duits - 2 communicatie

5.0(1)
studied byStudied by 2 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/52

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

German

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

53 Terms

1
New cards

wie bitte?!

wat?!

2
New cards

bitte?

sorry?

3
New cards

können Sie das bitte wiederholen?

kunt u dat even herhalen?

4
New cards

Wie was das?

wat zei u nou net?

5
New cards

Könnten Sie etwas langsamer sprechen

kunt u wat langzamer praten?

6
New cards

das ging mir zu schnell

dat ging me te snel

7
New cards

Sie sprechen so schnell

u praat zo snel

8
New cards

das war mir nicht ganz klar

dat was me niet helemaal duidelijk

9
New cards

ich habe es nicht verstanden

ik heb het niet begrepen

10
New cards

das stimmt!

dat klopt!

11
New cards

genau!

precies!

12
New cards

richtig

juist

13
New cards

falsch

verkeerd

14
New cards

moment bitte

ogenblikje a.u.b.

15
New cards

Darf ich Sie etwas fragen?

mag ik u iets vragen?

16
New cards

buchstabieren

spellen

17
New cards

wie schreibt man das?

hoe schrijf je dat?

18
New cards

wie spricht man das aus?

hoe spreek je dat uit?

19
New cards

wie spricht man das auf Deutsch?

hoe zeg je dat in het Duits?

20
New cards

wie heißt das ding?

hoe heet dat ding?

21
New cards

Habe ich Sie richtig verstanden?

heb ik u nu goed begrepen

22
New cards

ach so!

aha!

23
New cards

was heißt

wat betekent

24
New cards

können Sie mir sagen, wie

kunt u mij zeggen, hoe

25
New cards

übersetzen

vertalen

26
New cards

die übersetzung

de vertaling

27
New cards

Wie meinen Sie das?

hoe bedoelt u dat?

28
New cards

ich meine

ik bedoel

29
New cards

mit andere Worten

met andere woorden

30
New cards

also,

nou ja,

31
New cards

das glaube ich auch!

dat denk ik ook!

32
New cards

Das wolte ich erklären

dat wilde ik uitleggen

33
New cards

zum beispiel

bijvoorbeeld

34
New cards

und so weiter

enzovoorts

35
New cards

überigens

overigens

36
New cards

also

dus

37
New cards

das war’s

dat was het

38
New cards

das Wort (die Wörter)

het woord (de woorden)

39
New cards

der Satz (die Sätze)

de zin (de zinnen)

40
New cards

das Wörterbuch

het woordenboek

41
New cards

eine Sprache lernen

een taal leren

42
New cards

eine Fremdsprache lernen

een vreemde taal leren

43
New cards

verstehen

begrijpen, verstaan

44
New cards

sprechen

spreken

45
New cards

lesen

lezen

46
New cards

schreiben

schrijven

47
New cards

meine Aussprache

mijn uitspraak

48
New cards

fließend

vloeiend

49
New cards

viele Fehler

veel fouten

50
New cards

korrigieren

verbeteren

51
New cards

auf Deutsch

in het Duits

52
New cards

auf Niederländisch

in het Nederlands

53
New cards

auf Englisch

in het Engels