IOSP h1,2,3,4,6,7

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/78

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

79 Terms

1
New cards

Bronfenbrenner’s (Bio-)Ecologische Model

  • mesostysteem (sociologie)

  • microsysteem (bestuurskunde/politicologie)

  • exosysteem (communicatiewetenschap)

  • macrosysteem (sociale psychologie)

  • chronosysteem

2
New cards

mesosysteem

De interacties tussen de onderdelen van het microsysteem.

Bijv.: Hoe goed de samenwerking is tussen ouders en school

3
New cards

microsysteem

familie, klas, peers

Bijv.: Als een kind een lieve juf heeft, kan dat een positief effect hebben op zijn ontwikkeling.

4
New cards

exosyteem

werk van ouders, school van broer/zus, media

Bijv.: Een ouder met stress door werk kan dat onbewust op het kind afreageren

5
New cards

macrosysteem

beleid, wetgeving, culturele normen en waarden, economische factoren

Bijv.: Opvoedingsnormen in Nederland versus andere landen.

6
New cards

chronosysteem

levensloop, historische context

Bijv.: Een scheiding, verhuizing, of de coronapandemie.

7
New cards

proximale processen

Het zijn dus de dagelijkse dingen die een kind doet of meemaakt, zoals spelen, praten, leren, knuffelen – maar dan steeds herhaald, over langere tijd.

8
New cards

PPCT-model kernconcepten

  • proces

  • person

  • context

  • time

9
New cards

proximale processen - proces

ontwikkeling vindt plaats via proximale processen

o   Regelmatig voorkomen, over langere tijd, in de nabije omgeving en

o   Variëren afhankelijk van kenmerken van de persoon, de omgeving, de ‘uitkomst’, en de tijd

10
New cards

proximale processen - person

individuen brengen persoonlijke eigenschappen mee naar elke sociale situatie

  • Demand/vraag

  • Resource/hulpbron

  • Force/kracht

11
New cards

demand/vraag

Eigenschappen die een ander direct ziet (bijv. leeftijd, huidskleur, uiterlijk)

12
New cards

resource/hulpbron

Te maken met mentale en emotionele bronnen (bijv. opgedane ervaringen, vaardigheden, intelligentie) en sociale en materiële bronnen (bijv. stagang tot gezond voedsel, (t)huis, verzorgende ouders)

13
New cards

force/kracht

Temperament, motivatie, doorzettingsvermogen, e.d.

14
New cards

proximale processen - tijd

Tijd op verschillende niveaus:

o   Micro-tijd: Wat er gebeurt tijdens een specifieke activiteit of interactie (‘real-time’)

o   Meso-tijd: De mate van continuïteit waarin activiteiten of interacties plaatsvinden (bijv. hoeveel dagen/weken/jaren, hoe vaak per week etc.)

Macro-tijd: = Chronosysteem

15
New cards

proximale processen - context

De omgeving/context bevat 4 systemen die onderling verbonden zijn:

  • Micro: directe omgeving

  • Meso: interactie micro

  • Exo: indirecte invloeden

  • Macro: culturele en sociale structu

16
New cards

mediatiator

het verband tussen twee variabelen wordt verklaard door een derde variabele

dit is dus het verklaren van de relatie

voorbeelden

  1. Studeren → (💡 Concentratie) → Hoger cijfer

    • Mediator: Concentratie

    • Uitleg: Studeren verbetert de concentratie, en een betere concentratie leidt tot een hoger cijfer.

  2. Roken → (💡 Longschade) → Longkanker

    • Mediator: Longschade

    • Uitleg: Roken veroorzaakt schade aan de longen, en die schade verhoogt het risico op longkanker.

  3. Opleidingsniveau → (💡 Inkomen) → Gezondheid

    • Mediator: Inkomen

    • Uitleg: Hoger opleidingsniveau leidt tot een hoger inkomen, en een hoger inkomen zorgt voor betere gezondheidszorg en leefomstandigheden.

  4. Sporten → (💡 Gewichtsverlies) → Lagere bloeddruk

    • Mediator: Gewichtsverlies

    • Uitleg: Sporten helpt om af te vallen, en een lager gewicht verlaagt de bloeddruk.

  5. Stress → (💡 Slechte slaap) → Slechte concentratie op werk

    • Mediator: Slechte slaap

    • Uitleg: Stress zorgt voor slechtere slaap, en minder slaap leidt tot slechtere concentratie.

<p>het verband tussen twee variabelen wordt verklaard door een derde variabele</p><p>dit is dus het <strong>verklaren</strong> van de relatie </p><p>voorbeelden</p><p></p><p class=""></p><ol><li><p class=""><strong>Studeren → (</strong><span data-name="bulb" data-type="emoji">💡</span><strong> Concentratie) → Hoger cijfer</strong></p><ul><li><p class="">Mediator: <strong>Concentratie</strong></p></li><li><p class="">Uitleg: Studeren verbetert de concentratie, en een betere concentratie leidt tot een hoger cijfer.</p></li></ul></li><li><p class=""><strong>Roken → (</strong><span data-name="bulb" data-type="emoji">💡</span><strong> Longschade) → Longkanker</strong></p><ul><li><p class="">Mediator: <strong>Longschade</strong></p></li><li><p class="">Uitleg: Roken veroorzaakt schade aan de longen, en die schade verhoogt het risico op longkanker.</p></li></ul></li><li><p class=""><strong>Opleidingsniveau → (</strong><span data-name="bulb" data-type="emoji">💡</span><strong> Inkomen) → Gezondheid</strong></p><ul><li><p class="">Mediator: <strong>Inkomen</strong></p></li><li><p class="">Uitleg: Hoger opleidingsniveau leidt tot een hoger inkomen, en een hoger inkomen zorgt voor betere gezondheidszorg en leefomstandigheden.</p></li></ul></li><li><p class=""><strong>Sporten → (</strong><span data-name="bulb" data-type="emoji">💡</span><strong> Gewichtsverlies) → Lagere bloeddruk</strong></p><ul><li><p class="">Mediator: <strong>Gewichtsverlies</strong></p></li><li><p class="">Uitleg: Sporten helpt om af te vallen, en een lager gewicht verlaagt de bloeddruk.</p></li></ul></li><li><p class=""><strong>Stress → (</strong><span data-name="bulb" data-type="emoji">💡</span><strong> Slechte slaap) → Slechte concentratie op werk</strong></p><ul><li><p class="">Mediator: <strong>Slechte slaap</strong></p></li><li><p class="">Uitleg: Stress zorgt voor slechtere slaap, en minder slaap leidt tot slechtere concentratie.</p></li></ul></li></ol><p></p>
17
New cards

moderator

Het beïnvloedt wanneer, bij wie, of hoe sterk A invloed heeft op B.

Voorbeeld:
Stress → burn-out
Maar: sociale steun zorgt dat stress minder snel tot burn-out leidt.
→ Sociale steun modereert het verband.

18
New cards

hierarchie scientific evidence

knowt flashcard image
19
New cards

betrouwbare cijfers zijn:

  • reproduceerbaar

  • repliceerbaar

  • generaliseerbaar

  • theoretisch onderbouwd

  • transpirant

20
New cards

Questionalble Research Practices

twijfelachtige onderzoekspraktijken

  • harking

  • p-hacking

21
New cards

harking

achteraf een hypothese opstellen (posteriori)

→ je moet jusit a priori hypothese opstellen

22
New cards

p-hacking

P-hacking is het manipuleren of misbruiken van onderzoeksdata om een statistisch significante uitkomst (een p-waarde kleiner dan 0,05) te verkrijgen, zelfs als er geen echt verband is.

  • Selective omission

  • Cherry picking

  • Data snooping

Mag wel als je het goed aangeeft in je onderzoek

23
New cards

selective omission (p-hacking)

bepaalde gegevens of resultaten weglaten die niet passen bij je hypothese of verwachtingen, zodat je onderzoek er beter uitziet dan het in werkelijkheid is.

24
New cards

cherry picking (p-hacking)

het uitzoeken van alleen de data of resultaten die je onderzoek ondersteunen, en het negeren van de gegevens die dit niet doen, om je conclusies te versterken.

25
New cards

data snooping (p-hacking)

Dit houdt in dat je te veel naar de data kijkt en er onterecht patronen of verbanden in probeert te vinden, zelfs als die er eigenlijk niet zijn. Dit kan leiden tot verkeerde conclusies omdat je simpelweg naar data zoekt die je hypothese bevestigen.

(je moet vooraf de onderzoeksgrootte vaststellen, en niet tijdens het onderzoek veranderen zoals als stoppen als het significant is)

26
New cards

sloppy scinece

slordige wetenschap

27
New cards

file drawer problem

Het file-draw problem is wanneer niet-significante of negatieve onderzoeksresultaten niet gepubliceerd worden, omdat ze niet interessant of opvallend genoeg zijn, waardoor het lijkt alsof de resultaten altijd positief zijn.

28
New cards

mogelijke problemen bij steekproef

  • selectie bias

  • non-response

  • attrition

29
New cards

selectie bias

Selectiebias is een vertekening in een onderzoek die ontstaat wanneer de selectie van deelnemers niet willekeurig of niet representatief is voor de doelpopulatie

→ willekeurige, representatieve steekproef

30
New cards

attrition

uitval (van respondenten)

31
New cards

p-hacking

onsigifnicante onderzoeken significant maken

<p><span style="font-family: Aptos, sans-serif">onsigifnicante onderzoeken significant maken</span></p>
32
New cards

Confirmaty Research Process

  • hypothese (theoretisch onderbouwd)

  • data verzamelen

  • data analyseren (transpirantie)

  • resultaten interpreteren

  • resultaten verspreiden

  • resultaten repliceren

<ul><li><p>hypothese (theoretisch onderbouwd)</p></li><li><p>data verzamelen</p></li><li><p>data analyseren (transpirantie)</p></li><li><p>resultaten interpreteren </p></li><li><p>resultaten verspreiden</p></li><li><p>resultaten repliceren</p></li></ul><p></p>
33
New cards

data interpreteren

  • cognitieve vertekening

  • kulcausaliteit

34
New cards

cognitieve vertekening

  • Naïef realisme

  • False consensus effect

  • Confimation bias

  • illusoire causaliteit

35
New cards

naïef realisme

Het idee dat jij de wereld ziet zoals die écht is, en dat mensen die het niet met je eens zijn, het gewoon fout hebben of niet goed nadenken.

36
New cards

false consensus effect

ontstaat na naïef realisme

de aanname dat anderen dezelfde overtuigingen en gedragingen hebben als jij.

37
New cards

conformation bias

Je zoekt vooral informatie die jouw mening bevestigt, en negeert dingen die ermee botsen.
→ bewust ervan zijn

38
New cards

illusoire causaliteit

De neiging om een verband te zien tussen twee gebeurtenissen, terwijl er in werkelijkheid geen oorzakelijk verband is. Bijvoorbeeld denken dat een geluksmuntje je helpt bij examens.

39
New cards

illusie van controle

De overtuiging dat je meer invloed hebt op uitkomsten dan daadwerkelijk het geval is, zoals denken dat je met een bepaalde routine een dobbelsteenworp kunt beïnvloeden.

40
New cards

Latrogene effechten

onbedoelde negatieve gevolgen

van preventieve maatregelen. Dit betekent dat een interventie die bedoeld is om gezondheid te bevorderen of problemen te voorkomen, juist schadelijke effecten kan hebben.

Bijvoorbeeld:

  • Een anti-drugscampagne die drugs juist aantrekkelijker maakt voor jongeren.

  • Overmatige screening die leidt tot onnodige medische behandelingen en stress.

41
New cards

kulcausaliteit

schijnverband tussen twee variabelen, waarbij het lijkt alsof de ene de andere veroorzaakt, maar er eigenlijk geen direct causaal verband is.

42
New cards

oorzaken kulcausaliteit

  • toeval
    Bijvoorbeeld: het aantal haaienaanvallen en de verkoop van ijsjes stijgen tegelijk, maar dat komt omdat beide vaker voorkomen in de zomer – het ene veroorzaakt het andere niet.

  • ontbreking van cofounders: Soms lijkt er een verband tussen twee dingen, maar is er een derde factor die beide beïnvloedt.

    (Bijvoorbeeld: kinderen die groter zijn, kunnen vaak beter lezen. Maar dat komt niet door hun lengte, maar doordat oudere kinderen meer oefening hebben gehad)

  • oorzaak en gevolg worden omgedraaid
    (Bijvoorbeeld: er is een verband tussen geluk en een goed inkomen. Maar maakt geld mensen gelukkiger, of maken gelukkige mensen meer kans op een goed inkomen?)

43
New cards

confounder

is een derde variabele die zowel de onafhankelijke als de afhankelijke variabele beïnvloedt, waardoor er een schijnverband ontstaat

voorbeelden

Onderzoek toont aan dat mensen die meer koffie drinken een hoger risico op hartziekten hebben.
Confounder: Roken.
Rokers drinken vaker koffie én hebben een hoger risico op hartziekten. Hierdoor lijkt het alsof koffie hartziekten veroorzaakt, terwijl roken de echte oorzaak kan zijn.

Alcoholgebruik & Longkanker

  • Onderzoek: Mensen die veel alcohol drinken, hebben vaker longkanker.

  • Confounder: Roken.
    → Veel mensen die drinken, roken ook. Roken veroorzaakt longkanker, niet alcohol.

<p>is een derde variabele die zowel de onafhankelijke als de afhankelijke variabele beïnvloedt, waardoor er een <strong>schijnverband </strong>ontstaat</p><p></p><p>voorbeelden</p><p>Onderzoek toont aan dat mensen die meer koffie drinken een hoger risico op hartziekten hebben.<br><span data-name="arrow_right" data-type="emoji">➡</span> <strong>Confounder:</strong> Roken.<br>Rokers drinken vaker koffie én hebben een hoger risico op hartziekten. Hierdoor lijkt het alsof koffie hartziekten veroorzaakt, terwijl roken de echte oorzaak kan zijn.</p><p><strong>Alcoholgebruik &amp; Longkanker</strong></p><ul><li><p class="">Onderzoek: Mensen die veel alcohol drinken, hebben vaker longkanker.</p></li><li><p class=""><strong>Confounder:</strong> Roken.<br>→ Veel mensen die drinken, roken ook. Roken veroorzaakt longkanker, niet alcohol.</p></li></ul><p></p>
44
New cards

attenuation

Attenuation is het verzwakken van de relatie tussen twee variabelen door bijvoorbeeld meetfouten of verstorende invloeden.

de relatie tussen het aantal uren studeren en de cijfers op een examen verzwakt door verstorende factoren zoals stress of persoonlijke omstandigheden, waardoor de invloed van studietijd minder sterk lijkt dan in werkelijkheid.

<p>Attenuation is het <strong>verzwakken</strong> van de relatie tussen twee variabelen door bijvoorbeeld meetfouten of verstorende invloeden.</p><p>de relatie tussen het aantal uren studeren en de cijfers op een examen verzwakt door verstorende factoren zoals stress of persoonlijke omstandigheden, waardoor de invloed van studietijd minder sterk lijkt dan in werkelijkheid.</p>
45
New cards

reversed causaliteit

Stel je onderzoekt de relatie tussen stress (X) en slechte slaap (Y). Je zou denken dat stress leidt tot slechte slaap, maar het kan ook zo zijn dat slechte slaap (Y) zelf de oorzaak is van meer stress (X). Dit zou betekenen dat de causaliteit omgekeerd is van wat je oorspronkelijk dacht — slechte slaap veroorzaakt stress, niet andersom.

46
New cards

criteria voor causaliteit

Consistentie

o   Bij verschillende populaties en onder verschillende omstandigheden wordt het verband terug gevonden (moderatie!)

Tijdsrelatie

o   De oorzaak gaat aan het gevolg vooraf (longitudinaal!)

o   Let op confounders

Plausibiliteit (logisch/geloofwaardig)

o   Theoretische onderbouwing voor directionaliteit verband (mediatie!)

Specificiteit

o   Er is één factor (oorzaak) die leidt tot één bepaalde uitkomst

Dosis-response relatie

o   Een hogere dosis of een langduriger blootstelling brengt een hogere frequentie van het effect (gevolg) met zich mee

47
New cards

pre-registratie

voorkomt harking en p-hacking

Tijdens de pre-registratie van een onderzoek wordt van tevoren gedocumenteerd en vastgelegd hoe en waarom het onderzoek zal worden uitgevoerd, voordat de data verzameld of geanalyseerd worden.

-          Specificeer je onderzoeksplan

-          Onderscheid exploratief (hypothesis-generating) van confirmatief (hypothesis-testing) onderzoek

48
New cards

op welke manier resultaten rapporteren

-          Kijk altijd kritisch naar de conclusies die de auteurs trekken: Is dat in lijn met de gevonden resultaten? Zou jij hetzelfde concluderen? !

-          Baseer je nooit enkel op het abstract ! GenAI is hier (nog) niet zo goed in…

49
New cards

pre print

Een artikel vóór peer review, gedeeld voor feedback en snelle verspreiding

: zijn nog niet door het peer-proces gegegaan, deze zijn vaak wel beschikbaar voor iedereen

50
New cards

post print

Een artikel na peer review, maar voordat het in een wetenschappelijk tijdschrift wordt gepubliceerd.

Wel door peer-proces, maar nog niet goeie layout (word eindversie)

51
New cards

misleidende grafieken spotten

niet persee kijken naar of de grafiek hoge pieken vertoont, maar ook goed kijken

  • labels

  • aantallen

  • schaalverdeling

  • context

  • vraag jezelf af: wat proberen ze hiermee te vertellen

52
New cards

directe replicatie

originele onderzoek wordt zo nauw mogelijk gevolgd

Je herhaalt hetzelfde experiment

53
New cards

conceptuele replicatie / generalizability studies

onderzoek herhalen in andere context

54
New cards

typen kennisclaims

  • over de mechanismes tussen interventie en effect
    “Een mechanisme geeft een theoretische onderbouwing van hoe en waarom een (beleids)maatregel een zekere uitkomst zal hebben”
    mediatie

  • over de benodigde ondersteunende factoren
    Wat zijn de noodzakelijke randvoorwaarden?
    moderatie

55
New cards

positivisme

knowlegde exists in the world and we objectively learn it

56
New cards

constructivisme

knowledge is what we partially construcdt ourselves based on our culture, community, experiences

57
New cards

waarom kwalitatief onderzoek?

  • Omdat kwantitatief onderzoek niet al onze vragen kan beantwoorden...

  • Kwalitatief onderzoek is het meest geschikt om motieven, emoties, redeneringen en subjectieve ervaringen te onderzoeken.

  • Percepties van weesschap in Afghanistan

  • Een vraag om het nieuwe en onbekende te vinden

58
New cards

waarom is het meten van kwalitatief onderzoek moeilijk?

Het beoordelen van de wetenschappelijke robuustheid van kwalitatief onderzoek kan een ontmoedigende taak zijn, omdat er geen objectieve of concrete criteria zijn om dit te doen (WAAROM?).

- De reden hiervoor is dat kwalitatief onderzoek geen samenhangende discipline is.

- Hoe het onderzoek wordt uitgevoerd is gebaseerd op tal van variabelen zoals de onderzoeksvraag, het onderwerp van onderzoek en het doel van het onderzoek.

- Er zijn echter gevestigde normen om de kwaliteit van kwalitatief onderzoek te beoordelen, zolang we maar weten hoe we de normen moeten toepassen.

- Tijdens deze lezing introduceren we verschillende sets van normen en principes aan de hand waarvan we de kwaliteit van kwalitatieve onderzoeksartikelen kunnen beoordelen.

59
New cards

the Evaluation Criteria (beoordelingscriteria)

Er is niet één vaste manier om de kwaliteit van kwalitatief onderzoek te beoordelen, omdat er veel verschillende benaderingen en achtergronden zijn (zoals antropologie of sociaal werk).

Je moet het onderzoek dus altijd bekijken vanuit het paradigma (de theoretische bril) waar het zelf uit komt.

Daarom pleit Yadav ervoor dat onderzoekers passende beoordelingscriteria kiezen die passen bij de doelen, methode en aannames van hun specifieke onderzoek.

En zoals Tracy zegt: het is belangrijk dat we blijven praten en nadenken over wat “goed” kwalitatief onderzoek precies betekent.

60
New cards

appropiateness of data

Does the data align with the research question?

61
New cards

point of saturation

When no ‘new’ data surfaces/a clear narrative has been identified

62
New cards

Key indicators of strong qualitative research according to Busetto et al (2020, 6)

  • reflexiviteit

  • saturatie en steekproeftrekking

  • piloting

  • co-ording

  • member checking

  • stakeholder involvement (Betrokkenheid van belanghebbenden)

63
New cards

reflexiviteit

64
New cards

sampling and saturation

  • verzamel zoveel mogelijk gezichtspunten en perspectieven op de betekenis van het vraagstuk (om je RQ zo volledig mogelijk te beantwoorden.)

  • Denk aan purposive sampling: vooraf heel duidelijk bedenken wat je wilt weten en waarom, dan de informanten vinden (interne afstemming).

65
New cards

purposive sampling

vooraf heel duidelijk bedenken wat je wilt weten en waarom, dan de informanten vinden (interne afstemming).

66
New cards

piloting

proefverzie van je onderzoek

Het proces is iteratief, dus eerst pilot study /interview om primaire aannames/theoretisch kader te herzien.

67
New cards

co-ording

  • stel een coderingslijst op, om de indeling en de sleutels om de transcripties te interpreteren,

  • codeer vervolgens afzonderlijk (als er meerdere onderzoekers zijn).

  • Vergelijk en consolideer vervolgens de analyses om de correctheid van de interpretatie door de onderzoekers te garanderen.

68
New cards

member checking

informanten de resultaten/interpretatie laten controleren.

69
New cards

stakeholder involvement (Betrokkenheid van belanghebbende)

informanten als adviseurs, sleutelinformanten.

70
New cards

key criteria in evaluating the trustworthiness of qualitative research

  • credibility (geloofwaardigheid)

  • dependability (betrouwbaarheid)

  • confirmability (bevestigbaarheid)

  • transferability (overdraagbaarheid)

  • reflexivity

71
New cards

credibilty

geloofwaardigheid / plausibelheid

Er is een duidelijke samenhang tussen de theorie, onderzoeksvraag, dataverzameling, analyse en resultaten. De steekproefstrategie, de diepgang en hoeveelheid data en de genomen analytische stappen passen binnen dit kader.

72
New cards

dependability

betrouwbaarheid / afhankelijkheid

De mate waarin het onderzoek herhaald zou kunnen worden onder vergelijkbare omstandigheden

Er is voldoende informatie verstrekt zodat een andere onderzoeker dezelfde procedurele stappen kan volgen, al kunnen de conclusies verschillen.

73
New cards

confirmability

bevestigbaarheid / neutraliteit

Er is een duidelijke link tussen de data en de bevindingen

Onderzoekers tonen aan hoe ze hun bevindingen hebben verkregen door middel van gedetailleerde beschrijvingen en het gebruik van citaten.

Het bijhouden van een dagboek als onderzoeker
Vormen van triangulatie

74
New cards

transferability

overdraagbaarheid

Bevindingen kunnen worden toegepast in een andere setting, context of groep

Er is een gedetailleerde beschrijving van de context waarin het onderzoek is uitgevoerd en hoe dit de bevindingen heeft beïnvloed.

75
New cards

reflexiviteit

Een voortdurend proces van reflectie op de rol van de onderzoeker en de context van het onderzoek

bewustzijn van

  • paradigma’s

  • biases

  • vooroordelen

76
New cards

manifestatie van stigma, individueel

Individueel: Geïnternaliseerde homo/bi/trans-negativiteit

77
New cards

manifestatie van stigma, interpersoonlijk

  Interpersoonlijk: Discriminatie en victimisatie in sociale situaties

78
New cards

manifestatie van stigma, structureel

Structureel: Wetgeving, beleid, sociale attutudes

79
New cards

specifiteit

Er is één factor (oorzaak) die leidt tot één bepaalde uitkomst