GESCH EX

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/97

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

98 Terms

1
New cards

Klassensamenleving

Een samenleving waarin je positie afhangt van geld en bezit, in tegenstelling tot de standensamenleving.

2
New cards

Burgerij

De rijke en machtige klasse die fabrieken en land bezit.

3
New cards

Proletariaat

De arme arbeidersklasse die werkt in fabrieken en geen kansen heeft.

4
New cards

Urbanisatie

Verstedelijking waarbij steeds meer mensen in steden gaan wonen, vaak door werk in fabrieken.

5
New cards

Beluiken

Dichtbevolkte arbeiderswijken met kleine, vieze huisjes en slechte hygiëne.

6
New cards

Romantiek

Kunststroming (1770-1850) gekenmerkt door emoties, natuur en nationalisme.

7
New cards

Impressionisme

Kunststroming (1860-1890) gericht op moderne kunst, gewone mensen en het gebruik van licht en kleur.

8
New cards

Liberalisme

Ideologie die de vrijheid van het individu en een vrije markt benadrukt.

9
New cards

Cijnskiesrecht

Systeem waarbij alleen mensen die genoeg belastingen betalen mogen stemmen.

10
New cards

Nationalisme

Beweging die vrijheid en onafhankelijkheid voor volkeren nastreeft.

11
New cards

Communisme

Extreem vorm van socialisme waarbij alles gemeenschappelijk is en er geen privébezit is.

12
New cards

Sociaaldemocratie

Vorm van socialisme die via wetten en stemmen geleidelijk verbetering nastreeft.

13
New cards

Sociale wetten

Wetten die zijn ontworpen om de armen te helpen, zoals betere werkomstandigheden.

14
New cards

Sociale Darwinisme

Idee dat in de samenleving de 'sterksten' mogen overheersen, gebaseerd op de evolutietheorie van Darwin.

15
New cards

Modern imperialisme

Periode (1870-1914) waarin Europese landen gebieden in Afrika veroverden.

16
New cards

Conferentie van Berlijn

Bijeenkomst (1884-1885) waarin Europese landen Afrika verdeelden zonder de bevolking te raadplegen.

17
New cards

Klasseloze maatschappij

Een sociale structuur waarin iedereen gelijk is en er geen klassen of standen zijn.

18
New cards

Paternalisme

Een benadering waarbij de koloniale macht alles 'voor het goede' van de bevolking beslist.

19
New cards

Klassenstrijd

Conflict tussen de rijken (burgerij) en de armen (proletariaat).

20
New cards

Klassensamenleving

Een samenleving waarin je positie afhangt van geld en bezit, in tegenstelling tot de standensamenleving.

21
New cards

Burgerij

De rijke en machtige klasse die fabrieken en land bezit.

22
New cards

Proletariaat

De arme arbeidersklasse die werkt in fabrieken en geen kansen heeft.

23
New cards

Urbanisatie

Verstedelijking waarbij steeds meer mensen in steden gaan wonen, vaak door werk in fabrieken.

24
New cards

Beluiken

Dichtbevolkte arbeiderswijken met kleine, vieze huisjes en slechte hygiëne.

25
New cards

Romantiek

Kunststroming (1770-1850) gekenmerkt door emoties, natuur en nationalisme.

26
New cards

Impressionisme

Kunststroming (1860-1890) gericht op moderne kunst, gewone mensen en het gebruik van licht en kleur.

27
New cards

Liberalisme

Ideologie die de vrijheid van het individu en een vrije markt benadrukt.

28
New cards

Cijnskiesrecht

Systeem waarbij alleen mensen die genoeg belastingen betalen mogen stemmen.

29
New cards

Nationalisme

Beweging die vrijheid en onafhankelijkheid voor volkeren nastreeft.

30
New cards

Communisme

Extreem vorm van socialisme waarbij alles gemeenschappelijk is en er geen privébezit is.

31
New cards

Sociaaldemocratie

Vorm van socialisme die via wetten en stemmen geleidelijk verbetering nastreeft.

32
New cards

Sociale wetten

Wetten die zijn ontworpen om de armen te helpen, zoals betere werkomstandigheden.

33
New cards

Sociale Darwinisme

Idee dat in de samenleving de 'sterksten' mogen overheersen, gebaseerd op de evolutietheorie van Darwin.

34
New cards

Modern imperialisme

Periode (1870-1914) waarin Europese landen gebieden in Afrika veroverden.

35
New cards

Conferentie van Berlijn

Bijeenkomst (1884-1885) waarin Europese landen Afrika verdeelden zonder de bevolking te raadplegen.

36
New cards

Klasseloze maatschappij

Een sociale structuur waarin iedereen gelijk is en er geen klassen of standen zijn.

37
New cards

Paternalisme

Een benadering waarbij de koloniale macht alles 'voor het goede' van de bevolking beslist.

38
New cards

Klassenstrijd

Conflict tussen de rijken (burgerij) en de armen (proletariaat).

39
New cards

Imperialisme

Het streven van een land naar machtsuitbreiding door andere gebieden te veroveren en te beheersen.

40
New cards

Kolonie

Een gebied dat is veroverd en bestuurd wordt door een ander land, vaak met het doel grondstoffen te winnen.

41
New cards

Industrialisatie

De overgang van handmatige productie naar machinale productie in fabrieken.

42
New cards

Kapitalisme

Een economisch systeem gebaseerd op privébezit en vrije marktwerking, waarbij winst het belangrijkste doel is.

43
New cards

Tweede Industriële Revolutie

Een periode van snelle technologische vooruitgang en industrialisatie na 1870, gekenmerkt door staal, elektriciteit en chemie.

44
New cards

Arbeidersbeweging

Een sociale beweging die opkomt voor de rechten en belangen van arbeiders, vaak via vakbonden en politieke partijen.

45
New cards

Feminisme

Een beweging die streeft naar gelijke rechten en kansen voor vrouwen op politiek, economisch en sociaal gebied.

46
New cards

Verzuiling

De verdeling van de samenleving in verschillende groepen op basis van religieuze of politieke overtuiging, elk met eigen organisaties.

47
New cards

Pacificatie

Het streven naar vrede en het vermijden van conflicten, vaak door middel van onderhandelingen en compromissen.

48
New cards

Confessionalisme

Een politieke stroming die zich baseert op religieuze waarden en normen bij het besturen van een land.

49
New cards

Soevereiniteit

Het recht van een staat om zelfstandig beslissingen te nemen zonder inmenging van andere landen.

50
New cards

Autonomie

De mate van zelfbestuur of onafhankelijkheid die een regio of groep heeft binnen een groter geheel.

51
New cards

Militarisme

Een ideologie die de nadruk legt op militaire kracht en bereidheid tot oorlog als middel om politieke doelen te bereiken.

52
New cards

Propaganda

Het verspreiden van (vaak eenzijdige of misleidende) informatie om de publieke opinie te beïnvloeden.

53
New cards

Loopgravenoorlog

Een vorm van oorlogvoering waarbij soldaten zich ingraven in lange, smalle geulen (loopgraven) om zich te beschermen tegen vijandelijk vuur.

54
New cards

Totale oorlog

Een oorlog waarbij alle middelen van een land (economisch, sociaal, militair) worden ingezet en de hele bevolking erbij betrokken is.

55
New cards

Inflatie

Een algemene stijging van de prijzen van goederen en diensten in een economie, waardoor de koopkracht van geld afneemt.

56
New cards

Depressie

Een periode van ernstige economische neergang, gekenmerkt door hoge werkloosheid, faillissementen en een daling van de productie.

57
New cards

Klassensamenleving

Een samenleving waarin je positie afhangt van geld en bezit, in tegenstelling tot de standensamenleving.

58
New cards

Burgerij

De rijke en machtige klasse die fabrieken en land bezit.

59
New cards

Proletariaat

De arme arbeidersklasse die werkt in fabrieken en geen kansen heeft.

60
New cards

Urbanisatie

Verstedelijking waarbij steeds meer mensen in steden gaan wonen, vaak door werk in fabrieken.

61
New cards

Beluiken

Dichtbevolkte arbeiderswijken met kleine, vieze huisjes en slechte hygiëne.

62
New cards

Romantiek

Kunststroming (1770-1850) gekenmerkt door emoties, natuur en nationalisme.

63
New cards

Impressionisme

Kunststroming (1860-1890) gericht op moderne kunst, gewone mensen en het gebruik van licht en kleur.

64
New cards

Liberalisme

Ideologie die de vrijheid van het individu en een vrije markt benadrukt.

65
New cards

Cijnskiesrecht

Systeem waarbij alleen mensen die genoeg belastingen betalen mogen stemmen.

66
New cards

Nationalisme

Beweging die vrijheid en onafhankelijkheid voor volkeren nastreeft.

67
New cards

Communisme

Extreem vorm van socialisme waarbij alles gemeenschappelijk is en er geen privébezit is.

68
New cards

Sociaaldemocratie

Vorm van socialisme die via wetten en stemmen geleidelijk verbetering nastreeft.

69
New cards

Sociale wetten

Wetten die zijn ontworpen om de armen te helpen, zoals betere werkomstandigheden.

70
New cards

Sociale Darwinisme

Idee dat in de samenleving de 'sterksten' mogen overheersen, gebaseerd op de evolutietheorie van Darwin.

71
New cards

Modern imperialisme

Periode (1870-1914) waarin Europese landen gebieden in Afrika veroverden.

72
New cards

Conferentie van Berlijn

Bijeenkomst (1884-1885) waarin Europese landen Afrika verdeelden zonder de bevolking te raadplegen.

73
New cards

Klasseloze maatschappij

Een sociale structuur waarin iedereen gelijk is en er geen klassen of standen zijn.

74
New cards

Paternalisme

Een benadering waarbij de koloniale macht alles 'voor het goede' van de bevolking beslist.

75
New cards

Klassenstrijd

Conflict tussen de rijken (burgerij) en de armen (proletariaat).

76
New cards

Imperialisme

Het streven van een land naar machtsuitbreiding door andere gebieden te veroveren en te beheersen.

77
New cards

Kolonie

Een gebied dat is veroverd en bestuurd wordt door een ander land, vaak met het doel grondstoffen te winnen.

78
New cards

Industrialisatie

De overgang van handmatige productie naar machinale productie in fabrieken.

79
New cards

Kapitalisme

Een economisch systeem gebaseerd op privébezit en vrije marktwerking, waarbij winst het belangrijkste doel is.

80
New cards

Tweede Industriële Revolutie

Een periode van snelle technologische vooruitgang en industrialisatie na 1870, gekenmerkt door staal, elektriciteit en chemie.

81
New cards

Arbeidersbeweging

Een sociale beweging die opkomt voor de rechten en belangen van arbeiders, vaak via vakbonden en politieke partijen.

82
New cards

Feminisme

Een beweging die streeft naar gelijke rechten en kansen voor vrouwen op politiek, economisch en sociaal gebied.

83
New cards

Verzuiling

De verdeling van de samenleving in verschillende groepen op basis van religieuze of politieke overtuiging, elk met eigen organisaties.

84
New cards

Pacificatie

Het streven naar vrede en het vermijden van conflicten, vaak door middel van onderhandelingen en compromissen.

85
New cards

Confessionalisme

Een politieke stroming die zich baseert op religieuze waarden en normen bij het besturen van een land.

86
New cards

Soevereiniteit

Het recht van een staat om zelfstandig beslissingen te nemen zonder inmenging van andere landen.

87
New cards

Autonomie

De mate van zelfbestuur of onafhankelijkheid die een regio of groep heeft binnen een groter geheel.

88
New cards

Militarisme

Een ideologie die de nadruk legt op militaire kracht en bereidheid tot oorlog als middel om politieke doelen te bereiken.

89
New cards

Propaganda

Het verspreiden van (vaak eenzijdige of misleidende) informatie om de publieke opinie te beïnvloeden.

90
New cards

Loopgravenoorlog

Een vorm van oorlogvoering waarbij soldaten zich ingraven in lange, smalle geulen (loopgraven) om zich te beschermen tegen vijandelijk vuur.

91
New cards

Totale oorlog

Een oorlog waarbij alle middelen van een land (economisch, sociaal, militair) worden ingezet en de hele bevolking erbij betrokken is.

92
New cards

Inflatie

Een algemene stijging van de prijzen van goederen en diensten in een economie, waardoor de koopkracht van geld afneemt.

93
New cards

Depressie

Een periode van ernstige economische neergang, gekenmerkt door hoge werkloosheid, faillissementen en een daling van de productie.

94
New cards

Federalisme

Politiek systeem waarbij de macht verdeeld is over verschillende regio's of deelstaten, met een centrale overheid die bepaalde bevoegdheden behoudt.

95
New cards

Culturele uitwisseling

Het proces waarbij verschillende culturen zich vermengen en wederzijds beïnvloeden.

96
New cards

Staatssocialisme

Een systeem waarbij de regering controle heeft over de belangrijkste productiemiddelen en de economie centraal plant.

97
New cards

Vrijheid van meningsuiting

Het recht om je eigen mening te uiten zonder angst voor censuur of straf.

98
New cards

Vakbonden

Organisaties die de belangen van werknemers verdedigen en streven naar betere arbeidsvoorwaarden.