Studied by 5 peopleune augmentation
een verhoging
un banquier, une banquière
een bankier, een bankbediende
un contrat de travail
een werkcontract
une loi
een wet
un mineur, une mineure
een minderjarige
une raison
een reden
un résultat scolaire
een schoolresultaat
une solution
een oplossing
une source de revenues
een bron van inkomsten
une tactique
een tactiek, een specifieke werkwijze
dépéndant, dépendante (de)
afhankelijk (van)
hebdomadaire
wekelijks
interdit, interdite
verboden
légal, légale
legaal, wettelijk
mensuel, mensuelle
maandelijks
permis, permise
toegelaten
réel, réelle
echt
virtuel, virtuelle
virtueel
autoriser
wettelijk toestaan
concerner
aangaan
contenir
inhouden, bevatten
effectuer
uitvoeren
économiser
(be)sparen
publier
uitgeven, openbaar maken
s’occuper de
zich bezighouden met
surveiller
bewaken, surveilleren
cela vaut aussi pour
dat geldt ook voor
faire appel à
beroep doen op
gérer son budget
zijn budget beheren
il existe des moyens de
er bestaan middelen om
(il n’est) pas question de
(er is) geen sprake van
proposer des services
diensten aanbieden
cependant
nochtans
de proximité
in de nabijheid, buurt-
en échange de
in ruil voor
en plus de
bovenop
évidemment
natuurlijk
un caissier, une caissière
een kassier, een kassierster
un entretien
een gesprek, een onderhoud
une expérience
een ervaring
une folie
iets geks, een uitspatting
un job (d’) étudiant
een studentenjob
Note 
Flashcard (57)