In deze woordenlijst zitten een paar woorden die handig zijn om te weten voor het CE Nederlands!
Betogend
Een tekst of tekstdeel waar de schrijver of de spreker de lezer probeert te overtuigen door een standpunt te laten zien met argumenten.
Beschouwend
Een tekst of tekstdeel waar de schrijver verschillende overwegingen, interpretaties, verklaringen of opinies aanbiedt om de lezer te laten nadenken over een standpunt.
Uiteenzettend
Een tekst of tekstdeel waar de schrijver iets uitlegt, beschrijft, verklaart of meedeelt om de lezer te informeren over bijvoorbeeld de stand van zaken.
Standpunt
Een uitspraak die op twijfel of tegenspraak stuit volgens de schrijver of spreker en die niet altijd direct in de tekst staat, soms moet worden afgeleid.
Argument
Een uitspraak waarmee een schrijver of spreker een standpunt onderbouwt met als doel te overtuigen.
Tegenargument
Een uitspraak waarmee de schrijver of spreker een standpunt of argument probeert te weerleggen of te ontkrachten.
Argumentatiestructuur
De wijze waarop argumenten in een tekst met elkaar en met het standpunt samenhangen.
Enkelvoudige argumentatie
Een argument bestaande uit één argument en één standpunt.
Onderschikkende argumentatie
Een argument waarin een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten, ook wel ketenargumentatie genoemd.
Nevenschikkende argumentatie
Argumentatie waarin twee of meer argumenten gezamenlijk het standpunt ondersteunen en naast elkaar staan.
Drogredenen
Onjuist gebruik van een argumentatieschema of een overtreding van een discussieregel.