Fonetiek
Bestudeerd hoe
we klanken produceren met onze spraakorganen
wat de fysische, akoestische eigenschappen van die klanken zijn,
en hoe we die klanken waarnemen.
Ook taalonafhankelijk.
ontleent aan fysiologie, anatomie, neurologie, fysica
Fonologie
Heeft de bedoeling
het klankensysteem eigen aan elke taal te bestuderen
en analyseert dus klanken voor zover ze linguïstisch relevant zijn.
Foneem (definieer adhv een vb)
Een foneem is de kleinste eenheid van klank die een verschil kan maken in betekenis.
Bv. als we de [b] in ‘bier’ vervangen door een [p] krijgen we ‘pier’. Deze twee woorden hebben niet dezelfde betekenis. Aan [b] en [p] beantwoorden twee fonemen.
Articulatorische fonetiek
De soort fonetiek die handelt over de productie van spraak. Er wordt bestudeerd:
hoe we onze spraakklanken voortbrengen
welke spraakorganen daarbij gebruikt worden,
hoe we verschillende spraakklanken kunnen definiëren door te beschrijven welk spraakorganen daarbij ingezet worden en hoe ze gebruikt worden.
Auditieve fonetiek
De soort fonetiek die de perceptie van spraakklanken bestudeert.
Akoestische fonetiek
De soort fonetiek die de akoestische eigenschappen van spraakklanken analyseert.
Larynx
Het strottenhoofd.
De lucht die uit de longen komt, komt terecht in de luchtpijp en vervolgens in de larynx.
¨Produceert klank en laat ons toe onze luchtpijp af te sluiten.
Hierin vinden we de stembanden.
stembanden
De stembanden (1) bevinden zich in het strottenhoofd. Het zijn twee grote plooien van spierweefsel enslijmvlies die vastzitten aan beweeglijke kraakbeentjes (2) en die daardoor zelf ook uiterst beweeglijk zijn
Glottis
Glottis = stemspleet.
wordt gevormd door de stembanden en de kraakbeentjes en staan open tijdens het ademen, maar kunnen ook sluiten.
Wanneer de stembanden gesloten zijn, kunnen we ze ook laten trillen. Dan is er een smalle spleet tussen de stembanden die aan een hoog tempo open en dicht gaat. Als ze trillen, produceren we stemhebbende klanken, anders stemloze.
De trilling kan je bijvoorbeeld voelen wanneer je ‘zo’ uitspreekt, terwijl je je vinger op je strottenhoofd houdt (3)
Stemhebbende/stemloze klanken
Zijn de klanken waarvan onze stembanden trillen als we ze produceren.
We kunnen de stembanden laten trillen wanneer ze (bijna) gesloten zijn.
Wanneer ze trillen, produceren we stemhebbende klanken, wanneer ze ver uiteen blijven, produceren ze stemloze klanken.
Fonatie
= stemgeving.
Parameter die wordt gebruikt om medeklinkers te definiëren. Met deze parameter kunnen we dus bepalen of medeklinkers stemhebbend of stemloos zijn.
Glottisslag
Gebruiken van de larynx om klanken voort te brengen. Wordt gevormd door de stemspleet kort dichtte klappen en zo de luchtstroom te onderbreken, om dan opgestapelde lucht in een keer terug vrij telaten.
In het Nederlands, voor beklemtoonde klinker in een initiale positie.
De glottisslag is een plofklank
Plofklank/wrijfklank
De term plofklank wordt gebruikt om alle medeklinkers aan te duiden die gevormd worden door het spraakkanaal af te sluiten en vervolgens de lucht in een keer terug te laten ontsnappen.
Bv. [b] van ‘baan
Fricatief/plosief
Een fricatief of wrijfklank is een klank die wordt gevormd door tussen de atriculatoren een kleine opening te laten waar de lucht door stroomt. Een voorbeeld is de [h] in ‘ham’.
Een plosief is een synoniem van een plofklank. Deze term wordt gebruikt om alle medeklinkers aan te duiden diegevormd worden door het spraakkanaal af te sluiten en vervolgens de lucht in een keer terug te latenontsnappen. Bv. de [b] in ‘baan’
Fricatief/occlusief
Een fricatief of wrijfklank is een klank die wordt gevormd door tussen de atriculatoren een kleine opening te laten waar de lucht door stroomt. Bv. de [h] in ‘ham’.
Een occlusief is een synoniem voor plosief of plofklank. Het is een term die wordt gebruikt om alle medeklinkers aan te duiden die gevormd worden door het spraakkanaal af te sluiten en vervolgens alle lucht in een keer terug te laten ontsnappen. Bv. de [b] in ‘baan’.
Farynx
Ander word voor keelholte, lucht die uit de larynx stroomt komt hier terecht
Velum
Ander woord voor het zachte gehemelte. Kunnen we optillen zodat lucht niet langs de neus kan ontsnappen
Vela(i)ren
Velaren zijn de klanken die in het velum geproduceerd worden.
Bv. de [k] in‘articulatie’ en [x] in ‘hoog
Uvula
Ander woord voor huig. Het uiteinde van het velum.
Uvulairen
Uvulairen zijn klanken die geproduceerd worden in de uvula.
Bv. de [R].
Orale klanken/nasale klanken
Orale klanken zijn de klanken die worden gevormd door lucht die enkel langs de mondholte ontsnapt.
Bv. de [f]. Als we deze uitspreken, komt er duidelijk lucht vrij via onze mondholte.
Palatum
Het hard gehemelte. De klanken die hier ter hoogte van worden gearticuleerd worden, zijn de palatalen
Palataal
Een palataal is een klank die ter hoogte van het harde gehemelte gearticuleerd wordt.
Bv. [n] in ‘oranje’.
Assimilatie
Assimilatie betekend dat de klank zich aanpast aan de uitspraak van zijn buurklank.
Bv. ‘ben je’ waarin de klanken van de letters ‘n’ en ‘j’ zich aan elkaar aanpassen.
Alveolen
Verwijst naar de rand vooraan in het harde gehemelte en hier vindt men 2 articulatieplaatsen:
De plaats tussen de alveolen en het harde gehemelte = alveo-palatalen, prepalatalen of post-alveolairen
bv. jeu: fricatief, stemhebben
De alveolen zelf: klanken die hier gearticuleerd worden = alveolairen bv. (z) in zonder, neuzen: fricatief, stemhebbend
Alveolaren
Alveolaren zijn klanken die worden gearticuleerd in de alveolen zelf.
Postalveolairen
Post-alveolaren worden uitgesproken tussen de alveolen en het harde gehemelte.
Bv. de [ j] in het Franse woord ‘jeu’
Prepalatalen
Prepalatalen worden uitgesproken tussen de alveolen en het harde gehemelte.
Bv. de [j ] in het Franse woord ‘loge’.
Lateraal
Een lateraal is een soort alveolaar, omdat bij de productie van de [l] de lucht langs één of beide zijden van de tong ontsnapt.
Bv. de [l] in ‘lip’.
Affricanten
Een africaat is een klank die wordt uitgesproken in de alveolen.
Bv. [d ] in het Engelse woord ‘jump’
Liquidae
Een vloeilklank. De mondholte vernauwd in geringe mate tijdens de productie van beiden klanken,daardoor lijken een aantal klinkers op elkaar
Apicaal
Een klank die wordt uitgesproken met de tongpunt. Zoals de [l] en [t]
Tongpunt-r
De tongpunt-r is ook een soort alveolaar. Deze wordt voorgesteld met het symbool [r]. Bij het produceren van deze klank maakt de tongpunt meerdere malen contact met de tandkassen of bovenste snijtanden. Deze klank is een alveolare ratelaar of trilklank en is ook stemhebbend
Getrilde huig-r
De getrilde huig-r is een stemhebbende klank en een ratelaar of trilklank. Ze wordt voorgesteld door het symbool [R]. Bij de uitspraak van de klank maken de huig en tongrug meermaals contact
Frictatieve huig-r
De fricatieve huig-r wordt door het symbool [ ]. Bij de uitspraak maken de huig en tongrug niet echt contact, er is enkel een vernauwing achteraan in de mondholte.
Dentalen
Dentalen zijn klanken die worden gearticuleerd door de tongpunt tegen de boventanden te brengen.
Bv. de [θ]`in het Engelse woord ‘thin’
Labiodentalen
Labiodentalen zijn klanken waarbij de onderlip articuleert met de boventanden.
Bv.de [f] in ‘fijn’ en ‘doof’
Bilabialen
Zijn klanken waarbij de onderlip articuleert met de bovenlip.
Bv. de (p) in ‘pot’ en ‘lippen’
Voorklinkers, achterklinkers, medialen
De voorklinkers zijn [i, , e,ɪε, a]. Een voorbeeld is dan dus de [i] in ‘niet’.
De achterklinkers zijn[u, o, , ]. Een voorbeeld is dan dus de [o] in ‘boom’.ɔ ɑ
Er is één mediaal. Dat is de [ ]. Een voorbeeld daarvan is [ ] in ‘de’.
Geronde klinkers / ongeronde klinkers
In de meeste talen zijn achterklinkers gerond.
Bv. [o] in ‘boot’.
Er zijn ook wel voorklinkers die gerond zijn.
Ongeronde klinkers worden soms ook wel gespreide klinkers genoemd.
bv. de [i] in ‘hier’.
Gesloten/halfgesloten/halfopen/open klinkers
Bij gesloten klinkers is de openingsgraad van de mond gesloten. Voorbeelden zijn [i, y, u].
Voorbeelden van halfgesloten klinkers zijn [e, ø, o].
Voorbeelden van halfopen klinkers zijn [ε, œ, ].
Bij open klinkers is de mond helemaal open. Voorbeelden zijn [a, ].
halfklinkers
Halfklinkers zijn klinkers waarbij de tong het gehemelte zo dicht nadert dat er net geen sprake meer isvan volkomen ongehinderde luchtstroom. Voorbeelden zijn de [j] in ‘aaien’ en ‘ja’ en de [w] in ‘bouw’
Approximanten
Halfklinkers en liquidae worden samen approximaten genoemd.
Bv. de [l] en de [r],maar ook de [j] in ‘ja’
Stijgende tweeklanken/dalende tweeklanken
Bij stijgende tweeklanken wordt de tweede klinker beklemtoond. Stijgende tweeklanken komen bijvoorbeeld veel voor in het Frans. Bij dalende tweeklanken valt de klemtoon op de eerste klinker. Dit is altijd het geval in het Nederlands.
Bv. de [εi] in ‘tijd’
Triftongen
Naast tweeklanken bestaan er ook triftongen. Daarmee wordt een opeenvolging van drie klinkers binnen eenzelfde lettergreep aangeduid
Minimale paren
We spreken van minimale paren wanneer twee verschillende woorden zich door niet meer dan éénfoneem van elkaar onderscheiden.
Bv. baard-haard
Allofonen
Twee of meer klanken die realisaties zijn van eenzelfde foneem
Combinatorische varianten
Combinatorische varianten is een soort allofonen
Een soort combinatorische variant is het aanpassen van de uitspraak van de verschillende klanken zich aan de klinkers die erop volgen.
Een andere combinatorische variant is het veranderen van een stemloze in stemhebbende klank in bepaalde woorden
Vrije varianten
Vrije varianten zijn onderscheiden klanken die aan geen enkel foneem beantwoorden, maar waarvan de verschillende uitspraakwijzen niet tot stand komen onder invloed van omringde klanken.
Distributie
Geheel van contexten waarin een klank gebruikt wordt
Syllabe
Een syllabe is een lettergreep. Fonemen maken deel uit van de syllabes en de syllabes dan weer uiteen groter geheel.
Voeten
Voeten bestaan uit syllabes. Voeten zijn onderdeel van een groter geheel, namelijk woorden. Het is dus eigenlijk een niveau tussen lettergrepen en woorden
Prosodie
Prosodie verwijst naar de klemtoon, het ritme en de intonatie die gebruikt wordt bij het uitspreken van zinnen of zinsdelen.