Kaarten: Alle vocabulaire van Trajet 1: Nouveau Quartier Français 5 | Quizlet
Studied by 3 people
Call Kai
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards
Knowt Play1/186
There's no tags or description
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
187 Terms
l'aisance
het gemak, de vlotheid
la confiance (en soi)
het (zelf)vertrouwen
le don
de gave, het talent
la gentillesse
de vriendelijkheid
la sincérité
de oprechtheid
la spontanéité
de spontaniteit
attentionné(e)
attent, zorgzaam
confiant(e)
zelfverzekerd
débrouillard(e)
zelfredzaam
décontracté(e)
ontspannen
discret, discrète
discreet
doué(e)
begaafd, talentvol
enthousiaste
enthousiast
mature
rijp, volwassen
modeste
bescheiden
sincère
oprecht, eerlijk
sociable
sociaal
spontané(e)
spontaan
travailleur, travailleuse
ijverig, vlijtig, werklustig
faire face à
het hoofd bieden aan
se débrouiller
zich beredderen, zich behelpen
la distraction
de afleiding
l'égoïsme (m)
het egoïsme
arrogant(e)
arrogant
contrariant(e)
tegendraads, frustrerend
égoïste
egoïstisch
hypocrite
hypocriet, schijnheilig
indifférent(e)
onverschillig
têtu(e)
koppig
irriter
irriteren, ergeren
se vanter de
opscheppen over, stoefen
avoir du mal à (+ inf.)
moeite hebben (met / om te)
casser les oreilles à quelqu'un
iemand de oren van zijn lijf zeuren
le comportement
het gedrag
l'intolérance (f)
de onverdraagzaamheid
la timidité
de verlegenheid
la tolérance
de verdraagzaamheid
(dés)intéressé(e)
(on)geïnteresseerd
enrichissant(e)
verrijkend
fiable
betrouwbaar
orgueilleux, orgueilleuse
trots
renfermé(e)
gesloten
reposant(e)
rustgevend
serviable
behulpzaam
timide
verlegen
cesser de (+ inf.)
stoppen, ophouden met
se comporter
zich gedragen
avoir l'air (+ adj.)
er (+ adj.) uitzien
avoir la tête en l'air
met je hoofd in de wolken lopen
être de bonne / mauvaise humeur
goedgezind / slechtgezind zijn
être très lié(e) (avec)
een goede band hebben (met)
faire confiance à quelqu'un
vertrouwen hebben in iemand
relever un défi
een uitdaging aangaan
s'entendre bien / mal (avec)
goed / slecht opschieten (met)
franchement
eerlijk gezegd
la nuque
de nek
la main
de hand
le poignet
de pols
le coude
de elleboog
le dos
de rug
le talon
de hiel
le front
het voorhoofd
le menton
de kin
l'épaule (f)
de schouder
la poitrine
de borstkas
les abdominaux (m)
de buikspieren
la hanche
de heup
la fesse
de bil
la cuisse
de dij
le genou
de knie
la cheville
de enkel
la tête
het hoofd
le bassin
het bekken
le bras
de arm
la jambe
het been
Attention à
Opgelet voor
Attention de
Opgelet om te
Veillez à
Denk eraan om te
Il est nécessaire de
Het is nodig om te
Il est important de
Het is belangrijk om te
Il est primordial de
Het is van het grootste belang om te
Il est essentiel de
Het is essentieel om te
Il faut
Je moet / U moet
Il vaut mieux
Het is beter om te
Essayez de
Probeer om te
N'oubliez pas de
Vergeet niet om te
Il faut que
Het is nodig dat
Il vaut mieux que
Het is beter dat
Il est important que
Het is belangrijk dat
Il est nécessaire que
Het is nodig dat
Il est indispensable que
Het is absoluut noodzakelijk dat
la collection (de timbres)
de (postzegel-)verzameling
le collectionneur, la collectionneuse
de verzamelaar, de verzamelaarster
le jeu de société
het gezelschapsspel
la philatélie
de filatelie, het verzamelen van postzegels
la plateforme de vidéos à la demande
de streamingdienst
les règles du jeu (f)
de spelregels
reposant(e)
rustgevend
aller à la pêche
gaan vissen
aller boire un verre
op café gaan, iets gaan drinken