Frans: woordenschat p.18-19 Dossier Générale

Afrika

l’Afrique (f)

Amerika

l’Amérique (f)

een leerling

un apprenant

een tip, een hint, een truc

une astuce

Azië

l’Asie (f)

een troef, een aanwinst

un atout

een aanval

une attaque

een toekomst

un avenir

de bouw, het bouwen

la construction

een kleur

une couleur

een beslissing, een besluit

une décision

een ontdekking

une découverte

een verdediging

une défense

een verschil

une différence

een vlag

un drapeau

een inspanning

un effort

de gelijk(waardig)heid

l’égalité (f)

een plaats

un endroit, un lieu

het onderwijs

l’enseignement (m)

het buitenland

l’étranger (m)

Europa

l’Europe (f)

de hoop

l’espoir (m)

een studie

une étude

het belang

l’importance (f)

een taal

une langue

het lezen, de lezing

la lecture

een spreker

un locuteur

een beroep

un métier

een boodschap

un message

Oceanië

l’Océanie (f)

de NAVO

l’OTAN (f)

het geduld

la patience

een land

un pays

een macht, een kracht

une puissance

een brainstorm

un remue-méninges

een gelijkenis

une similitude

de samenleving

la société

een symbool

un symbole

een gebruik

un usage

de waarheid

la vérité

gelijk(waardig)

égal(e)

vreemd, buitenlands (m-v)

étranger - étrangère

noodzakelijk, onmisbaar

indispensable

wereldwijd

mondial(e)

objectief (m-v)

objectif - objective

officieel (m-v)

officiel - officielle

(on)machtig

(im)puissant(e)

stevig

solide

subjectief (m-v)

subjectif - subjective

toepassen

appliquer

aantrekken

attirer

lijken (alsof)

avoir l’air

toegeven

avouer

gebruik maken van

bénéficier, profiter de

vieren

célébrer

vergelijken

comparer

verwarren

confondre

overtuigen

convaincre

vrezen

craindre

ontwikkelen

développer

vermijden

éviter

uitvinden

inventer

genieten van

jouir de

behouden

maintenir

beheersen

maîtriser

vooruitgaan

progresser

verspreiden

répandre

dromen van

rêver de

gaan halen

aller chercher

hoewel, terwijl

alors que

toegang hebben tot

avoir accès à

nodig hebben

avoir besoin de

gelijk hebben

avoir raison

ongelijk hebben

avoir tort

dat dient om

ça sert à

in … gaat het over

dans … il s’agit de

waarvan, waarover

dont

op de hoogte zijn

être en courant

dankzij

grâce à

het is beter te + infinitief

il vaut mieux + infinitif

alstublieft, graag gedaan

je vous en prie

de hele wereld

le monde entier

als, indien

lorsque

er niet in slagen

ne pas y arriver

amper, zeer weinig

ne … guère

noch … noch …

ni … ni …

verliefd worden

tomber amoureux - amoureuse

iedereen

tout le monde (= singulier)