1/67
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
cel
de kleinste structurele en functionele eenheid van het leven
weefsel
groep cellen met dezelfde vorm en functie
orgaan
groep weefsels met gedeelde functie
stelsel
verschillende organen die meewerken aan eenzelfde functie
organisme
alle stelsels samen
populatie
organismen van dezelfde soort die in een bepaald gebied voorkomen en waar interactie tussen de individuen mogelijk is
biotisch
levend organisme --> invloed op iets (omgeving)
abiotisch
niet-levend organisme --> invloedt op de organismen, veroorzaakt door niet-levende factoren uit de omgeving (licht, temperatuur, vochtigheid en pH)
levensgemeenschap
de verzameling populaties van verschillende soorten, die elkaar direct of indirect beïnvloeden
ecosysteem
het geheel van interacties tussen alle biotische en abiotische factoren in een biotoop
biodiversiteit
de verscheidenheid van het leven in al zijn vormen
ecologie
de wetenschap die de complexe wisselwerking tusssen de organismen en hun biotoop bestudeert op veschillende organisatie-niveaus en zo een volledig beeld geeft van een ecosysteem.
biosfeer
het gedeelte op aarde waar leven mogelijk is
lithosfeer
het vaste gedeelte van de aardkost
hydrosfeer
het geheel van water boven, onder en op het aardoppervlak
atmosfeer
de lucht om ons heen
epifyten
planten die steun zoekn op de stam of op dikke takken en met hun wortels water en voedingsstoffen uit de lucht halen
vb. Bromelia's (niet schadelijk)
slechte vb. Maretak (schadelijk/ =(half) parasiet)
biotoop
een min of eer homogeen gebied met welbepaalde fysiche en chemische kenmerken waarin een typische levensgemeenschap voor komt
habitat
welke voorwaarden een gebied moet voldoen voor deze ene soort
(ecologische) niche
de ecologische rol van de soort binnen een ecosysteem (vaak gelinkt aan de voedselrelatie van dieren, maar ook over de abiotische aspecten van de groeiplaats van planten)
indicatorsoorten
soorten die door hun aan- of afwezigheid informatie geven over een bepaald kenmerk van het milieu
vb. aanwezigheid van kokerjuffer = zuiver water
natuurlijke ecosytemen
geen invloed van de mens
Himalaya + Madagascar
halfnatuurlijke ecosytemen
vb. natuurreservaten
kunstmatige ecosystemen
vb. wegbermen, intensieve beheermaatregelen, verschralen
verschralen
bodem voedselarmer maken door maaisel af te voeren → andere planten dan op voedselrijke bodems
tredplanten
planten die aangepast zijn aan een verdichte bodem met een slechte waterhuishouding
vb. straatgras, varkensgras, grote weegbree…
genetische diversiteit
de motor van de natuurlijke selectie, waardoor soorten zich aanpassen aan de ecologische niche
endemische soorten
soort die van nature uitsluitend in 1 geografisch gebied voorkomt
vb. baobabs (apenbroodbomen)
voedselweb
geeft de verschillende voedselbronnen van meerdere organismen in een ecosystemen weer
voedselrelatie
een van de relaties die organismen met elkaar kunnen hebben
voedselketen
geeft de relatie weer als een keten van organismen, waarbij elk organisme een voedselbron is voor het volgende organisme
trofisch niveau
de plaats van een organisme in een voedselketen
Autotrofe organismen (1ste niveau)
de producenten
--> planten
Heterotrofe organismen
de consumenten
--> 1ste orde: eten de producenten en worden zelf ook gegeten
--> 2de orde: eten de consumenten van de 1ste orde
--> 3de orde: eten de consumenten van de 2de orden
enzo.
herbivoren
planten- en bacteriëneters
carnivoren
dieren-/vleeseters
omnivoren
planten- en vleeseters
detrivoor
dood/detritus-organisch-materiaaleter
reducenten
mineralisatie door bacteriën en schimmels
voedselkringloop
aaneenschakeling van wie eet wie, rekening houdend met de omzetting in mineralen door de reducenten
ecologische voedselpiramide
een kwantatieve voorstelling van een voedselketen en geeft dus informatie over hoeveelheden; geeft info over:
aantallen
biomassa
energie
bij elke overgang -90% energie
Waarom energieverlies?
door celademhaling
door biomassaverlies (van 1e tropisch niveau naar de 2e)
10% -regel
per trofisch niveau wordt slechts 10% van de energie doorgegeven, de rest gaat verloren
Energieverlies door biomassaverlies
producenten sterven zonder te worden opgegeten
producenten worden slechts gedeeltelijk opgegeten
producenten die worden opgegeten, komen in het lichaam van het consument van de 1ste orde terecht (de rest van de energie gaat naar zijn uitwerpselen)
= 90% die afgenomen wordt
biomassa
= droge massa
= massa aan organische verbindingen
= totale massa - hoeveelheid water
materiekrinlopen
stoffen die circuleren binnen het ecosysteem in kringlopen
watercyclus of waterkringloop
een voortdurende beweging van water in en tussen de hydrosfee, de atmosfeer en de lithosfeer
korte waterkringloop
Het water in de oceanen en de zeeën verdampt en de waterdamp stijgt. Door de koudere lucht hoog in de atmosfeer condenseert de waterdamp tot waterdruppeltjes of desublimeert hij tot ijskristalletjes. Alle kleine waterdruppels en ijskristallen vormen wolken die bewegen door de atmosfeer. Als waterdruppels en ijskristallen botsen, worden ze groter. Zodra ze zwaar genoeg zijn, ontstaat er neerslag; regen, sneeuw of hagel. Neerslagwater is zoet omdat van het zoute zeewater alleen het water verdampt. Daarnaast is neerslagwater ook lichtjes zuur omdat er bij de chemische reactie tussen het water en de koolstofdioxide in de atmosfeer koolzuur ontstaat. Het grootste deel van de neerslag komt rechtstreeks in de oceanen en de zeeën terecht. De kringloop sluit zich.
lange waterkringloop
Als de neerslag op het land terechtkomt en op weinig doorlaatbare of op verharde oppervlakken valt, stroomt het regenwater af naar beken en rivieren. In het oppervlaktewater lossen voedingsstoffen makkelijk op, het is dan ook rijk aan mineralen. Afhankelijk van de doorlaatbaarheid van de bodem en de bodemsoort kan de neerslag ook indringen in de bodem. Water dat zich in de bovenste laag van de bodem bevindt, noemen we bodemwater. Dringt het water dieper in de bodem tot onder de grondwatertafel, dan is het grondwater. Grondwater isvaak neutraal en arm aan voedingsstoffen. Deze waterstromen komen uiteindelijk in de zee terecht en sluiten zo de kringloop. Ook boven het land kan water opnieuw in gasvormige toestand in de atmosfeer terechtkomen. Dat gebeurt door de verdamping of evaporatie van het oppervlaktewater in rivieren en meren. Anderzijds neemt de vegetatie bodemwater op via de wortels, en ontsnapt dit water als waterdamp door de huidmondjes in de bladeren. Dat heet transpiratie. Ook op deze manier sluit de kringloop zich
oppervlaktewater
Water dat je kunt zien, zoals meren, vennen, rivieren en zeeën.
--> voedingsstoffen lossen makkelijk op
bodemwater
water dat zich in de bovenste laag van de bodem bevindt
grondwater
water dat zich diep in de bodem bevindt
--> neutraal en vaak arm aan voedingsstoffen
verdamping of evaporatie
het verdampen van oppervlaktewater boven land (rivieren en meren) en in zeeën en oceanen
transpiratie
verdamping van water door planten
koolstofcyclus of koolstofkringloop
een korte kringloop waarbij koolstof maximaal enkele honderden jaren rondgaat in de biosfeer, en uit een lange kringloop die meerdere duizenden tot miljoenen jaren duurt
stikstofficatie
het proces waarbij stikstofgas uit de lucht omgezet wordt in stikstofverbindingen in de bodem
stikstofassimilatie
het proces waarbij stikstofverbindingen uit de bodem door de producenten omgezet worden in biomassa
ammonificatie
het aneorobe proces waarbij reducenten, zoals rottingsbacteriën en urobacteriën, de stikstofverbindingen in organisch afval omzetten in ammoniak en ammoniumionen
nitrificatie
het omzetten van ammoniak (NH3) in nitriet (NO2-) en nitraat (NO3-)
denitrificatie
omzetting van nitraationen uit de bodem in gasvormige stikstof die in de lucht verdwijnt, en in zuurstof die voor een deel door de wortels wordt opgenomen
ecosysteemdiensten
diensten en producten die ecosystemen aan mensen leveren
producerende ecosysteemdiensten
natuurvoordelen die ons leven mogelijk maken
vb. voedsel, drinkbaar water, zuurstofgas, grondstoffen en energie
culturele ecosysteemdiensten
rust, ontspanning en recreatie maken het leven aangenamer en gezonder
regulerende ecosysteemdiensten
natuurvoordelen die ons beschermen tegen natuurlijke bedreigingen
ondersteunende ecosysteemdiensten
noodzakelijk voor het realiseren van alle andere ecosysteemdiensten
vb. voedselketens, cyclus, voedselkringloop, voedselpyramides
klimaatverandering
gevolg van een verstekt broeikaseffect
koraal
een samenlevingsvorm van een dier, een koraalpoliep,met microalgen.
verbleking
Het proces waarbij de kleur van het poliep verdwijnt en het witte kalkskelet komt bloot te liggen.