1/48
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Het ontstaan van landbouw en de eerste landbouwsamenlevingen (tot 3000 vChr.)
Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen. (tot 3000 vChr.)
De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de griekse stadstaat (3000 vChr. - 500 nChr.)
De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde (3000 vChr. - 500 nChr.)
De levenswijze van jagers-verzamelaars (tot 3000 vChr.)
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur (3000 vChr. - 500 nChr.)
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noord-west Europa (3000 vChr. - 500 nChr.)
De eerste
De ontwikkeling van het jodendom en christendom als eerste monotheïstische godsdiensten (3000 vChr. - 500 nChr.)
Het ontstaan en de verspreiding van de Islam. (500-1000)
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd door hofstelsel en horigheid (500-1000)
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur (500-1000)
De verspreiding van het christendom in geheel Europa (500-1000)
De opkomst van handel en ambacht legde de basis voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving (1000-1500)
opkomst burgers en steden
De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden (1000-1500)
philips II wil alle macht in brussel
Het begin van staatsvorming en centralisatie (1000-1500)
tweezwaardenleer
Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben (1000-1500)
De expansie van de christelijke wereld, onder andere in de vorm van de kruistochten (1000-1500)
Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling (1500-1600)
De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid (1500-1600)
Het begin van de Europese expansie overzee (1500-1600)
De protestantse reformatie had splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg (1500-1600)
Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat (1500-1600)
Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie (1600-1700)
De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek (1600-1700)
Het streven van vorsten naar absolute macht (1600-1700)
De wetenschappelijke revolutie (1600-1700)
Rationeel optimisme en 'verlicht denken' werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen (1700-1800)
Vorsten blijven aan de macht maar proberen zich aan hun tijd aan te passen.
Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme) (1700-1800)
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap (1700-1800)
Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden transatlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme (1700-1800)
De industriële revolutie legde in de westerse wereld de basis voor een industriële samenleving (1800-1900)
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme (1800-1900)
Voortschrijdende democratisering met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces (1800-1900)
De opkomst van emancipatiebewegingen (1800-1900)
Discussies over de sociale kwestie (1800-1900)
De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie (1800-1900)
Het voeren van twee wereldoorlogen (1900-1950)
beurskrach
De crisis van het wereldkapitalisme (1900-1950)
Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/ nationaal-socialisme (1900-1950)
De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie (1900-1950)
Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme (1900-1950)
Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogsvoering (1900-1950)
Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden (1900-1950)
De Duitse bezetting van Nederland (1900-1950)
De dekolonisatie maakte een eind aan de westerse hegemonie in de wereld (1900-1950)
De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog (vanaf 1950)
jongeren gaan tegen de generatie van hun ouders in
De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zesig van de 20e eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingprocessen (vanaf 1950)
De eenwording van Europa (vanaf 1950)
De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen (vanaf 1950)