miłość bolka

Als een donderslag bij heldere hemel.

Als een donderslag bij heldere hemel.

Jak grom z jasnego nieba.

Alsof iemand het in Keulen hoort donderen.

On nie ma pojęcia o co chodzi.

Iemand in de kou laten staan.

Zostawić kogoś na lodzie.

De wind mee hebben.

Iść z wiatrem. Coś idzie łatwo.

De bui zien hangen.

To see it coming.

Het kan vriezen het kan dooien.

Na dwoje babka wróżyła.

Van de regen in de drup.

Z deszczu pod rynnę.

Een storm in een glas water.

Burza w szklance wody.

Een tikje verder kijken dan je neus lang is.

Być człowiekiem o szerokim światopoglądzie.

Vergelijken tussen appels en peren.

Pasować jak pięść do nosa.

De sigaar zijn. = De dupe, het slachtoffer zijn.

Być ofiarą.

Een gat in de lucht springen.

Skakać z radości.

Er lijkt geen vuiltje aan de lucht.

Nic się nie dzieje, w porządku

Iets in rook zien opgaan.

Patrzeć jak coś idzie z dymem.

Olie op het vuur gooien.

Dolać oliwy do ognia.

Op de fles gaan. = Failliet gaan.

Zbankrutować.

Iets aan de man brengen.

Sprzedać coś.

Iets op de koop toe nemen.

Przyjąć coś na klatę.

Zijn schaapjes op het droge hebben.

Być dobrze ustawionym (finansowo).

Geen zonden aan de dijk zetten.

Tu nic nie pomoże.

Orde op zaken stellen.

Zaprowadzić porządek.

Een dubbeltje op zijn kant.

Na razie idzie dobrze ale może się zmienić.

Binnen de perken blijven.

Trzymać się granic.

Het gras wordt onder je voeten weggemaaid.

Ziemia się pod tobą usuwa.

Ledigheid is des duivels oorkussen.

Lenistwo jest pożywką dla diabłów.

Recht door zee zijn.

Być bezpośrednim.

Iemand lekker maken. = Iemand laten van iets verheugen.

Pozwolić komuś się cieszyć.

Geen stap dichterbij komen.

Nie móc zrobić progresu.

Elkaar de bal toespelen. = Mogelijkheden tot wederzijds voordeel.

Wzajemne możliwości czerpania korzyści.

Iemand buitenspel zetten. = Zorgen dat iemand niet meer kan functioneren.

Wyeliminować kogoś.

Iemand in het zadel helpen. = Krijg iets voor elkaar door connecties.

Załatwić komuś stanowisko po znajomości.

Iets op de lange baan schuiven. = Iets uitstellen.

Odroczyć na później.

Touwtrekken. = Onderhandelen.

Przeciąganie liny. Zażarta rywalizacja.