AFPF casus 5 Arjan

Epidermis

De opperhuid, bestaande uit meerlagig plaveisepitheel, waarvan de bovenste laag dood is en van onderen groeit.

Dermis

De lederhuid, bevat bindweefsel, collageenvezels, bloedvaten, zenuwuiteindes, lymfevaten, zweetklieren, haren en talgklieren.

Functies van de huid

Bescherming, temperatuurregulatie, vitamine D aanmaak, absorptie en uitscheiding.

Wondgenezing

Bestaat uit drie fasen:reactiefase, regeneratiefase en rijpingsfase.

Reactiefase

Homostase en ontstekingsreactie, waarbij bloeding wordt gestopt en korstvorming optreedt.

Regeneratiefase

Macrofagen en fibroblasten creëren granulatieweefsel en nieuwe bloedvaatjes.

Rijpingsfase

Littekenvorming, waarbij de wond dicht is maar extra stevigheid nodig heeft.

DNA

Molecuul met genetische code die biologische activiteiten en erfelijkheid regelt.

Genen

DNA-segmenten die instructies geven voor eiwitproductie, gelegen op chromosomen.

Chromosomen

Opgerolde strengen DNA, 46 in mitose of 23 in gameten.

Autosomen

De 22 paren identieke chromosomen met hetzelfde genetische materiaal.

Geslachtschromosomen

Paar 23, bestaande uit X- en Y-chromosomen, niet identiek.

Mutatie

Een abnormale verandering in het DNA.

Genoom

De complete set van genetisch materiaal, inclusief alle genen en niet-genetische sequenties.

Haploïd

Cellen met 23 chromosomen, zoals gameten.

Diploïd

Normale menselijke cellen met 46 chromosomen.

Karyotype

Een visuele weergave van chromosomen gerangschikt in een rooster.

mRNA

Messenger RNA dat instructies van DNA naar het cytoplasma brengt voor eiwitsynthese.

Transcriptie

Het proces waarbij DNA wordt gekopieerd naar mRNA.

Translatie

Het proces waarbij ribosomen aminozuren samenvoegen tot eiwitten.

Mitose

Celdeling van normale lichaamscellen, waarbij identieke cellen worden geproduceerd.

Meiose

Celdeling die haploïde cellen produceert, met genetische variatie door crossing-over.

Genetische variatie

Variatie in genen van generatie op generatie door meiose en crossing-over.

Autosomale erfelijkheid

Erfelijkheid van genen van beide ouders, met homozygoot en heterozygoot als opties.

Geslachtsgebonden overerving

Overdracht van eigenschappen via X- en Y-chromosomen.

Kanker

Een fout in het DNA die leidt tot ongecontroleerde celdeling.

Maligne tumor

Kwaadaardige tumor die invasief groeit en metastasen kan vormen.

Benigne tumor

Goedaardige tumor die niet invasief is en geen metastasen vormt.

Carcinogenen

Factoren die kanker kunnen veroorzaken, zoals virussen, straling en chemische stoffen.

Basaalcelcarcinoom

De meest voorkomende soort huidkanker, vaak veroorzaakt door UV-straling.

Melanoom

Een agressieve vorm van huidkanker, met symptomen die de ABCDE-regel volgen.

Prognose

De verwachte uitkomst van een ziekte, afhankelijk van factoren zoals tijd van ontdekking.