1/55
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
vérifier
controleren, nakijken
respirer
ademhalen, ademen
se coucher
gaan slapen
s’assurer de
zeker zijn van
sucer
zuigen
un index
een wijsvinger
puis
vervolgens
une narine
een neusgat
à l’image de
net als
un marin
een zeeman
déterminer
vaststellen, bepalen
un sens
een richting
sécher
drogen
une larme
een traan
couler
stromen
se précipiter
zich haasten
vers
naar
le/la/les moindre(s)
de/het minste
une chute
een val
un visage
een gezicht
déformé
misvormd
une inquiétude
een bezorgdheid
couper
snijden
un morceau
een stuk
une cacahuète
een pindanoot
refuser
weigeren
autoriser
toestemming geven
se rendre
gaan, zich begeven
un casque
een helm
une coudière
een elleboogbeschermer
une genouillère
een kniebeschermer
une joue
een wang
une main
een hand
se relever
weer opstaan
au cas où
voor het geval dat
un bout
een uiteinde
une assiette
een bord
ranger
opruimen
sous clé
achter slot en grendel, opgesloten
un couteau
een mes
des ciseaux
een schaar
un produit ménager
een huishoudproduct
une foire
een kermis
indiquer
aanduiden
un lieu
een plaats
conseiller
raad geven, adviseren, aanraden
s’asseoir
gaan zitten
un couloir
een gang
un gant
een handschoen
épais(se)
dik
peindre
schilderen
exaucer un vœu
een wens vervullen
posséder
bezitten
une boite de nuit
een nachtclub
attraper mal
ziek worden
devenir
worden