Looks like no one added any tags here yet for you.
Hartspiercellen
Cellen die het hart spierweefsel vormen en verantwoordelijk zijn voor de contractie en pompfunctie.
Automatie
Het vermogen van hartspiercellen om samen te trekken zonder externe zenuwprikkels.
Voordurende contractie
Eigenschap van hartspiercellen die hun langdurige samentrekking mogelijk maakt zonder vermoeidheid.
Elektrische geleiding
Het proces waarbij hartspiercellen elektrische impulsen snel en effectief kunnen geleiden.
Bradycardie
Aandoening met een abnormaal trage hartslag, wat kan leiden tot symptomen zoals vermoeidheid en duizeligheid.
Hartblok
Verstoring in de elektrische geleiding tussen de boezems en kamers van het hart.
AV-blok
Atrioventriculaire blokkade waarbij elektrische signalen van het hart verstoord zijn.
Sick Sinus Syndroom
Aandoening waarbij de sinusknop niet goed functioneert, wat kan leiden tot bradycardie.
Preventieve toepassing
Het gebruik van pacemakers bij patiënten met een verhoogd risico op hartritmestoornissen.
Redenen voor een pacemaker
bradycardie
hartblok
atrioventriculair blok
sick sinus syndroom
preventieve toepassing
Tijdelijke pacemaker
Een hulpmiddel om de hartslag te reguleren tijdens tijdelijke situaties.
Plaatsingsprocedure van een tijdelijke pacemaker
Procedure die omvat voorbereiding, toegang, positionering, verbinding en monitoring.
Enkele Kamer Pacemaker
Type pacemaker dat één hartkamer stimuleert, meestal de rechterventrikel.
Dubbele Kamer Pacemaker
Type pacemaker dat zowel de boezems als de kamers van het hart stimuleert.
Biventriculaire Pacemaker
Pacemaker die beide hartkamers stimuleert, vaak gebruikt bij hartfalen.
AAI
Enkele kamer pacemaker die de atria stimuleert.
VVI
Enkele kamer pacemaker die de ventrikels stimuleert.
DDD
Dubbele kamer pacemaker die zowel de boezems als de kamers stimuleert.
BIV-XXX
Biventriculaire pacemaker die beide ventrikels stimuleert.
Bloedingen
Verlies van bloed dat kan leiden tot verlaagde bloeddruk en weefselperfusie. gevaarlijke hemodynamische instabiliteit kan ontstaan
Shock
Levensbedreigende toestand door onvoldoende bloedstroom naar organen. verschillende oorzaken met multi-orgaanfalen als gevolg
Pompfalen
Situatie waarbij het hart niet effectief kan pompen. wat zorgt voor verminderde hartoutput en slechte weefseldoorbloeding
Ischemie
Verminderde bloedtoevoer naar een deel van het lichaam. gevolg necrose door zuurstoftekort
Trombose
Vorming van een bloedstolsel in een bloedvat. locatie van trombus zorgt voor ernst
Embolie
Blokkade van een bloedvat door een embolus.
Veranderde Hartslag
De reactie van het hart met een verhoogde hartslag bij shock.
Verminderde Bloeddruk
Daling van de bloeddruk door verlies van bloedvolume.
Koude en Klamme Huid
Symptoom van shock door verminderde bloeddoorstroming naar de huid.
Verhoogde Ademhalingsfrequentie
Toename van de ademhalingsfrequentie bij verminderde zuurstoftoevoer.
Kortademigheid
Ademhalingsproblemen, vaak bij inspanning of in rust.
Vermoeidheid
Gevoel van uitputting zelfs bij dagelijkse activiteiten.
Oedeem
Zwelling door vochtretentie, vaak in de benen.
Medicatie voor hartfalen
Diuretica, ACE-remmers en beta-blokkers.
Dieetveranderingen
Aanpassing van zoutinname om vochtretentie te verminderen.
Basislevensondersteuning (BLS)
Set van medische technieken om levens te redden in noodgevallen.
Herkennen van een noodsituatie
Herkennen van symptomen zoals bewusteloosheid of geen ademhaling.
Hartcompressies
Efficiënte compressies op het borstbeen tijdens reanimatie.
Artificiale ademhaling
Beademingstechniek na hartcompressies.
Gebruik van een AED
Automatische externe defibrillator voor hartritmestoornissen.
Compressies tot beademingen verhouding (30:2)
Verhouding van compressies tot beademingen bij volwassenen.
Zuurstofballon bij kinderen
Instrument voor beademing bij reanimatie van kinderen.
Diepe veneuze trombose (DVT)
Een aandoening gekenmerkt door bloedstolsels in diepe venen.
Zwemmen of pijn in het aangedane been
Symptoom van DVT door bloedophoping.
Risicofactoren voor DVT
Langdurige immobilisatie, overgewicht, roken, en hormonale therapieën.
Nierfunctie bij shock
Afname van urineproductie door verminderde bloeddoorstroming naar de nieren.
Hartfalen met Behoud van de Uitvoercapaciteit (HFpEF)
Type hartfalen met normale ejectiefractie maar slechte ontspanning.
Hartfalen met Verminderde Uitvoercapaciteit (HFrEF)
Type hartfalen gekarakteriseerd door een verlaagde ejectiefractie.
Lichamelijke reacties bij shock
Verhoogde hartslag
Verlaagde bloeddruk
Koude en klamme huid
Verhoogde ademhalingsfrequentie
Kortademigheid
Vermoeidheid
Oedeem
Systolisch Hartfalen
Type hartfalen waarbij het hart niet efficiënt kan samentrekken, resulterend in verminderde hartoutput, kortademigheid en vermoeidheid.
Diastolisch Hartfalen
Hierbij kan het hart zich niet goed ontspannen, waardoor de kamers onvoldoende bloed kunnen opnemen, wat leidt tot ademhalingsproblemen en zwelling.
Acuut Hartfalen
Plotselinge verslechtering van de hartfunctie, vaak door een hartaanval, met ernstige symptomen die onmiddellijke medische aandacht vereisen.
Chronisch Hartfalen
Ontwikkelt geleidelijk, meestal door langdurige schade aan het hart; symptomen fluctueren en omvatten vermoeidheid, kortademigheid en zwelling.
Hartfalen met Behoud van de Uitvoercapaciteit (HFpEF)
Type hartfalen met normale ejectiefractie maar moeite met ontspanning, leidt tot diastolische disfunctie.
Hartfalen met Verminderde Uitvoercapaciteit (HFrEF)
Type hartfalen met verlaagde ejectiefractie, vaak veroorzaakt door ischemische hartziekte of andere aandoeningen.
Klachten bij hartfalen
Klachten kunnen variëren maar omvatten vaak: kortademigheid, vermoeidheid, zwelling, snel gewichtstoename, onregelmatige hartslag, verminderde inspanning tolerantie, hoesten of piepende ademhaling, en verlies van eetlust of misselijkheid.
Behandeling van hartfalen
Kan verschillende strategieën omvatten, afhankelijk van de ernst van de aandoening, zoals medicatie, dieetveranderingen, lichaamsbeweging en verdere procedures.
Medicatie voor hartfalen
Patiënten kunnen diuretica, ACE-remmers en beta-blokkers voorgeschreven krijgen voor het verlagen van de bloeddruk en het verbeteren van de hartfunctie.
Dieetveranderingen voor hartfalen
Beperking van zoutinname om vochtretentie te minimaliseren.
Lichaamsbeweging en hartfalen
Aangepaste oefenprogramma's helpen patiënten om hun conditie te verbeteren en symptomen te verlichten.
Verdere procedures bij hartfalen
In ernstige gevallen kunnen medische procedures zoals pacemakers of harttransplantaties overwogen worden.
Klachten bij diepte veneuze trombose (DVT)
Symptomen zijn zwelling, pijn in het aangedane been, verandering in huidkleur, warmtegevoel op de huid, en verminderde functie van het been.
Zwemmen of pijn in het aangedane been
Gevoel van zwaarheid of kloppende pijn in het aangedane been, vaak geassocieerd met DVT.
Veranderde huidkleur
De huid van het aangedane been kan bleek of blauwachtig van kleur worden door DVT.
Zwelling bij DVT
Zichtbare zwelling in het aangedane lidmaat door ophoping van bloed.
Warmte bij DVT
De huid kan warmer aanvoelen bij aanraking in vergelijking met het andere been.
Verminderde functie van het been
Pijn bij beweging van het aangedane been, wat de functionaliteit kan beperken.
Risicofactoren voor DVT
Langdurige immobilisatie, overgewicht, roken, hormonale therapieën, genetische aanleg, geschiedenis van DVT, en chirurgische ingrepen.
Langdurige immobilisatie
Kan optreden bij lange vliegreizen of bedlegerigheid, wat het risico op DVT verhoogt.
Effect van overgewicht op DVT
Obesitas verhoogt de druk in de benen, wat een risicofactor voor DVT is.
Roken en DVT
Roken kan de bloedvaten aantasten en de stolling verhogen, wat het risico op DVT vergroot.
Hormonale therapieën en DVT
Gebruik van anticonceptiepillen of hormoonvervangende therapie verhoogt het risico op trombose.
Genetische aanleg voor DVT
Bepaalde erfelijke aandoeningen kunnen het risico op trombose verhogen.
Interventies bij DVT
Beoordeling van risicofactoren, stimuleren van beweging, adequate vochtinname, voet- en beenoefeningen, heparine, en INR prikken.
Stimuleren van beweging bij DVT
Beperkte bedrust met stimulatie van beweging kan helpen bij de behandeling van DVT.
Adequate vochtinname bij DVT
Zou bij de behandeling van DVT moeten worden gewaarborgd.
Intravenous heparin
Een behandeling voor DVT om de bloedstolling te verminderen.
INR prikken voor DVT begeleiding
Regelmatig controleren van INR-niveau om de effectiviteit van anticoagulantia te beoordelen.