1/55
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
toekennen
accorder
overeenkomen, samengaan
s'accorder
Engels
anglais
behoren tot
appartenir à
een baby
un bébé
een doos
une boite
goedenavond
bonsoir
een baan, een job
un boulot
een comité
un comité
gemeenschappelijk
commun
een gemeente
une commune
een contract
un contrat
een controle
un contrôle
de cultuur
la culture
rechtopstaand, overeind
debout
meenemen
emporter
met zich meebrengen, veroorzaken, trainen
entrainer
oefenen, trainen
s'entrainer
een soort
une espèse
een studie
une étude
juist, precies
exactement
een ervaring, een experiment
une expérience
februari
février
een smaak
un gout
de vreugde
la joie
een lip
une lèvre
plaatselijk
local
een materie, een onderwerp
une matière
duizend
mille
minder
moindre
de natuur
la nature
noodzakelijk
nécessaire
gebruikelijk, normaal
normal
een geur
une odeur
een oom
un oncle
het goud
l'or
delen, verdelen
partager
onder elkaar verdelen
se partager
een gedachte
une pensée
verwittigen, voorkomen
prévenir
produceren
produire
gebeuren, voorkomen, optreden
se produire
beschermen
protéger
zich beschermen tegen
se protéger contre
een eigenschap, een kwaliteit
une qualité
een verantwoordelijke
un(e) responsable
verzamelen, samenbrengen
réunir
samenkomen
se réunir
rollen, rijden
rouler
vuil
sale
een secretaris, een secretarresse
un(e) secrétaire
een sector
un secteur
een reeks
une série
de grond, de vloer, de bodem
le sol
derde
troisième
een overwinning
une victoire