Voc Dossier 3

5.0(2)
studied byStudied by 17 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/164

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

165 Terms

1
New cards
une annonce
een advertentie
2
New cards
une aptitude
een geschiktheid
3
New cards
apte à
bekwaam om
4
New cards
le cv
de cv
5
New cards
un(e) candidat(e)
een kandidatuur
6
New cards
être candidat(e) à
zich kandidaat stellen voor
7
New cards
se porter candidat(e) à
zich kandidaat stellen voor
8
New cards
une clause
een clausule
9
New cards
une compétence
een deskundigheid
10
New cards
compétent(e)
bekwaam, competent
11
New cards
être qualifié pour
bekwaam zijn om/voor
12
New cards
une qualification
een bewkaamheid
13
New cards
un contrat
een contract, overeenkomst
14
New cards
un contrat à durée indéterminée
een contract van onbepaalde duur
15
New cards
décrocher un contrat
een contract opstellen
16
New cards
une embauche
een aanstelling, aanwerving
17
New cards
embaucher qn
iemand aanwerven
18
New cards
engager qn
iemand aanwerven
19
New cards
un entretien d’embauche
een sollicitatiegesprek
20
New cards
une expérience
een (werk)ervaring
21
New cards
un intérim
een interim(job)
22
New cards
un intérimaire
een interimaris
23
New cards
intérimaire (adj)
tijdelijk, interim-
24
New cards
le marché d’emploi
de arbeidsmarkt
25
New cards
une offre d’emploi
een werkaanbieding, vacature
26
New cards
poser sa candidature
zich kandidaat stellen, solliciteren
27
New cards
recruter
rekruteren, aanwerven
28
New cards
un recrutement
de rekrutering, het aanwerven
29
New cards
un recruteur
een recruiter
30
New cards
sélectionner qn
iemand selecteren, iemand kiezen
31
New cards
un stage
een stage
32
New cards
un stagiaire
een stagiair(e)
33
New cards
une vacance
een vacature
34
New cards
un poste vacant
een vacante plaats
35
New cards
vacant(e)
vacant
36
New cards
les effectifs
het personeelsbestand
37
New cards
un collaborateur (-trice)
een medewerker (-ster)
38
New cards
collaborer à
meewerken (aan)
39
New cards
un agent de maîtrise
een opzichter, voorman
40
New cards
un contremaître
een opzichter, ploegbaas
41
New cards
un travailleur (-euse)
een werknemer
42
New cards
travailleur (-euse) (adj)
ijverig
43
New cards
les masses travailleuses
de werkende klasse
44
New cards
un(e) salarié
een loontrekkende
45
New cards
un(e) employé(e)
een bediende
46
New cards
un employeur
een werkgever
47
New cards
un ouvrier (-iére)
een arbeider (-ster)
48
New cards
un ouvrier qualifié
een geschoolde arbeider
49
New cards
la main-d’œuvre
de arbeidskrachten
50
New cards
un cadre
een kaderlid
51
New cards
un chef d’entreprise
een bedrijfsleider
52
New cards
un chef de service / de département
een afdelingshoofd
53
New cards
un chef d’équipe
een ploegbaas
54
New cards
un patron (-ne)
de baas (bazin)
55
New cards
un directeur adjoint
een adjunct-directeur
56
New cards
un directeur commercial
een commercieel directeur
57
New cards
un directeur, une directrice ressources humaines
een directeur, een directrice van de personeelsdienst
58
New cards
un président-directeur général
een gedelegeerd bestuurder, CEO
59
New cards
un collègue
een collega
60
New cards
collégial(e)
collegiaal
61
New cards
un contractuel
een ambtenaar met arbeidscontract (niet vastbenoemd)
62
New cards
le conseil d’administration
de raad van bestuur
63
New cards
l’assemblée générale des actionnaires
de algemene aandeelhoudersvergadering
64
New cards
un(e) actionnaire
een aandeelhouder
65
New cards
une action
een aandeel
66
New cards
effectuer une tâche
een taak uitvoeren
67
New cards
confier une tâche à qn
een taak toevertrouwen aan iemand
68
New cards
se charger de
op zich nemen
69
New cards
être chargé(e) de
belasten met
70
New cards
être responsable de
verantwoordelijk zijn voor
71
New cards
s’occuper de
zich bezighouden met
72
New cards
occuper
werk verschaffen aan
73
New cards
assister qn
bijstaan
74
New cards
seconder (qn)
bijstaan
75
New cards
l’aménagement du temps de travail
een aanpassing van de werktijd
76
New cards
un emploi du temps
het tijdsschema
77
New cards
une profession libérale
een vrij beroep
78
New cards
une profession
een beroep
79
New cards
un emploi
een beroep
80
New cards
une heure supplémentaire
een overuur
81
New cards
un horaire fixe
een vast uurrooster
82
New cards
un horaire flexible
een variabel uurrooster
83
New cards
un jour férié
een feestdag
84
New cards
un jour ouvrable
een werkdag
85
New cards
un métier
een beroep
86
New cards
un travail au noir
zwartwerk
87
New cards
travailler au noir
in het zwart werken
88
New cards
un travail à domicile
een thuiswerk, telewerk
89
New cards
un télétravail
een thuiswerk, telewerk
90
New cards
la réduction du temps de travail
de arbeidstijdverkorting
91
New cards
un travail à mi-temps
een halftijdse job
92
New cards
un travail à temps partiel
een deeltijdse job
93
New cards
un travail à temps plein
een fulltime job
94
New cards
un travail d’équipe
een ploegenarbeid
95
New cards
travailler d’équipe
in ploeg werken
96
New cards
travailler par équipes
in ploeg werken
97
New cards
faire les trois huit
in ploeg werken
98
New cards
un travail de nuit
een nachtwerk
99
New cards
un travail intellectuel
een denkwerk
100
New cards
un travail manuel
een handenarbeid