1/55
Flashcards voor de Verlichting en democratische revoluties, gebaseerd op college aantekeningen.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Verlichting
Een periode van intellectuele en filosofische bloei in Europa tussen 1650 en 1900, gekenmerkt door rationalisme, empirisme en geloof in maatschappelijke vooruitgang.
Wetenschappelijke Revolutie (17e eeuw)
Een periode van belangrijke wetenschappelijke ontwikkelingen, gekenmerkt door nieuwe ontdekkingen, zelfstandig denken en kritiek op de leer van de kerk.
Rationalisme
Een filosofische stroming die stelt dat kennis voortkomt uit logisch denken en het verstand, niet uit religie of traditie.
Empirisme
Een filosofische stroming die stelt dat kennis gebaseerd moet zijn op waarneming en ervaring.
Immanuel Kant
Een filosoof die rationalisme en empirisme combineerde en geloofde in maatschappelijke vooruitgang door experimenteren, observeren en redeneren.
Natuurwetten van Newton
De wetten van beweging en zwaartekracht, die discussies over de positie van godsdienst veroorzaakten.
Verlichte denkers
Vonden dat wetenschappelijke methoden moesten worden toegepast op de samenleving, wat leidde tot kritiek op traditie, religieuze praktijken en bestaande gezagsverhoudingen.
Volkssoevereiniteit
Het idee dat de macht van de overheid afkomstig is van het volk.
Sociaal contract
Een impliciete overeenkomst tussen de burgers en de overheid, waarin de rechten en plichten van beide partijen zijn vastgelegd.
Trias Politica
De scheiding der machten in de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht.
John Locke
Een verlichte denker die geloofde in natuurrechten en een sociaal contract.
Tabula Rasa
Het idee dat de mens als een onbeschreven blad geboren wordt.
Jean Jacques Rousseau
Een verlichte denker die geloofde in volkssoevereiniteit, vrijheid en gelijkheid.
Charles de Montesquieu
Een verlichte denker die de Trias Politica bedacht.
Adam Smith
Een verlichte denker die geloofde in een vrije markteconomie en rationeel eigenbelang.
Verlicht absolutisme
Absolute heersers die verlichte ideeën toepasten, zoals Elisabeth van Rusland en Frederik de Grote.
Koerbagh
Past het verlichte uitgangspunt van het rationalisme (van Descartes) toe, doordat hij aangaf dat hij Bijbelse verhalen niet zomaar voor waar aannam/omdat hij door gebruik te maken van redelijkheid/rede/het verstand Bijbelse verhalen (over God die op bezoek kwam) in twijfel trok.
Betje Wolff
Sluit aan bij het verlichte denkbeeld van gelijkheid, omdat volgens haar kinderen geleerd moet worden dat alle mensen van nature gelijk zijn / dat ongeacht afkomst degene met de minste gebreken en de meeste deugden de grootste mens is / dat kinderen dienstboden of diegenen die in de ogen van de wereld hun minderen zijn, niet met verachting mogen behandelen.
Pierre-Augustin Caron de Beaumarchais
Verwoord het verlichte denkbeeld van ongelijkheid / onredelijke gezagsverhoudingen, omdat ik in de bron lees dat de hoofdpersoon Figaro protesteert tegen het krijgen van voorrechten/rijkdom/titels op basis van geboorte.
Democratische Revoluties
Revoluties in de Verenigde Staten en Frankrijk (1776-1813) die verlichte ideeën in de praktijk brachten.
Amerikaanse Revolutie
Revolutie (1774-1783) gebaseerd op verlichtingsideeën over zelfbeschikking en natuurrechten.
Committees of correspondence
Groepen patriotten in de Amerikaanse koloniën die informatie uitwisselden, propaganda verspreidden en verzet tegen Britse belastingen coördineerden.
Boston Tea Party
Een daad van verzet tegen de Britse thee-belasting in 1773.
Thomas Paine
Auteur van het pamflet 'Common Sense', dat opriep tot onafhankelijkheid.
George Washington
Opperbevelhebber van de koloniale strijdkrachten en eerste president van de Verenigde Staten.
Constitutional Convention
Vergadering in 1787 die de grondwet van de Verenigde Staten opstelde, gebaseerd op de Trias Politica en grondrechten.
Bill of Rights
De eerste tien amendementen van de Amerikaanse grondwet die de grondrechten van de burgers garanderen.
Franse Revolutie
Revolutie (1789-1799) gebaseerd op verlichtingsideeën over vrijheid, gelijkheid en broederschap.
Ancien Régime
Het oude regime in Frankrijk (1660-1789), gekenmerkt door autocratie, standensamenleving en ongelijke rechten.
Cahiers de doléances
Klachtbrieven van de derde stand waarin zij hun ontevredenheid uitten over de standenongelijkheid en het bestuur.
Nationale Vergadering
Vergadering opgericht door de derde stand in 1789 om een grondwet op te stellen.
Eed op de Kaatsbaan
Belofte van de Nationale Vergadering om niet uiteen te gaan voordat er een grondwet was.
Bestorming van de Bastille
Een belangrijke gebeurtenis in de Franse Revolutie op 14 juli 1789.
Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger
Verklaring van de Nationale Vergadering in 1789, gebaseerd op verlichtingsideeën over vrijheid en gelijkheid.
Wet Le Chapelier
Wet uit 1791 die ondernemingsvrijheid garandeerde en gilden verbood.
Jacobijnen
Radicale revolutionairen die tijdens de Franse Revolutie aan de macht kwamen en een schrikbewind (Terreur) invoerden.
Girondijnen
Gematigde revolutionairen tijdens de Franse Revolutie.
Robespierre
Een vooraanstaand Jacobijn en leider van de Terreur.
Code Napoléon
Nieuwe wetgeving ingevoerd door Napoleon die gelijkheidsbeginsel en vrijheid van de burger vastlegde.
Congres van Wenen
Bijeenkomst (1814-1815) na de val van Napoleon om Europa opnieuw in te richten en de macht van de vorsten te herstellen (Restauratie).
Liberalisme
Politieke stroming die de individuele vrijheid van het individu tegenover de staat benadrukt.
Socialisme
Politieke stroming die de gelijkheid van de mensen benadrukt, die de gemeenschap of staat ook materieel kan garanderen.
Anarchisme
Een politieke ideologie die streeft naar een samenleving zonder centraal gezag.
Communisme
Een politieke ideologie die streeft naar een klasseloze samenleving door middel van een sociale revolutie.
Nationalisme
Politieke stroming die de nadruk legt op de eigen natie en volkssoevereiniteit.
Feminisme
Politieke stroming die strijdt voor gelijke rechten en mogelijkheden voor vrouwen.
Conservatisme
Politieke stroming die vasthoudt aan traditionele waarden en geleidelijke veranderingen voorstaat.
Confessionalisme
Politieke stroming die zich baseert op religieuze waarden.
Restauratie
Het herstel van de macht van de vorsten na de val van Napoleon tijdens het Congres van Wenen (1814-1815).
Code Napoléon
Nieuwe wetgeving ingevoerd door Napoleon die gelijkheidsbeginsel en vrijheid van de burger vastlegde.
Het ancien regime
Het oude regime in Frankrijk (1660-1789), gekenmerkt door autocratie, standensamenleving en ongelijke rechten.
De bestorming van de Bastille
Een belangrijke gebeurtenis in de Franse Revolutie op 14 juli 1789.
De verklaring van de rechten van de mens en de burger.
Verklaring van de Nationale Vergadering in 1789, gebaseerd op verlichtingsideeën over vrijheid en gelijkheid.
Natuurlijke rechten
Fundamentele rechten die ieder mens bezit, zoals recht op leven, vrijheid en eigendom.
Standensamenleving
De maatschappelijke indeling in standen met eigen rechten en plichten, zoals adel, geestelijkheid en burgerij.
Autocratie
Een regeringsvorm waarbij de macht in handen is van één persoon.