Studied by 17 peopleder Mann
de man
die Frau
de vrouw
männlich
mannelijk
weiblich
vrouwelijk
der Junge
de jongen
das Mädchen
het meisje
der Unterschied
het verschil
unterschiedlich
verschillend
das Geschlecht
het geslacht
heiraten
trouwen
verheiratet
getrouwd
sich trennen
uit elkaar gaan
sich trennen
scheiden
die Trennung
de scheiding
geschieden
gescheiden
single
single
der Single
de single
der Partner
de partner
die Freiheit
de vrijheid
verwitweit (m)
weduwnaar geworden
verwitweit (v)
weduwe geworden
schwul
homoseksueel
homosexuell
homoseksueel
lesbisch
lesbisch
sich entscheiden für
kiezen
sich entscheiden für
de voorkeur geven aan
das Date
de afspraak
das Date
de date
verstehen / kapieren
verstaan
verstehen / kapieren
begrijpen
reden
praten
zuhören
luisteren
einparken
parkeren
naschen
snoepen
die Zote
de schuine mop
zeigen
tonen
das Gefühl
het gevoel
labern
kletsen
labern
lullen
maulfaul
zwijgzaam
maulfaul
kortaf
lügen
liegen
lässig
nonchalant
bügeln
strijken
staubsaugen
stofzuigen
kochen
koken
das Geschirr
het vaatwerk
den Rasen mähen
het gras afrijden
Kinder betreuen
zorgen voor (kinderen)
ganztags arbeiten
hele dagen werken
halbtags arbeiten
halve dagen werken
die Schönheit
de schoonheid
attraktiv
aantrekkelijk
reizen
prikkelen
reizen
bekoren
der Körper
het lichaam
der Körperbau
de lichaamsbouw
mager
slank
dick
dik
das Gesicht
het gezicht
faltig
gerimpeld
die Gesichtsfarbe
de gezichtsteint
blass
bleek
frisch
fris
gebräunt
gebruind
stark behaart
sterk behaard
die Narbe
het litteken
das Auge
het oog
die Nase
de neus
das Ohr
het oor
der Mund
de mond
die Haarfarbe
de haarkleur
der Spitzbart
de sik
die Glatze
het kaal hoofd
der Dreitagebart
de stoppelbaard
die Liebe
de liefde
verliebt
verliefd
(sich) lieben
van elkaar houden
sich lieben in
verliefd worden op
der Kuss
de zoen
küssen
zoenen
knutschen
vrijen
knutschen
knuffelen
die Hochzeit
de bruiloft
die Hochzeit
de trouwdag
die Beziehung
de relatie
anmachen
stimuleren
anmachen
versieren
der Charakter
het karakter
der Charakterzug
de karaktertrek
das Verhalten
het gedrag
sich verhalten
zich gedragen
sich fühlen
zich voelen
das Glück
het geluk
glücklich
gelukkig
unglücklich
ongelukkig
die Freude
de vreugde
der Busen
de boezem
der Hintern
het achterwerk
die Taille
de taille
Note 
Flashcard (52)