ges H1

studied byStudied by 3 people
0.0(0)
Get a hint
Hint

Historisch referentiekader

1 / 26

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

begrippen + Synthesevragen

27 Terms

1

Historisch referentiekader

Systeem dat historici gbruiken om het verleden te structureren.

Bestaat uit drie elementen:

tijd, ruimte en maatschappelijke domeinen.

New cards
2

Eeuw

Een periode van 100 jaar.

New cards
3

Millennium

Een periode van 1000 jaar.

New cards
4

Scharniermoment

Punt waarop een nieuwe tijdsperiode start, gekenmerkt door grote veranderingen.

New cards
5

Veranderende territoriale invulling

Het feit dat grondgebieden en grenzen veranderen doorheen de tijd.

New cards
6

Globalisering

Het proces waarbij continenten politiek, cultureel, sociaal en economisch meer met elkaar verbonden raken.

New cards
7

Standplaatsgebondenheid

Beïnvloeding door de tijd, plaats, sociale positie en andere factoren die bepalen hoe men naar gebeurtenissen kijkt.

New cards
8

Eurocentrisme

Europa staat centraal

New cards
9

Uit welke drie elementen bestaat het historisch referentiekader?

Tijd, ruimte, en maatschappelijke domeinen.

New cards
10

Wat zijn de zeven periodes van de klassieke westerse tijdsindeling en hun scharniermomenten?

Prehistorie

Oudheid

Middeleeuwen

Vroegmoderne Tijd

Moderne Tijd

Hedendaagse Tijd

New cards
11

Waarom zijn tijdlijnen kunstmatig?

Mensen uit het verleden kenden de indeling niet, en niet alles verandert abrupt op een scharniermoment. Veranderingen gebeuren geleidelijk en tijdlijnen geven alleen een vereenvoudigd beeld.

New cards
12

Waarom is de klassieke westerse tijdsindeling eurocentrisch?

De focus ligt op Europese/westerse gebeurtenissen, zoals de val van het West-Romeinse rijk of de Renaissance, en negeert ontwikkelingen in andere delen van de wereld, zoals China of India.

New cards
13

Op welke andere manieren kan je tijd indelen?

Tijd kan ook worden ingedeeld op basis van andere regio's, zoals het Midden-Oosten of Azië, of op basis van maatschappelijke domeinen, zoals politieke of economische gebeurtenissen.

New cards
14

Waarom is er tijdens de moderne tijd sprake van veranderende territoriale invulling?

In de moderne tijd ontstonden nieuwe landen zoals België (1831), en grote rijken zoals het Oostenrijkse of Spaanse rijk verloren hun grondgebieden.

New cards
15

Hoe ontwikkelde de globalisering zich in de moderne tijd?

Het begon met de vroegmoderne ontdekkingsreizen en breidde zich verder uit door politieke, economische en culturele interacties tussen continenten.

New cards
16

Om welke reden ontstond er vanaf de 18e eeuw een kloof tussen het Westen en de rest van de wereld?

Vanaf de 18e eeuw maakte de industrialisatie het Westen economisch en militair sterker dan andere regio's, waardoor een kloof ontstond.

New cards
17

Wat is het verschil tussen ‘verleden’ en ‘geschiedenis’?

Het verleden is alles wat gebeurd is, terwijl geschiedenis een reconstructie van het verleden is door historici.

New cards
18

Waarom is geschiedenis meer/minder dan het verleden?

Geschiedenis is minder omdat we niet aanwezig waren en daarom niet alles weten, maar het is meer omdat we de afloop kennen en verbanden kunnen zien.

New cards
19

Welke vijf stappen zijn er in een historisch onderzoek?

  1. Historische vraag stellen.

  2. Bron analyseren (wie, wat, waar, waarom).

  3. Redeneren over de bron (kritische analyse).

  4. Vergelijken met andere bronnen.

  5. Conclusie trekken.

New cards
20

Welke vier soorten historische vragen zijn er?

Beschrijvende vragen, verklarende vragen, vergelijkende vragen, en evaluerende vragen.

New cards
21

Welke vier soorten historische bronnen zijn er?

Materiële, geschreven, mondelinge en visuele bronnen.

New cards
22

Wat is het verschil tussen een bron en een werk?

Een bron is een origineel document of object uit het verleden, terwijl een werk een interpretatie is die op die bron gebaseerd is.

New cards
23

Wat is het verschil tussen een primaire en secundaire bron?

Een primaire bron komt uit de onderzochte periode, terwijl een secundaire bron later is gecreëerd door iemand die de periode bestudeerde.

New cards
24

Wanneer is een bron wel/ niet betrouwbaar

  • overdreven

  • boven natuurlijke aspecten

  • anoniem

  • niet goed geinformeerd

  • loog

  • andere tijd

  • standplaatsgebondheid

  • een kant va het verhaal vrtellen

New cards
25

Wanneer is een bron wel/niet bruikbaar?

  • (een deel van- de historische vraag beandwoord

    minder

  • foute periode

  • geen andwoord geeft

  • geen info geeft

New cards
26

Wanneer is een bron wel/ niet representatief?

  • zelfde zegt comme autre bronnen

  • kenmerken geeft van heel de samenleving

    minder:

  • maar 1 van bewaard

  • maker heeft een uniek standpunt of geeft 1 weer.

  • als andere mensen niet hetzelfde idee hebben

  • komt niet overeen met kenmerken van de samenleving

New cards
27

Waarom is een historicus meestal niet 100% zeker van zijn conclusie?

Bronnen kunnen elkaar tegenspreken, onvolledig zijn, of de historicus was zelf niet aanwezig tijdens de gebeurtenis, waardoor er altijd een mate van onzekerheid blijft.

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 49 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 36 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 10 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 7 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 7 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 8 people
... ago
5.0(2)
note Note
studied byStudied by 11 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 10410 people
... ago
4.8(83)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (230)
studied byStudied by 3 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (184)
studied byStudied by 5 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (27)
studied byStudied by 6 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (70)
studied byStudied by 6 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (39)
studied byStudied by 95 people
... ago
4.5(2)
flashcards Flashcard (23)
studied byStudied by 49 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (88)
studied byStudied by 32 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (55)
studied byStudied by 4 people
... ago
4.0(1)
robot