazine (d'actualité, sportif, féminin, de loisirs)

Een tijdschrift (nieuws-, sport-, vrouwen- vrijetijds-)

Une revue

Een blad, een tijdschrift

Un kiosque (France)

Een kiosk (Frankrijk)

Une librairie

Een krantenwinkel (België) + boekenwinkel

Un article

Een artikel

Un dossier

Een dossier

Un éditorial (édito)

Een editoriaal / woord van de redacteur

Une chronique

Een column

Les gros titres (m.) / les manchettes (f.)

De hoofdtitels

La Une

De voorpagina

Faire la Une, être en première page

De voorpagina halen, voorpaginanieuws zijn

La rubrique (politique, sports,...)

De rubriek (politiek, sport,...)

L'illustration (f.), la photo, la caricature

De tekening, de foto, de cartoon

Les faits divers (accidents etc.)

Nieuwtjes (ongevallen enz.)

Une critique (cinéma, gastronomique)

Een recensie (film-, culinair)

Un titre accrocheur / attrape-clics (en ligne)

Een pakkende titel

Être abonné à un journal

Een abonnement hebben op een krant

Un abonnement

Een abonnement

Se méfier de la presse à sensation

Op zijn hoede zijn voor de roddelpers

La presse people, la presse à sensation

De roddelpers

La radio

De radio/radiozender

une radio généraliste, d'information, commerciale

een radiozender voor een breed publiek, waar nieuws centraal staat, een commerciële radio

Une radio proche de son public

Een radio die dicht bij haar publiek staat

Une radio à ancrage régional

Een regionale zender

Ecouter la radio / le journal (parlé)

Naar de radio / het nieuws luisteren

Passer à l'antenne

Op de radio/ de tv komen

Présenter le journal

Het nieuws presenteren

Réaliser une interview, un entretien

Een interview afnemen

Interviewer qqn, s'entretenir avec qqn

Iemand interviewen

Animer un débat

Een debat leiden

Une émission (d'information)

Een (informatief) programma (radio)

L'auditeur

De luisteraar

Les écouteurs (m.)

De oortjes

Un présentateur, un animateur

Een presentator

Un podcast

Een podcast

Un invité

Een gast

Un jingle

Een jingle

Un flash-info

Het nieuws (kort)

L'info-trafic

De verkeersinformatie

Le bulletin météo

Het weerbericht

La télévision (la télé, la TV)

De televisie

Une chaîne publique, une chaîne d'information (en continu), commerciale

Een openbare zender, een nieuwszender (24u/24), een commerciële zender

Regarder la télé / les infos / le JT

Naar de televisie / het nieuws kijken

Présenter le journal, le JT

Het nieuws (op TV, op de radio) presenteren

Recevoir un invité (en plateau)

Een gast ontvangen (op de set)

Un marronnier

Een onderwerp dat jaarlijks in het nieuws terugkomt (bv. nieuw schooljaar)

Le téléspectateur

De kijker

Les voyeurs

De gluurders

La télécommande

De afstandsbediening

Changer de chaîne, zapper

Zappen

Les audiences (f.)

De kijkcijfers

Regarder l'émission en direct ou en replay

Live of uitgesteld naar het programma kijken

Enregistrer une série

Een serie opnemen

Un magazine d'actualité

Een (informatief) programma (tv)

La météo

Het weer

La pub

De reclame