Noot
Een enkel teken op de notenbalk. Elke noot heeft een naam voor de toonhoogte en voor de toonduur.
Toon
Een enkel geluid met een aantal eigenschappen zoals: hoogte, duur, sterkte en klankkleur.
Stamtonen
de noten c, d, e, f, g, a, b, dus zonder toevoeging. Alle andere noten zijn daarvan afgeleid.
Notenbalk
Vijf horizontale lijnen waarop en waartussen noten worden geschreven.
Hulplijntjes
Een kort lijntje boven of onder de notenbalk voor noten die te hoog of te laag voor de balk zijn.
G-sleutel (vioolsleutel)
Geeft de noot g aan
F-sleutel (bassleutel)
Geeft de noot f aan
C-sleutel (altsleutel)
Geeft de noot c aan
Centrale c
de middelste c op de piano
Voortekens
Een teken dat de stamtoon wijzigt; een kruis verhoogt, een mol verlaagt de stamtoon.
Kruis
voorteken dat de stamtoon met 0.5 verhoogt
Mol
voorteken dat de stamtoon met 0.5 verlaagt
Herstellingsteken
voorteken dat een mol of kruis ongedaan maakt
Toevallig voorteken
voorteken dat voor een enkele noot staat en maar voor één maat geldt
Vast voorteken
voorteken dat bij de sleutel staat en voor het hele stuk geldt