Unité 1 - woordenschat

une attestation

een attest

un bulletin

een rapport

un(e) comptable

een boekhouder/boekhoudster

une date de naissance

een geboortedatum

un degré

een graad

un diplôme

een diploma

un(e) enseignant(e)

een leerkracht

l'enseignement

het onderwijs

un entraînement

een training

une entreprise

een bedrijf

une filière

een richting

un gars

een jongen

un lycée

een middelbare school

une matière

een vak

une raison

een reden

un rallye

een rally

la rentrée

het begin van het nieuwe schooljaar

le saut à l'élastique

het bungeejumpen

une série

een serie

un signe astrologique

een sterrenbeeld

un trait de caractère

een karaktertrek

ambitieux, ambitieuse

ambitieus

bavard(e)

babbelziek

bouclé(e)

gekruld

costaud(e)

sterk

créatif

creatief

divorcé(e)

gescheiden

gros(se)

dik

impatient(e)

ongeduldig

impulsif

impulsief

mince

slank

patient(e)

geduldig

pratique

handig, praktisch

sociable

sociaal

souriant(e)

goedlachs

spontané(e)

spontaan

superficiel(le)

oppervlakkig

têtu(e)

koppig

timide

verlegen

bavarder

babbelen

changer

veranderen

conduire

rijden, besturen

devenir

worden

insister

aandringen

mesurer

meten

obtenir

behalen

oser

durven

partager

delen

peindre

schilderen

plaire

aanstaan, bevallen

redoubler

blijven zitten

recontrer

ontmoeten

réussir

slagen

se dépêcher

zich haasten

s'entraîner

trainen

s'inscrire

zich inschrijven

se sentir

zich voelen

sourire

glimlachen

bref

kortom

devenir réalité

werkelijkheid worden

être interne

op internaat zitten

être un bon parti

een goede partij zijn

un tas de

een hele boel

la colère

de woedeaanval

sans abri

dakloos