Looks like no one added any tags here yet for you.
arrest
Een beslissing genomen door een hof.
canoniek recht
Recht door de Katholieke Kerk, de Anglicaanse Kerk en de orthodoxe kerken
Constitutie
Een samenhangend geheel van regels die de fundamentele beginselen en hoofdregels beschrijven die betrekking hebben op de inrichting en organisatie van een staat, organisatie of bedrijf; het bestuur ervan en op de verhouding tussen die entiteit en zijn burgers, leden of medewerkers.
Cordon sanitaire
Een techniek waarbij men een ongewenste of gevaarlijke situatie probeert te isoleren door er een beschermende kring rond te leggen.
exemplum iustitiae
Een gerechtigheidstafereel (Latijn: Exemplum iustitiae) was een schilderij dat in laatmiddeleeuwse en vroegmoderne rechtszalen was aangebracht als inspirerend model, een visueel exempel van rechterlijke deugden als rechtvaardigheid, onpartijdigheid, gestrengheid, clementie en integriteit.
GAS-boete
Administratieve geldboete die wordt opgelegd aan personen vanaf 14 jaar die voor overlast zorgen.
gerechtelijk arrondissement
zetel van een rechtbank, die is opgedeeld in kantons.
gerechtelijk kanton
Werkgebied van een vrede gerecht, dat meestal een of meerdere gemeenten omvat.
gerechtsboom
Werd in vroegere tijden in dorpen gebruikt als een plaats waar openbare verkopen of aankondigingen plaatsvonden. Het was vaak een boom in de buurt van een gerechtsgebouw waar belangrijke mededelingen werden gedaan of waar recht werd gesproken.
gewoonterecht
Een vorm van recht die is gebaseerd op gebruiken, tradities en gewoonten in plaats van vastgelegd in geschreven wetten. Het wordt bepaald door de manier waarop mensen eeuwenlang zaken hebben afgehandeld en wordt erkend als legaal bindend op basis van langdurige praktijk en aanvaarding.
Grondwettelijk hof
Een gerechtelijke instantie die belast is met het toezicht op de grondwettigheid van wetten en voorschriften. Het beoordeelt of wetten in overeenstemming zijn met de grondwet van een land en kan ongrondwettige wetten vernietigen of buiten werking stellen.
hof van cassatie
In veel rechtsstelsels het hoogste gerechtelijke orgaan dat zich bezighoudt met het toetsen van de correcte toepassing van het recht door lagere rechtbanken. Het oordeelt niet over de feiten van een zaak, maar bekijkt of het recht correct is toegepast volgens de procedures.
hooggerechtshof
Doorgaans het hoogste gerechtelijke orgaan in een land. Het behandelt zaken die van aanzienlijk nationaal belang zijn en fungeert als laatste beroepsinstantie. Dit hof kan diverse soorten zaken behandelen, afhankelijk van het rechtsstelsel van het desbetreffende land.
inquisitie
Historisch gezien verwijst dit naar een periode waarin religieuze autoriteiten, met name de Rooms-Katholieke Kerk, werden belast met het onderzoeken en bestraffen van ketterij en afwijkende opvattingen binnen de kerk. Dit ging vaak gepaard met strenge ondervragingen en soms brute straffen voor degenen die beschuldigd werden van afwijkende geloofsopvattingen.
justitieassistent
Een professional die ondersteuning biedt aan personen die in aanraking zijn gekomen met justitie, zoals bij reclassering of rehabilitatie.
kracht van gewijsde
Definitieve rechtskracht van een uitspraak waartegen geen verder beroep meer mogelijk is.
overtreding
Een lichte schending van de wet.
privaatrecht
Het recht dat betrekking heeft op de verhoudingen tussen individuen onderling.
procesrecht
Het geheel van regels en procedures die gelden voor rechtszaken en juridische procedures.
provincieraad
Orgaan van de wetgevende macht op provinciaal niveau.
publiek recht
Onderdeel van het recht dat het staatsgezag en de verhouding tussen de burger en de overheid regelt.
raadsheer
Rechter bij een gerechtshof.
raad van state
Instelling waarmee burgers en rechtspersonen in beroep kunnen gaan tegen onwettige administratieve rechtshandelingen die hen hebben geschaad.
rechtsgebied
Een van de vijf gebieden in ons land met elk een arbeidshof en een hof van beroep.
rechtsgelijkheid
Het beginsel dat alle mensen voor de wet gelijk zijn en gelijke rechten hebben.
rechtsleer
Het geheel van theorieën en principes over het recht.
rechtspraak
Het proces waarin geschillen worden beslecht door rechters.
rechtsweigering
Het weigeren of niet naleven van rechterlijke beslissingen.
rechtszekerheid
Het principe dat burgers erop moeten kunnen vertrouwen dat regels en wetten consistent en voorspelbaar worden toegepast.
vonnis
Een beslissing genomen door een rechtbank.
wanbedrijf
Ernstig misdrijf waarop een correctionele straf staat.
wetsontwerp
Initiatief voor nieuwe wetgeving van een regeringslid
wetsvoorstel
Initiatief voor een nieuwe wetgeving van een parlementslid.
wraak
Het nemen van vergelding voor een gepercipieerde onrechtvaardigheid, letsel of schade. In de context van het rechtssysteem is wraak doorgaans niet legaal en wordt het onderscheiden van gerechtigheid. Wraakhandelingen kunnen buiten de wet vallen en worden niet aangemoedigd in een rechtsstaat.
absolutisme
Staatsvorm waarbij de macht van het staatshoofd absoluut, volstrekt onbeperkt is.
aristocratie
Regeringsvorm waarbij de meeste macht ligt bij degenen die hun aanzien vooral ontlenen aan hun rijkdom of aan de familie waarin ze zijn geboren.
begroting
Schatting van zowel de inkomsten als de uitgaven die de regering verwacht voor het volgende regeringsjaar.
belangenconflict
Conflict tussen de verschillende entiteiten van een land waarbij een van de entiteiten vindt dat haar belangen ernstig worden geschaad door beslissingen van een andere entiteit.
bevoegdheidsconflict
Onenigheid over de vraag wie bevoegd is om bepaald maatschappelijk probleem aan te pakken.
bicameralisme
Tweekamerstelsel - wetgevende macht die uit twee kamers of huizen komt.
bijzondere meerderheid
Meerderheid van stemmen binnen elke taalgroep van elke kamer en tweederde meerderheid binnen elke kamer.
breuklijn
Verdeeldheid in de samenleving die voortkomt uit conflict.
checks- and - balance
Systeem om elk van de drie staatsmachten ervan te weerhouden een dominante machtspositie in te nemen.
coalitie
Samenwerkingsverband tussen partijen die de meerderheid vormen.
college van burgemeester en schepenen
Orgaan van de uitvoerende macht op gemeentelijk niveau.
confederalisme
Doorgedreven regionalisering waarbij de regio's veel autonomie hebben en er nog weinig federale bevoegdheden zijn.
Confederatie
Verbinding tussen onafhankelijke staten die hun autonomie en soevereiniteit behouden, maar die bij verdrag overeenkomen om bepaalde aangelegenheden gemeenschappelijk te regelen.
deliberatieve democratie
Vorm van publieke besluitvorming waarin informatievergaring, overleg en de uitwisseling van argumenten centraal staan.
dictatuur
Alleenheerschappij is een regeringsvorm waarin alle macht (het machtsmonopolie) bij één persoon (een dictator) ligt.
directe democratie
Een bestuursvorm waarbij burgers zelf direct invloed uitoefenen op het wetgevingsproces.
federale staat
Staat met een gemeenschappelijke grondwet waarin de deelstaten heel uitgebreide bevoegdheden hebben.
FOD
Administratieve dienst die het beleid van een minister voorbereidt en uitvoert.
formateur
Persoon die de regering vormt tijdens de regeringsonderhandelingen en daarna doorgaans eerste minister wordt.
fractie
Leden van eenzelfde politieke partij die samen in een parlement zetelen.
freezing hypothesis
Veronderstelling dat de historische breuklijnen nog steeds invloed hebben ook al liggen ze achter ons.
gecentraliseerde eenheidsstaat Staat waarin de centrale overheid alle macht bij zich houdt.
gemeenteraad
Orgaan van wetgevende macht op gemeentelijk niveau.
globalisering
Internationale uitwisseling van mensen, goederen, geld en informatie zoals kennis en cultuur.
gouverneur
Vertegenwoordiger van de federale en regionale overheid in de provincie.
herfederalisering
Opnieuw bevoegdheden naar de federale overheid overhevelen.
ideologie
Geheel van opvattingen over de inrichting van de samenleving.
indirecte democratie
Bestuursvorm waarbij de wetgevende macht door burgers wordt overgedragen aan een volksvertegenwoordiging (parlement).
informateur
Persoon die bij de regeringsonderhandelingen nagaat met welke politieke partijen meerderheid kan worden gevormd.
intercommunale
Samenwerkingsverband tussen twee of meer gemeenten bij taken van gemeenschappelijk belang.
interpellatie
Parlementair controlemiddel waarmee een kamerlid een of meer federale ministers kan verzoeken zich te verantwoorden over een beleidsdaad over bepaalde situatie of over algemene en specifieke aspecten van het regeringsbeleid.
kamercommissie
groep volksvertegenwoordigers uit de verschillende politieke partijen die voorbereid wetgevend werk doen.
kapitalisme
Maatschappelijk stelsel waarbij de productiemiddelen eigendom zijn van particulieren of vennootschappen (en dus niet van de staat), die betaalde werknemers in dienst hebben.
kernkabinet
Informele vergadering van de eerste minister en de vice-eerste minister.
koninklijk besluit
Besluit van een regering over de uitvoering van een wet.
legaliteitsbeginsel
Principe dat stelt dat alles wat de overheid doet gebaseerd moet zijn op de wet en dat nieuwe wetten niet met terugwerkende kracht mogen worden toegepast.
legislatuur
Regeerperiode, zittingsperiode van een parlement.
mediacratie
Een concept waarbij de media een aanzienlijke invloed uitoefenen op politieke besluitvorming en publieke opinie.
meerderheid
Meer dan de helft van het totale aantal parlementsleden die samen het beleid bepalen.
ministerraad
Vergadering van de regering.
ministerieel besluit
Besluit van een regeringslid over de uitvoering van een wet.
monarchie
(vorst) Hoofd van een staat of deelstaat, aan wie de soevereiniteit over het gebied waarover hij of zij regeert in theorie of praktijk exclusief toebehoort.
motie
Officiële tekst ingediend door een parlementslid.
oligarchie
Een bestuursvorm waarbij de macht geconcentreerd is in de handen van enkelen of een kleine groep individuen. → Saoedi-Arabië
omzendbrief
Brief van een minister met richtlijnen voor de organen of instellingen waarover hij of zij het administratief of hiërarchisch gezag uitoefent.
onafhankelijkheid
Het vermogen van een land, organisatie of individu om vrij te opereren zonder externe invloeden of belemmeringen.
onpartijdigheid
Het principe waarbij beslissingen of handelingen neutraal en vrij van partijdigheid worden genomen.
oppositie
Partijen in het parlement die niet in de meerderheid zitten.
parlement
Vergadering van verkozenen die het volk vertegenwoordigen (wetgevende macht).
parlementaire onderzoekscommissie
Commissie die is opgezet om een bepaald maatschappelijk probleem of een internationale kwestie te onderzoeken.
personalisme
Visie die ervan uitgaat dat de waardigheid van de mens het hoogste goed is.
politieke gender gap
Genderongelijkheid op politiek vlak.
premier
(Eerste minister) leider van de ministers in het land.
president
Staatshoofd van een republiek.
regeerakkoord
Afspraken tussen de politieke partijen die samen een regering zullen vormen en waarin het beleid voor de komende regeerjaren in grote lijnen is uitgezet.
regering
Uitvoerende macht van een bepaald gebied.
shared rule
Het delen van bevoegdheden tussen verschillende bestuursniveaus binnen een staat.
self rule
Het vermogen van een bepaalde entiteit (zoals een regio) om zichzelf te besturen.
soevereiniteit
Dit is het opperste staatsgezag.
staatshervorming
Proces van opeenvolgende grondwetswijzigingen die de structuur van het land hebben veranderd.
staatssecretaris
Lid van de federale regering, toegevoegd aan een federale minister.
subsidiariteit
Principe dat beslissingen moeten worden genomen op het niveau (centraal of decentraal) dat daartoe het meest geschikt is.
theocratie
Een regeringsvorm waarbij religieuze leiders of principes de politieke macht uitoefenen.
totalitarisme
Staatsvorm die wordt gekenmerkt door een dictatoriaal bewind, een eenpartijstelsel en een overheersende invloed van de staat op de meeste aspecten van het maatschappelijk leven.
trias politica
Het principe van de scheiding der machten in de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht.
unicameralisme
Een wetgevend systeem met slechts één kamer of parlementaire vergadering.