History and Methods of Psychology - Filosofie van de Wetenschap | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/70

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

71 Terms

1
New cards

John Locke

concept tabula rasa, betekent schone lei, suggereerde dat mensen werden geboren met een leeg brein en onze kennis voorkomt uit zintuigelijke ervaring, ideeën zijn mentale representaties van de wereld en niet de wereld zelf

2
New cards

Representationalisme

stelt dat de zintuigelijke geest geen directe toegang heeft tot objecten maar deze begrijpt via tussenkomst van ideeën, oftewel ideeën vertegenwoordigen objecten

3
New cards

Corpusculaire theorie

Robert Boyle, stelt dat de fysieke wereld bestaat uit atomen die een positie in de ruimte, beweging of rust, grootte en vorm hebben zonder eigenschappen zoals kleur, hardheid, geur of geluid

4
New cards

Locke en Galileo verschillen

in de zin dat primaire kwaliteiten de kracht van fysieke deeltjes werden, die wanneer ze inwerken op de zintuigen, in de waarnemer ideeën produceren die lijken op de eigenschappen van fysieke deeltjes

5
New cards

Locke en Galileo overeenkomsten

secundaire kwaliteiten bestaan niet in de deeltjes maar zijn producten van primaire kwaliteiten die inwerken op gevoelige wezens

6
New cards

David Hume

kennis door inductie, wetenschap is gebaseerd op observatie en ervaring wat begrip van menselijk vermogen tot kennis vereist, verfijnde Lockes 'ideeën' naar 'percepties van de geest', drie wetten van associatie

7
New cards

Causaliteit en directe ervaring

Hume, betwijfelde causaliteit en beweerde geen bewijs voor directe ervaring, benadrukte dat noodzakelijkheid , essentieel voor causaliteit, niet alleen via observaties kan worden afgeleid, betoogde dat concepten als God, materie en zelf producten zijn van verbeelding

8
New cards

Ontstaan mentale gewoonte

Hume, suggereerde dat causaliteit werd afgeleid uit constante conjunctie en opeenvolging van gebeurtenissen, met voorbeeld van klassieke conditionering

9
New cards

Primaire percepties

indrukken resulterend uit zintuigelijke stimulatie

10
New cards

Secundaire percepties

ideeën, restbeelden die door indrukken worden achtergelaten

11
New cards

De wet van gelijkenis

de neiging van bepaalde gedachten om van de ene gebeurtenis naar een soortgelijke gebeurtenis te verschuiven

12
New cards

De wet van nabijheid

stelt dat ideeën of gebeurtenissen die dicht bij elkaar in tijd of ruimte plaatsvinden eerder met elkaar geassocieerd worden

13
New cards

De wet van oorzaak en gevolg

de neiging van de geest om te concluderen dat als, in de ervaring, de ene gebeurtenis altijd aan de andere voorafging, de eerste gebeurtenis de volgende gebeurtenis veroorzaakte, Hume introduceert hiermee een lastig probleem voor wetenschap en epistemologie

14
New cards

Auguste Comte

voerde een historische analyse uit van de ontwikkeling van de wetenschappen en identificeerde drie stadia die zij doorlopen terwijl ze vorderden naar wat hij beschouwde als positieve benadering, gezond-verstand-realisme

15
New cards

Theologische fase

gekenmerkt door een projectie van menselijke kwaliteiten op de natuur en bovennatuurlijke verklaringen, dit waren menselijke interventies die niet gebaseerd waren op feiten en niet direct werden waargenomen

16
New cards

Metafysische fase

bovennatuurlijk werd vervangen door metafysische, conceptuele abstracties die niet binnen de directe ervaring lagen

17
New cards

Positieve fase

verwerpt wetten, positieve kennis berust uitsluitend op observatie, observatie was niet beperkt tot sensatie, de wetenschappelijke taak was om te observeren en hypothesen te formuleren met betrekking tot de onveranderlijke relaties tussen verschijnselen, geverifieerd in daaropvolgende observaties

18
New cards

Positivisme

verwerpt metafysische speculatie en richt zich op waarneembare en verifieerbare feiten, kwam niet overeen met positivistisch empirisme, ipv speculaties benadrukte Comte observatie, experimentatie, beschrijving van observaties en generalisatie op basis van observatie, in tegenstelling tot Hume verwijst een feit niet naar sensaties

19
New cards

Ernst Mach

ideeën kwamen overeen met Locke, alles wat men van iets kan weten is door zintuigelijke ervaring, Mach gaf voorkeuren aan term 'elementen' ipv 'sensaties' omdat sensaties restanten van eenzijdige theorieën met zich meedroeg, lichamen en materie staan voor denkprocessen die opereren in en door het medium van complexen van sensatie

20
New cards

Doel van wetenschap

Mach, alle wetenschappen zijn met elkaar verbonden, deze zijn primair geïnteresseerd in sensaties, doel is om observaties te verklaren in termen van sensaties, of dat wetten uitspraken zijn over relaties tussen sensaties, verklaringen zouden geen begrippen zoals oorzaken zijn maar zouden gebruik moeten maken van beschrijvingen van de functionele afhankelijkheden tussen sensaties

21
New cards

Logisch positivisme

populair van 1920 tot 1960, begon als reflectie op de rol van observatie in de wetenschap (die problematisch was aan begin 20e eeuw), richt zich op het identificeren van een zekere en juiste manier om wetenschap te onderscheiden van pseudo-wetenschappen

22
New cards

Demarcatie

wetenschapsfilosofie, verwijst naar het proces of de criteria die worden gebruikt om onderscheid te maken tussen wetenschappelijke theorieën en pseudo-wetenschappelijke theorieën, cruciaal voor het definieren van de grenzen van wetenschappelijk onderzoek en het waarborgen dat wetenschappelijke methoden en principes correct worden toegepast

23
New cards

Verifieerbaarheid

demarcatiecriterium door logische positivisten, een theorie moet gecontroleerd kunnen worden door observaties

24
New cards

Wiener Kreis (Vienna Circle)

een groep logische positivisten in Wenen na de 1e wereldoorlog, wilde dat alle wetenschap zo exact was al natuurlijke wetenschap waarbij alle statements empirisch verifieerbaar zijn, de betekenis van een uitspraak ligt in de methode van verificatie, zuivere observatie-uitspraken/ operationele definities zijn zinvolle uitspraken, metafysica/ poëzie/ Heideggeriaanse filosofie/ theologie zijn onzinnig

25
New cards

Relativiteitstheorie en kwantummechanica

theoretische overwegingen speelden een leidende rol ipv experimentele resultaten, deze konden aanvankelijk niet worden geverifieerd door directe observatie of empirisch worden vergeleken met de Newtoniaanse theorie, fundamentele concepten zoals ruimte, tijd en causaliteit werden problematisch

26
New cards

Theoretische termen

onderdeel van wetenschappelijke discussies, niet direct waarneembaar, het afschaffen van deze termen als betekenisloos was niet acceptabel, oplossing was de term 'logisch positivisme' waarbij werd voorgesteld dat wetenschap bestaat uit uitspraken die positieve objectieve feiten en logische relaties beschrijven, geïntegreerd in samenhangend logisch systeem opgebouwd uit elementaire axioma's zodat uitspraken van theorie logisch kunnen worden afgeleid

27
New cards

Axioma's

worden verbonden met observatie-uitspraken via correspondentieregels die theoretische termen definieren in termen van mogelijke observaties

28
New cards

Correspondentieregels

stellen toe om niet-waarneembare elementen op te nemen door ze indirect om te vormen in termen van observatie-uitspraken, uitspraken die niet logisch kunnen worden verbonden met observaties moeten uit de theorie worden gehaald, zolang voorwaarden worden genoemd waaronder een uitspraak waar kan zijn is het betekenisvol

29
New cards

Deductief-nomologische methode

hypothesen kunnen deductief uit de theorie worden afgeleid, theorieën zijn geformaliseerde systemen die het mogelijk maken uitspraken uit elkaar af te leiden, verklaring houdt in dat uitspraken die gebeurtenissen beschrijven onder een algemene wet worden geplaatst

30
New cards

Verenigd systeem

wetenschap in ideaal positivistisch kader, dezelfde methoden zijn van toepassing in alle vakgebieden en hogere wetenschappen (bijv biologie en psychologie) herleidbaar zijn tot basiswetenschappen (bijv natuurkunde), dezelfde fysische taal, objectieve observaties beschrijven en hetzelfde nomologische kader

31
New cards

Vereniging in de wetenschap

suggereert dat wetenschappelijke kennis cumulatief is, omdat alle respectabele wetenschappen gebaseerd zijn op observatie-uitspraken zouden er geen grote kwalitatieve verschillen moeten zijn

32
New cards

Rechtvaardiging

hier ligt de kern van wetenschappelijke kennis en rationaliteit volgens logische positivisten

33
New cards

Context van ontdekking

hier ligt de daadwerkelijke praktijk van wetenschap, elementen zoals theoretische voorkeuren van Einstein en Galileo en andere omstandigheden kunnen worden overgelaten aan psychologen om te analyseren, onderscheid tussen rechtvaardiging en ontdekking maakt rationele reconstructie van wetenschappelijke praktijk mogelijk

34
New cards

Wetenschappelijke validiteit

vereisen uiteindelijke resultaten van wetenschappelijk werk dat kan worden gepresenteerd als rationele argumenten, verifieerbare hypothesen en observaties, filosofen beschouwen wetenschap logica als ideaal van wetenschappelijke rationaliteit

35
New cards

Basiselementen van wetenschappelijke kennis

zintuigelijke data, observatie-uitspraken weerspiegelen zintuigelijke data, de zintuigen geven ons toegang tot de wereld, observatie-uitspraken weerspiegelen elementaire feiten

36
New cards

Theorieën

verzamelingen uitspraken die ofwel observatie-uitspraken of theoretische termen kunnen zijn

37
New cards

Ideaal geformaliseerde theorie

heeft een logische ruggengraat die het mogelijk maakt om proposities af te leiden uit andere uitspraken, een deductief-nomologische structuur

38
New cards

Onwaarneembare theoretische termen

moeten vertaalbaar zijn in termen van observaties

39
New cards

Verenigde wetenschappen

moeten dezelfde methoden van observatie, verklaring en theorievorming gebruiken

40
New cards

Wetenschappelijke vooruitgang

is cumulatief, waarbij steeds dichter bij een waarheidsgetrouw beeld van de wereld wordt gekomen door steeds meer objectieve feiten te verzamelen

41
New cards

Taak van filosofie van de wetenschap

om uit te leggen hoe en waarom wetenschap succesvol is en om de permanente criteria en normen voor een gezonde wetenschappelijke methode te ontdekken, te beschermen en te bevorderen

42
New cards

Foundationalisme

zijn positivisten van beschuldigt, een theorie in epistemologie met betrekking tot de structuur van rechtvaardiging of kennis, stelt dat bepaalde basisovertuigingen het fundament vormen voor alle andere overtuigingen, doel is de fundamenten van wetenschap te beveiligen door middel van formele logica en direct gegeven zintuigelijke data

43
New cards

Argumenten tegen het logisch positivisme

Sellars over de Mythe van het gegevene en over de Mythe van Jones

44
New cards

Mythe van het gegevene

westerse epistemologie, mentale toestanden zijn direct toegankelijk, privé, onbetwistbaar en verschaffen hun eigen legitimiteit, ze worden gezien als quasi-waarnemingen die absolute zekerheid bieden en de basis vormen voor kennis

45
New cards

Mythe van het gegevene kritiek

introspectie is onbetrouwbaar, mensen verzinnen vaak achteraf redenen voor hun gedrag, wat twijfel zaait over directe, onfeilbare toegang tot mentale processen

46
New cards

Mythe van Jones

epistemologie, kennis is fundamenteel linguïstisch, niet direct waargenomen, Jones bedenkt mentale taal voor zichzelf (eerste-persoon) en anderen (derde-persoon) om mentale toestanden te verklaren, wat laat zien dat mentale rapporten theoriegeladen en feilbaar zijn

47
New cards

Sellars en Rorty over kennis

Sellars zegt kennis is afhankelijk van taal en discours en verliest gronding in een onbetwistbaar "gegeven", Rorty zegt kennis gaat over het uiten van ware zinnen en overtuigen van anderen, niet alleen het bezitten van mentale toestanden

48
New cards

Kennisclaims gevalideerd

door voorspelling, controle en consensus onder taalkundige gelijken, niet door vertrouwen op intrinsiek mentaal bewijs

49
New cards

Quine

bekritiseerde het geloof in strikte dichotomie tussen analytische en synthetische uitspraken, onderscheiding was onduidelijk omdat betekenis van termen en definities afhankelijk was van context en gebruik, viel het idee aan dat uitspraken los van context of andere uitspraken getest kon worden, individuele uitspraken hadden op zichzelf geen empirische inhoud, woorden ontlenen betekenis aan relaties tot andere woorden

50
New cards

Analytische uitspraken

verondersteld waar te zijn op basis van definitie, werden beschouwd als betrekking hebbend op taal

51
New cards

Synthetische uitspraken

afhankelijk van de wereld, hadden betrekking op feitelijke toespraken

52
New cards

Quine-Duhem these

stelt dat wetenschappelijke theorieën/ statements kunnen worden aangepast om ze te laten kloppen, ipv verwerping wanneer empirisch bewijs onjuistheden aantoont

53
New cards

Hanson

benadrukt dat observaties theorie-beladen zijn en nooit volledig objectief, niet alleen ontvangen van zintuigelijke input maar ook interpreteren van die input op basis van eerdere kennis en theoretische kaders

54
New cards

Herleving van demarcatie door Popper

positivisme probeerde wetenschap te scheiden van pseudowetenschap via de verifieerbaarheidstheorie, logische positivisten vonden alleen empirisch controleerbare uitspraken betekenisvol, Popper doorbrak deze strikte scheiding en verwierp verificatie, inductie en bevestiging als basis voor kennis, hij introduceerde falsificatie als criterium, wetenschap onderscheiden van metafysica door kritiek en anti-dogmatisme.

55
New cards

Falsificatie als criterium

theorieën zijn nooit definitief verifieerbaar, maar kunnen wel worden weerlegd

56
New cards

Falsificatie

aantonen dat een theorie onwaar is, volgens Popper moet een theorie worden afgewezen zodra voorspellingen onjuist blijken, wetenschap groeit door het elimineren van weerlegde theorieën, omdat verificatie onmogelijk is, kan één tegenvoorbeeld een theorie ontkrachten, Popper benadrukt kritisch denken boven dogmatisch vasthouden

57
New cards

Problemen met falsificatie

wetenschappers verwerpen theorieën zelden direct bij weerlegging, ze voegen vaak ad hoc hypothesen toe om theorieën te redden, soms ontbreken alternatieve theorieën wat vervanging bemoeilijkt, dit ondermijnt Poppers ideaal van theorie-verwerping en vervanging

58
New cards

Paradigma's

historische en sociale wetenschappelijke kaders die bepalen welke gegevens, methoden, vocabulaire, interpretaties, theorieën, wereldbeelden en laboratoriumpraktijken worden gebruikt, bepaald wat als legitieme wetenschap wordt beschouw en hoe nieuwe wetenschappers worden opgeleid, theoretische kennis en praktische vaardigheden

59
New cards

Thomas Kuhn

notie van paradigma's, onderzoeksgemeenschappen kunnen autoritair en dogmatisch zijn, staat lijnrecht tegenover de theoriegerichte benadering van de logische positivisten omdat hij theorieën zag als onderdeel van een grotere structuur die methoden, concepten en praktijken omvat

60
New cards

Revoluties

Kuhns voorstel is een vijandige overname van positivistische opvatting dat wetenschappelijke vooruitgang geleidelijk verloopt omdat hij fases voorstelde

61
New cards

Pre Paradigmatische fase

gegevensverzameling, onenigheid over kader en kernproblemen

62
New cards

Paradigma

normale wetenschap tussen revoluties, puzzel oplossen

63
New cards

Crisis

anomalieën, oud paradigma verliest grip, nieuwe methoden, beloften van succes

64
New cards

Revolutie

nieuw paradigma neemt over, nieuwe instellingen/ methoden/ criteria/ theorieën

65
New cards

Nieuwe paradigma

normale wetenschap tot de volgens crisis

66
New cards

Laboratoriumpraktijken

Kuhn, een wetenschappelijk paradigma omvat meer dan theorieën alleen, het bevat gedeelde verplichtingen over concepten/ methoden/ instrumenten/ aannames zoals materialisme, deze sociale en praktische aspecten zijn essentieel, wetenschappers leren niet enkel theorieën, maar ook hoe ze paradigmavoorbeelden toepassen en resultaten interpreteren binnen deze gedeelde praktijk

67
New cards

Incommensurabel

onvergelijkbaar, paradigma's volgens Kuhn, data/ methoden/ concepten etc zijn specifiek voor een paradigma, deze kunnen niet worden vergeleken met onderdelen van een ander paradigma

68
New cards

Rationele reconstructie

Lakatos combineerde Kuhns paradigmawisselingen met rationele reconstructie, wetenschap groeit via concurrentie tussen onderzoeksprogramma's, niet door losse theorieën

69
New cards

Onderzoeksprogramma's

bestaat uit een vaste kern en aanpasbare hulp-hypothesen die afwijkingen verklaren, wetenschappelijke vooruitgang hangt af van de ontwikkeling van zulke programma's

70
New cards

Progressief vs. degenererend

een progressief programma vergroot empirische inhoud en ontdekt nieuwe feiten, een degenererend programma geeft enkel ad-hoc verklaringen zonder echte groei

71
New cards

Lakatos falsificatie

verdedigde falsificatie via empirische groei, in tegenstelling tot Kuhn zag hij rationaliteit niet als illusie, maar als mogelijk via redelijke keuze tussen programma's