1/70
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
John Locke
concept tabula rasa, betekent schone lei, suggereerde dat mensen werden geboren met een leeg brein en onze kennis voorkomt uit zintuigelijke ervaring, ideeën zijn mentale representaties van de wereld en niet de wereld zelf
Representationalisme
stelt dat de zintuigelijke geest geen directe toegang heeft tot objecten maar deze begrijpt via tussenkomst van ideeën, oftewel ideeën vertegenwoordigen objecten
Corpusculaire theorie
Robert Boyle, stelt dat de fysieke wereld bestaat uit atomen die een positie in de ruimte, beweging of rust, grootte en vorm hebben zonder eigenschappen zoals kleur, hardheid, geur of geluid
Locke en Galileo verschillen
in de zin dat primaire kwaliteiten de kracht van fysieke deeltjes werden, die wanneer ze inwerken op de zintuigen, in de waarnemer ideeën produceren die lijken op de eigenschappen van fysieke deeltjes
Locke en Galileo overeenkomsten
secundaire kwaliteiten bestaan niet in de deeltjes maar zijn producten van primaire kwaliteiten die inwerken op gevoelige wezens
David Hume
kennis door inductie, wetenschap is gebaseerd op observatie en ervaring wat begrip van menselijk vermogen tot kennis vereist, verfijnde Lockes 'ideeën' naar 'percepties van de geest', drie wetten van associatie
Causaliteit en directe ervaring
Hume, betwijfelde causaliteit en beweerde geen bewijs voor directe ervaring, benadrukte dat noodzakelijkheid , essentieel voor causaliteit, niet alleen via observaties kan worden afgeleid, betoogde dat concepten als God, materie en zelf producten zijn van verbeelding
Ontstaan mentale gewoonte
Hume, suggereerde dat causaliteit werd afgeleid uit constante conjunctie en opeenvolging van gebeurtenissen, met voorbeeld van klassieke conditionering
Primaire percepties
indrukken resulterend uit zintuigelijke stimulatie
Secundaire percepties
ideeën, restbeelden die door indrukken worden achtergelaten
De wet van gelijkenis
de neiging van bepaalde gedachten om van de ene gebeurtenis naar een soortgelijke gebeurtenis te verschuiven
De wet van nabijheid
stelt dat ideeën of gebeurtenissen die dicht bij elkaar in tijd of ruimte plaatsvinden eerder met elkaar geassocieerd worden
De wet van oorzaak en gevolg
de neiging van de geest om te concluderen dat als, in de ervaring, de ene gebeurtenis altijd aan de andere voorafging, de eerste gebeurtenis de volgende gebeurtenis veroorzaakte, Hume introduceert hiermee een lastig probleem voor wetenschap en epistemologie
Auguste Comte
voerde een historische analyse uit van de ontwikkeling van de wetenschappen en identificeerde drie stadia die zij doorlopen terwijl ze vorderden naar wat hij beschouwde als positieve benadering, gezond-verstand-realisme
Theologische fase
gekenmerkt door een projectie van menselijke kwaliteiten op de natuur en bovennatuurlijke verklaringen, dit waren menselijke interventies die niet gebaseerd waren op feiten en niet direct werden waargenomen
Metafysische fase
bovennatuurlijk werd vervangen door metafysische, conceptuele abstracties die niet binnen de directe ervaring lagen
Positieve fase
verwerpt wetten, positieve kennis berust uitsluitend op observatie, observatie was niet beperkt tot sensatie, de wetenschappelijke taak was om te observeren en hypothesen te formuleren met betrekking tot de onveranderlijke relaties tussen verschijnselen, geverifieerd in daaropvolgende observaties
Positivisme
verwerpt metafysische speculatie en richt zich op waarneembare en verifieerbare feiten, kwam niet overeen met positivistisch empirisme, ipv speculaties benadrukte Comte observatie, experimentatie, beschrijving van observaties en generalisatie op basis van observatie, in tegenstelling tot Hume verwijst een feit niet naar sensaties
Ernst Mach
ideeën kwamen overeen met Locke, alles wat men van iets kan weten is door zintuigelijke ervaring, Mach gaf voorkeuren aan term 'elementen' ipv 'sensaties' omdat sensaties restanten van eenzijdige theorieën met zich meedroeg, lichamen en materie staan voor denkprocessen die opereren in en door het medium van complexen van sensatie
Doel van wetenschap
Mach, alle wetenschappen zijn met elkaar verbonden, deze zijn primair geïnteresseerd in sensaties, doel is om observaties te verklaren in termen van sensaties, of dat wetten uitspraken zijn over relaties tussen sensaties, verklaringen zouden geen begrippen zoals oorzaken zijn maar zouden gebruik moeten maken van beschrijvingen van de functionele afhankelijkheden tussen sensaties
Logisch positivisme
populair van 1920 tot 1960, begon als reflectie op de rol van observatie in de wetenschap (die problematisch was aan begin 20e eeuw), richt zich op het identificeren van een zekere en juiste manier om wetenschap te onderscheiden van pseudo-wetenschappen
Demarcatie
wetenschapsfilosofie, verwijst naar het proces of de criteria die worden gebruikt om onderscheid te maken tussen wetenschappelijke theorieën en pseudo-wetenschappelijke theorieën, cruciaal voor het definieren van de grenzen van wetenschappelijk onderzoek en het waarborgen dat wetenschappelijke methoden en principes correct worden toegepast
Verifieerbaarheid
demarcatiecriterium door logische positivisten, een theorie moet gecontroleerd kunnen worden door observaties
Wiener Kreis (Vienna Circle)
een groep logische positivisten in Wenen na de 1e wereldoorlog, wilde dat alle wetenschap zo exact was al natuurlijke wetenschap waarbij alle statements empirisch verifieerbaar zijn, de betekenis van een uitspraak ligt in de methode van verificatie, zuivere observatie-uitspraken/ operationele definities zijn zinvolle uitspraken, metafysica/ poëzie/ Heideggeriaanse filosofie/ theologie zijn onzinnig
Relativiteitstheorie en kwantummechanica
theoretische overwegingen speelden een leidende rol ipv experimentele resultaten, deze konden aanvankelijk niet worden geverifieerd door directe observatie of empirisch worden vergeleken met de Newtoniaanse theorie, fundamentele concepten zoals ruimte, tijd en causaliteit werden problematisch
Theoretische termen
onderdeel van wetenschappelijke discussies, niet direct waarneembaar, het afschaffen van deze termen als betekenisloos was niet acceptabel, oplossing was de term 'logisch positivisme' waarbij werd voorgesteld dat wetenschap bestaat uit uitspraken die positieve objectieve feiten en logische relaties beschrijven, geïntegreerd in samenhangend logisch systeem opgebouwd uit elementaire axioma's zodat uitspraken van theorie logisch kunnen worden afgeleid
Axioma's
worden verbonden met observatie-uitspraken via correspondentieregels die theoretische termen definieren in termen van mogelijke observaties
Correspondentieregels
stellen toe om niet-waarneembare elementen op te nemen door ze indirect om te vormen in termen van observatie-uitspraken, uitspraken die niet logisch kunnen worden verbonden met observaties moeten uit de theorie worden gehaald, zolang voorwaarden worden genoemd waaronder een uitspraak waar kan zijn is het betekenisvol
Deductief-nomologische methode
hypothesen kunnen deductief uit de theorie worden afgeleid, theorieën zijn geformaliseerde systemen die het mogelijk maken uitspraken uit elkaar af te leiden, verklaring houdt in dat uitspraken die gebeurtenissen beschrijven onder een algemene wet worden geplaatst
Verenigd systeem
wetenschap in ideaal positivistisch kader, dezelfde methoden zijn van toepassing in alle vakgebieden en hogere wetenschappen (bijv biologie en psychologie) herleidbaar zijn tot basiswetenschappen (bijv natuurkunde), dezelfde fysische taal, objectieve observaties beschrijven en hetzelfde nomologische kader
Vereniging in de wetenschap
suggereert dat wetenschappelijke kennis cumulatief is, omdat alle respectabele wetenschappen gebaseerd zijn op observatie-uitspraken zouden er geen grote kwalitatieve verschillen moeten zijn
Rechtvaardiging
hier ligt de kern van wetenschappelijke kennis en rationaliteit volgens logische positivisten
Context van ontdekking
hier ligt de daadwerkelijke praktijk van wetenschap, elementen zoals theoretische voorkeuren van Einstein en Galileo en andere omstandigheden kunnen worden overgelaten aan psychologen om te analyseren, onderscheid tussen rechtvaardiging en ontdekking maakt rationele reconstructie van wetenschappelijke praktijk mogelijk
Wetenschappelijke validiteit
vereisen uiteindelijke resultaten van wetenschappelijk werk dat kan worden gepresenteerd als rationele argumenten, verifieerbare hypothesen en observaties, filosofen beschouwen wetenschap logica als ideaal van wetenschappelijke rationaliteit
Basiselementen van wetenschappelijke kennis
zintuigelijke data, observatie-uitspraken weerspiegelen zintuigelijke data, de zintuigen geven ons toegang tot de wereld, observatie-uitspraken weerspiegelen elementaire feiten
Theorieën
verzamelingen uitspraken die ofwel observatie-uitspraken of theoretische termen kunnen zijn
Ideaal geformaliseerde theorie
heeft een logische ruggengraat die het mogelijk maakt om proposities af te leiden uit andere uitspraken, een deductief-nomologische structuur
Onwaarneembare theoretische termen
moeten vertaalbaar zijn in termen van observaties
Verenigde wetenschappen
moeten dezelfde methoden van observatie, verklaring en theorievorming gebruiken
Wetenschappelijke vooruitgang
is cumulatief, waarbij steeds dichter bij een waarheidsgetrouw beeld van de wereld wordt gekomen door steeds meer objectieve feiten te verzamelen
Taak van filosofie van de wetenschap
om uit te leggen hoe en waarom wetenschap succesvol is en om de permanente criteria en normen voor een gezonde wetenschappelijke methode te ontdekken, te beschermen en te bevorderen
Foundationalisme
zijn positivisten van beschuldigt, een theorie in epistemologie met betrekking tot de structuur van rechtvaardiging of kennis, stelt dat bepaalde basisovertuigingen het fundament vormen voor alle andere overtuigingen, doel is de fundamenten van wetenschap te beveiligen door middel van formele logica en direct gegeven zintuigelijke data
Argumenten tegen het logisch positivisme
Sellars over de Mythe van het gegevene en over de Mythe van Jones
Mythe van het gegevene
westerse epistemologie, mentale toestanden zijn direct toegankelijk, privé, onbetwistbaar en verschaffen hun eigen legitimiteit, ze worden gezien als quasi-waarnemingen die absolute zekerheid bieden en de basis vormen voor kennis
Mythe van het gegevene kritiek
introspectie is onbetrouwbaar, mensen verzinnen vaak achteraf redenen voor hun gedrag, wat twijfel zaait over directe, onfeilbare toegang tot mentale processen
Mythe van Jones
epistemologie, kennis is fundamenteel linguïstisch, niet direct waargenomen, Jones bedenkt mentale taal voor zichzelf (eerste-persoon) en anderen (derde-persoon) om mentale toestanden te verklaren, wat laat zien dat mentale rapporten theoriegeladen en feilbaar zijn
Sellars en Rorty over kennis
Sellars zegt kennis is afhankelijk van taal en discours en verliest gronding in een onbetwistbaar "gegeven", Rorty zegt kennis gaat over het uiten van ware zinnen en overtuigen van anderen, niet alleen het bezitten van mentale toestanden
Kennisclaims gevalideerd
door voorspelling, controle en consensus onder taalkundige gelijken, niet door vertrouwen op intrinsiek mentaal bewijs
Quine
bekritiseerde het geloof in strikte dichotomie tussen analytische en synthetische uitspraken, onderscheiding was onduidelijk omdat betekenis van termen en definities afhankelijk was van context en gebruik, viel het idee aan dat uitspraken los van context of andere uitspraken getest kon worden, individuele uitspraken hadden op zichzelf geen empirische inhoud, woorden ontlenen betekenis aan relaties tot andere woorden
Analytische uitspraken
verondersteld waar te zijn op basis van definitie, werden beschouwd als betrekking hebbend op taal
Synthetische uitspraken
afhankelijk van de wereld, hadden betrekking op feitelijke toespraken
Quine-Duhem these
stelt dat wetenschappelijke theorieën/ statements kunnen worden aangepast om ze te laten kloppen, ipv verwerping wanneer empirisch bewijs onjuistheden aantoont
Hanson
benadrukt dat observaties theorie-beladen zijn en nooit volledig objectief, niet alleen ontvangen van zintuigelijke input maar ook interpreteren van die input op basis van eerdere kennis en theoretische kaders
Herleving van demarcatie door Popper
positivisme probeerde wetenschap te scheiden van pseudowetenschap via de verifieerbaarheidstheorie, logische positivisten vonden alleen empirisch controleerbare uitspraken betekenisvol, Popper doorbrak deze strikte scheiding en verwierp verificatie, inductie en bevestiging als basis voor kennis, hij introduceerde falsificatie als criterium, wetenschap onderscheiden van metafysica door kritiek en anti-dogmatisme.
Falsificatie als criterium
theorieën zijn nooit definitief verifieerbaar, maar kunnen wel worden weerlegd
Falsificatie
aantonen dat een theorie onwaar is, volgens Popper moet een theorie worden afgewezen zodra voorspellingen onjuist blijken, wetenschap groeit door het elimineren van weerlegde theorieën, omdat verificatie onmogelijk is, kan één tegenvoorbeeld een theorie ontkrachten, Popper benadrukt kritisch denken boven dogmatisch vasthouden
Problemen met falsificatie
wetenschappers verwerpen theorieën zelden direct bij weerlegging, ze voegen vaak ad hoc hypothesen toe om theorieën te redden, soms ontbreken alternatieve theorieën wat vervanging bemoeilijkt, dit ondermijnt Poppers ideaal van theorie-verwerping en vervanging
Paradigma's
historische en sociale wetenschappelijke kaders die bepalen welke gegevens, methoden, vocabulaire, interpretaties, theorieën, wereldbeelden en laboratoriumpraktijken worden gebruikt, bepaald wat als legitieme wetenschap wordt beschouw en hoe nieuwe wetenschappers worden opgeleid, theoretische kennis en praktische vaardigheden
Thomas Kuhn
notie van paradigma's, onderzoeksgemeenschappen kunnen autoritair en dogmatisch zijn, staat lijnrecht tegenover de theoriegerichte benadering van de logische positivisten omdat hij theorieën zag als onderdeel van een grotere structuur die methoden, concepten en praktijken omvat
Revoluties
Kuhns voorstel is een vijandige overname van positivistische opvatting dat wetenschappelijke vooruitgang geleidelijk verloopt omdat hij fases voorstelde
Pre Paradigmatische fase
gegevensverzameling, onenigheid over kader en kernproblemen
Paradigma
normale wetenschap tussen revoluties, puzzel oplossen
Crisis
anomalieën, oud paradigma verliest grip, nieuwe methoden, beloften van succes
Revolutie
nieuw paradigma neemt over, nieuwe instellingen/ methoden/ criteria/ theorieën
Nieuwe paradigma
normale wetenschap tot de volgens crisis
Laboratoriumpraktijken
Kuhn, een wetenschappelijk paradigma omvat meer dan theorieën alleen, het bevat gedeelde verplichtingen over concepten/ methoden/ instrumenten/ aannames zoals materialisme, deze sociale en praktische aspecten zijn essentieel, wetenschappers leren niet enkel theorieën, maar ook hoe ze paradigmavoorbeelden toepassen en resultaten interpreteren binnen deze gedeelde praktijk
Incommensurabel
onvergelijkbaar, paradigma's volgens Kuhn, data/ methoden/ concepten etc zijn specifiek voor een paradigma, deze kunnen niet worden vergeleken met onderdelen van een ander paradigma
Rationele reconstructie
Lakatos combineerde Kuhns paradigmawisselingen met rationele reconstructie, wetenschap groeit via concurrentie tussen onderzoeksprogramma's, niet door losse theorieën
Onderzoeksprogramma's
bestaat uit een vaste kern en aanpasbare hulp-hypothesen die afwijkingen verklaren, wetenschappelijke vooruitgang hangt af van de ontwikkeling van zulke programma's
Progressief vs. degenererend
een progressief programma vergroot empirische inhoud en ontdekt nieuwe feiten, een degenererend programma geeft enkel ad-hoc verklaringen zonder echte groei
Lakatos falsificatie
verdedigde falsificatie via empirische groei, in tegenstelling tot Kuhn zag hij rationaliteit niet als illusie, maar als mogelijk via redelijke keuze tussen programma's