Historisch referentiekader
Systeem dat historici gbruiken om het verleden te structureren.
Bestaat uit drie elementen:
tijd, ruimte en maatschappelijke domeinen.
Eeuw
Een periode van 100 jaar.
Millennium
Een periode van 1000 jaar.
Scharniermoment
Punt waarop een nieuwe tijdsperiode start, gekenmerkt door grote veranderingen.
Veranderende territoriale invulling
Het feit dat grondgebieden en grenzen veranderen doorheen de tijd.
Globalisering
Het proces waarbij continenten politiek, cultureel, sociaal en economisch meer met elkaar verbonden raken.
Standplaatsgebondenheid
Beïnvloeding door de tijd, plaats, sociale positie en andere factoren die bepalen hoe men naar gebeurtenissen kijkt.
Eurocentrisme
Europa staat centraal
Uit welke drie elementen bestaat het historisch referentiekader?
Tijd, ruimte, en maatschappelijke domeinen.
Wat zijn de zeven periodes van de klassieke westerse tijdsindeling en hun scharniermomenten?
Prehistorie
Oudheid
Middeleeuwen
Vroegmoderne Tijd
Moderne Tijd
Hedendaagse Tijd
Waarom zijn tijdlijnen kunstmatig?
Mensen uit het verleden kenden de indeling niet, en niet alles verandert abrupt op een scharniermoment. Veranderingen gebeuren geleidelijk en tijdlijnen geven alleen een vereenvoudigd beeld.
Waarom is de klassieke westerse tijdsindeling eurocentrisch?
De focus ligt op Europese/westerse gebeurtenissen, zoals de val van het West-Romeinse rijk of de Renaissance, en negeert ontwikkelingen in andere delen van de wereld, zoals China of India.
Op welke andere manieren kan je tijd indelen?
Tijd kan ook worden ingedeeld op basis van andere regio's, zoals het Midden-Oosten of Azië, of op basis van maatschappelijke domeinen, zoals politieke of economische gebeurtenissen.
Waarom is er tijdens de moderne tijd sprake van veranderende territoriale invulling?
In de moderne tijd ontstonden nieuwe landen zoals België (1831), en grote rijken zoals het Oostenrijkse of Spaanse rijk verloren hun grondgebieden.
Hoe ontwikkelde de globalisering zich in de moderne tijd?
Het begon met de vroegmoderne ontdekkingsreizen en breidde zich verder uit door politieke, economische en culturele interacties tussen continenten.
Om welke reden ontstond er vanaf de 18e eeuw een kloof tussen het Westen en de rest van de wereld?
Vanaf de 18e eeuw maakte de industrialisatie het Westen economisch en militair sterker dan andere regio's, waardoor een kloof ontstond.
Wat is het verschil tussen ‘verleden’ en ‘geschiedenis’?
Het verleden is alles wat gebeurd is, terwijl geschiedenis een reconstructie van het verleden is door historici.
Waarom is geschiedenis meer/minder dan het verleden?
Geschiedenis is minder omdat we niet aanwezig waren en daarom niet alles weten, maar het is meer omdat we de afloop kennen en verbanden kunnen zien.
Welke vijf stappen zijn er in een historisch onderzoek?
Historische vraag stellen.
Bron analyseren (wie, wat, waar, waarom).
Redeneren over de bron (kritische analyse).
Vergelijken met andere bronnen.
Conclusie trekken.
Welke vier soorten historische vragen zijn er?
Beschrijvende vragen, verklarende vragen, vergelijkende vragen, en evaluerende vragen.
Welke vier soorten historische bronnen zijn er?
Materiële, geschreven, mondelinge en visuele bronnen.
Wat is het verschil tussen een bron en een werk?
Een bron is een origineel document of object uit het verleden, terwijl een werk een interpretatie is die op die bron gebaseerd is.
Wat is het verschil tussen een primaire en secundaire bron?
Een primaire bron komt uit de onderzochte periode, terwijl een secundaire bron later is gecreëerd door iemand die de periode bestudeerde.
Wanneer is een bron wel/ niet betrouwbaar
overdreven
boven natuurlijke aspecten
anoniem
niet goed geinformeerd
loog
andere tijd
standplaatsgebondheid
een kant va het verhaal vrtellen
Wanneer is een bron wel/niet bruikbaar?
(een deel van- de historische vraag beandwoord
minder
foute periode
geen andwoord geeft
geen info geeft
Wanneer is een bron wel/ niet representatief?
zelfde zegt comme autre bronnen
kenmerken geeft van heel de samenleving
minder:
maar 1 van bewaard
maker heeft een uniek standpunt of geeft 1 weer.
als andere mensen niet hetzelfde idee hebben
komt niet overeen met kenmerken van de samenleving
Waarom is een historicus meestal niet 100% zeker van zijn conclusie?
Bronnen kunnen elkaar tegenspreken, onvolledig zijn, of de historicus was zelf niet aanwezig tijdens de gebeurtenis, waardoor er altijd een mate van onzekerheid blijft.