1/51
Looks like no tags are added yet.
Name  | Mastery  | Learn  | Test  | Matching  | Spaced  | 
|---|
No study sessions yet.
Wat is operante conditionering?
Leren waarbij gedrag wordt beïnvloed door de gevolgen die erop volgen. Gedrag dat beloond wordt, neemt toe; gedrag dat bestraft wordt, neemt af.
Verschil met klassieke conditionering
Klassieke conditionering: verband tussen prikkels. Operante conditionering: verband tussen gedrag en gevolg.
Belangrijke onderzoekers
Edward Thorndike en B.F. Skinner.
Thorndike’s kat-experiment
Kat leert door trial-and-error hoe ze uit een kooi ontsnapt voor voedsel. Succesvol gedrag wordt herhaald.
Wet van het Effect (Thorndike)
Gedrag gevolgd door een bevredigend gevolg wordt versterkt; gedrag zonder bevredigend gevolg verdwijnt.
Leren door gissen en missen
Men probeert verschillende gedragingen uit; enkel gedrag dat succes oplevert, wordt herhaald.
Skinnerbox-experiment
Rat leert dat drukken op een hefboom voedsel oplevert. Het gedrag wordt versterkt door bekrachtiging.
Bekrachtiger
Een gevolg dat de kans verhoogt dat gedrag opnieuw wordt gesteld.
Respons-substitutie
De reactie die tot beloning leidt, wordt sterker gekoppeld aan de situatie dan andere reacties.
Contingentie
De voorspelbare relatie tussen gedrag en gevolg.
Operant gedrag
Gedrag dat vrijwillig gesteld wordt om gevolgen te beïnvloeden.
Respondent gedrag
Gedrag dat automatisch uitgelokt wordt door een stimulus (reflex).
Actieve leerwijze
Bij operante conditionering is leren actief: het individu moet zelf iets doen.
Consequent gecontroleerd leren
Gedrag wordt bepaald door wat volgt op het gedrag (de consequentie).
Positieve bekrachtiging
Aangename stimulus toevoegen na gewenst gedrag → kans op herhaling stijgt.
Negatieve bekrachtiging
Onaangename stimulus verdwijnt na gewenst gedrag → kans op herhaling stijgt.
Positieve straf
Onaangename stimulus toevoegen na ongewenst gedrag → kans op herhaling daalt.
Negatieve straf
Aangename stimulus wegnemen na ongewenst gedrag → kans op herhaling daalt.
Primaire bekrachtiger
Natuurlijke beloning die in basisbehoefte voorziet (eten, warmte, aandacht).
Secundaire bekrachtiger
Aangeleerde beloning die betekenis krijgt via associatie (geld, punten, stickers).
Belang van contingentie
Bekrachtiging moet snel en consequent volgen om effectief te zijn.
Shaping (vormen)
Complex gedrag aanleren door opeenvolgende benaderingen van doelgedrag te belonen.
Chaining (gedragsketen)
Complex gedrag opdelen in kleinere stappen die opeenvolgend worden aangeleerd.
Token-economy
Systeem waarbij gewenst gedrag beloond wordt met symbolen (tokens) die later ingeruild kunnen worden.
Bekrachtiging van concurrerend gedrag
Gedrag versterken dat onverenigbaar is met ongewenst gedrag (bv. handen bezig houden i.p.v. zelfverwonding).
Uitdoving bij operante conditionering
Gedrag dat niet langer bekrachtigd wordt, verdwijnt geleidelijk.
Partiële bekrachtiging
Bekrachtiging volgt niet op elk gedrag → gedrag is resistenter tegen uitdoving.
Vaste verhoudingsprocedure (SFR)
Beloning na vast aantal responsen (bv. 1 snoepje per 10 opdrachten).
Variabele verhoudingsprocedure (SVR)
Beloning na wisselend aantal responsen (bv. gokautomaat).
Vaste intervalprocedure (SFI)
Beloning na vaste tijdsperiode (bv. loon elke maand).
Variabele intervalprocedure (SVI)
Beloning na onvoorspelbare tijdsintervallen (bv. inspectie).
Effect van partiële bekrachtiging
Gedrag dat onregelmatig beloond wordt, blijft langer bestaan.
Uitstel van bekrachtiging
Lang wachten op beloning verlaagt motivatie; onmiddellijke beloning werkt het best.
Negeren en uitdoving
Geen aandacht of beloning geven voor gedrag → gedrag verdwijnt.
Time-out
Tijdelijk verwijderen van prikkels of aandacht om ongewenst gedrag te doen uitdoven.
Confrontatie (exposure)
Blootstelling aan angstige stimuli zonder negatieve gevolgen → uitdoving van angstreacties.
Effect van straf
Straffen onderdrukt gedrag tijdelijk maar leert geen alternatief; beloning werkt duurzamer.
Aandachtspunten bij straf
Straffen moet mild, consequent en duidelijk zijn om effectief te zijn.
Ethisch aspect
Skinner stelde dat straffen ongewenste emoties veroorzaakt; belonen is menselijker en effectiever.
Bekrachtigingsschema’s
Bepalen hoe vaak en wanneer bekrachtiging volgt; beïnvloeden snelheid en bestendigheid van leren.
Continue bekrachtiging
Elke correcte respons wordt beloond; leidt tot snel leren maar snelle uitdoving.
Intervalschema’s
Bekrachtiging afhankelijk van tijdsintervallen tussen gedragingen.
Verhoudingsschema’s
Bekrachtiging afhankelijk van aantal gedragingen.
Vast versus variabel schema
Vast = voorspelbaar patroon; variabel = onvoorspelbaar, zorgt voor langduriger gedrag.
Premack-principe
Gedrag dat frequent voorkomt kan dienen als beloning voor gedrag dat zelden voorkomt (bv. spelen na huiswerk).
Overjustification-effect
Te veel externe beloning kan intrinsieke motivatie verminderen.
Gedragsmodificatie
Systeematisch toepassen van operante principes om gedrag te veranderen.
Toepassing in onderwijs
Gewenst gedrag bekrachtigen (bv. aandachtig luisteren) en negatief gedrag negeren of mild straffen.
Toepassing in therapie
Bekrachtiging gebruiken om gewenst sociaal gedrag aan te leren (bv. token-economy bij ASS).
Toepassing in opvoeding
Beloon gewenst gedrag onmiddellijk en consequent; vermijd overmatig straffen.
Samenvatting operante conditionering
Leren via de gevolgen van gedrag; gedrag verandert door beloning, straf of het uitblijven daarvan.