Studied by 125 people
un immeuble
een flatgebouw
un appartement
een flat, een appartement
la boulangerie
de bakkerij
le pain
het brood
le vin
de wijn
un chien
een hond
un chat
een kat
une rue
een straat
une voiture
een auto
un dessin
een tekening
une maison
een huis
un jardin
een tuin
marrant
grappig
un cousin
een neef
au premier étage
op de eerste verdieping
au rez-de-chaussée
op de begane grond
un arbre
een boom
une piêce
een kamer, een vertrek
pendant
tijdens
toujours
altijd
comme
zoals
déjà
al
arrête!
hou op! stop!
seulement
alleen maar
de
van
pourquoi?
waarom?
une tortue
een schildpad
het huis
la maison
klein
petit
groot
grand
de tuin
le jardin
de slaapkamer
la chambre
leuk
joli
wat is dat?
qu'est-ce que c'est?
het bureau
le bureau
het bed
le lit
de tafel
la table
de stoel
la chaise
een kast
une armoire
aardig, leuk
sympa
rood
rouge
roze
rose
paars
violet
groen
vert
zwart
noir
oranje
orange
blauw
bleu
wit
blanc / blanche
geel
jaune
bruin
brun
grijs
gris
het gordijn
le rideau
de muur
le mur
het raam
la fenêtre
de deur
la porte
de keuken
la cuisine
de badkamer
la salle de bains
de woonkamer
le séjour
de werkkamer
le bureau
leuk, enig
chouette
onder het bed
sous le lit
in de garage
dans le garage
voor het huis
devant la maison
achter de boerderij
derrière la ferme
op de tafel
sur la table
naast het raam
à côté de la fenêtre
wonen
habiter
dansen
danser
zingen
chanter
geven
donner
kijken naar
regarder
luisteren naar
écouter
houden van, leuk vinden
aimer
dol zijn op
adorer
een hekel hebben aan, haten
détester
opruimen
ranger
moeilijk
difficile
makkelijk
facile
een adres
une adresse
een dag
un jour
de vakantie
les vacances
hoeveel?
combien de?
tot later!
à plus!
de werkkamer
le bureau
een foto
une photo
een gitaar
une guitare
een uitnodiging
une invitation
oma
mamie
opa
papi
de grootouders
les grands-parents
een lamp
une lampe
de kelder
la cave
de werkkamer van mijn vader
le bureau de mon père
de slaapkamer van mijn ouders
la chambre de mes parents
een foto van mijn grootouders
une photo de mes grands-parents
een spiegel
un miroir
een auto
une voiture
een fiets
un vélo
een boekenkast
une bibliothèque
een bloem
une fleur
Note 
Flashcard (24)