Frans: p.8-31 (frans in 2500 woorden)

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/459

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

460 Terms

1
New cards
graag hebben, houden van
aimer
2
New cards
gaan, functioneren, samengaan met, passen bij
aller
3
New cards

dan

alors

4
New cards
een jaar
un an
5
New cards
ook
aussi
6
New cards

andere

autre

7
New cards
hebben
avoir
8
New cards

goed, veel, erg

bien

9
New cards

goed

bon

10
New cards

een ding, een zaak

une chose

11
New cards
geloven
croire
12
New cards
twee
deux
13
New cards

moeten (doen)

devoir

14
New cards
zeggen
dire
15
New cards
geven
donner
16
New cards

nog

encore

17
New cards
zijn
être
18
New cards
doen, maken
faire
19
New cards

men moet (iets doen)

il faut

20
New cards

een keer

une fois

21
New cards
groot
grand
22
New cards
een man
un homme
23
New cards
hier
ici
24
New cards
nooit
ne ... jamais
25
New cards

een dag

un jour

26
New cards
het daglicht
le jour
27
New cards
daar
28
New cards
leggen, plaatsen, aantrekken
mettre
29
New cards
de wereld
le monde
30
New cards
nee
non
31
New cards
ja
oui
32
New cards
spreken
parler
33
New cards
(met) elkaar spreken
se parler
34
New cards
niet
ne ... pas
35
New cards
voorbijkomen, doorgeven, doorbrengen
passer
36
New cards
gebeuren
se passer
37
New cards

denken aan

penser à

38
New cards

nadenken

penser

39
New cards
klein
petit
40
New cards
meer
plus
41
New cards
kunnen, mogen
pouvoir
42
New cards
eerste
premier
43
New cards
vastnemen, nemen
prendre
44
New cards
wanneer
quand
45
New cards
niets
ne ... rien
46
New cards
weten, kennen, kunnen
savoir
47
New cards
volgen
suivre
48
New cards

elkaar opvolgen

se suivre

49
New cards
de tijd, het weer
le temps
50
New cards

altijd

toujours

51
New cards

zeer

très

52
New cards
vinden
trouver
53
New cards
zich bevinden, gevonden worden
se trouver
54
New cards
komen
venir
55
New cards
zien
voir
56
New cards
willen
vouloir
57
New cards

een jaar

une année

58
New cards
opbellen, roepen
appeler
59
New cards
heten
s'appeler
60
New cards
stoppen, uitzetten
arrêter
61
New cards

stoppen

s'arrêter

62
New cards
aankomen
arriver
63
New cards
wachten
attendre
64
New cards

verwachten

s'attendre à

65
New cards
mooi
beau
66
New cards
begrijpen
comprendre
67
New cards
kennen
connaître
68
New cards

elkaar kennen

se connaître

69
New cards
een slag, een klap
un coup
70
New cards
al, reeds
déjà
71
New cards

vragen

demander

72
New cards
zich iets afvragen
se demander
73
New cards

laatste

dernier

74
New cards
worden
devenir
75
New cards
een kind
un/une enfant
76
New cards
horen
entendre
77
New cards

opschieten met

s'entendre avec

78
New cards
een vrouw
une femme
79
New cards
een meisje
une fille
80
New cards
een uur
une heure
81
New cards
laten
laisser
82
New cards
een hand
une main
83
New cards
nu
maintenant
84
New cards
een huis
une maison
85
New cards

zelfde

même

86
New cards
een moeder
une mère
87
New cards
minder
moins
88
New cards

een tijdje, een moment

un moment

89
New cards
sterven
mourir
90
New cards
nieuw
nouveau
91
New cards
een nacht
une nuit
92
New cards

een oog

un œil

93
New cards
vertrekken
partir
94
New cards
een land
un pays
95
New cards
een vader
un père
96
New cards

een persoon

une personne

97
New cards

weinig

peu

98
New cards

misschien

peut-être

99
New cards
een plaats
une place
100
New cards

dan, toen

puis