D4H4 - MICROSCOPIE

0.0(0)
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/32

flashcard set

Earn XP

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

33 Terms

1
New cards

principe microscoop

  • object

  • Io(bjectief) ; gevormd door objectieflens (projector) met kleine brandpuntafstand (hoe kleiner, hoe beter)

  • Ie(yepiece) ; gevormd door oculairlens (vergrootglas)

<ul><li><p>object</p></li><li><p>I<sub>o(bjectief)</sub> ; gevormd door objectieflens (projector) met kleine brandpuntafstand (hoe kleiner, hoe beter)</p></li><li><p>I<sub>e(yepiece) </sub>; gevormd door oculairlens (vergrootglas)</p></li></ul><p></p>
2
New cards

vergroting microscoop (m)

  • vergroting objectief

  • vergroting oculair

  • product 2 vergrotingen; m = mo * me

3
New cards

vergroting objectief (mo)

  • via dunne-lenzenformule

  • 1/fo = 1/po + 1/io

  • mo = -io/po = 1 - io/fo

4
New cards

vergroting oculair (me)

  • via dunne-lenzenformule

  • 1/fe = 1/pe + 1/ie

  • me = -ie/o = 1 - ie/fe

5
New cards

alternatieve formules

  • m = mo* me = (1 - io/fo ) * (1 - ie/fe ) = ioie/fofe

  • met ie ≈ -N (nabijheidspunt ≈ 25cm)

  • m = - ioN/fofe

<ul><li><p>m = m<sub>o</sub>* m<sub>e</sub> = (1 - i<sub>o</sub>/f<sub>o</sub> ) * (1 - i<sub>e</sub>/f<sub>e</sub> ) = i<sub>o</sub>i<sub>e</sub>/f<sub>o</sub>f<sub>e</sub> </p></li><li><p>met i<sub>e</sub> ≈ -N (nabijheidspunt ≈ 25cm)</p></li><li><p>m = - i<sub>o</sub>N/f<sub>o</sub>f<sub>e</sub></p></li></ul><p></p>
6
New cards

praktische toepassing

knowt flashcard image
7
New cards

lichtmicroscoop

  • Köhler belichting; beter contrast + resolutie

  • objectief; zeer kleine brandpuntafstand

    • NA = nsinα (numerieke apertuur; hoe hoger, hoe beter resolutie)

    • n = brekingsindex medium tussen lens en preparaat

    • α = halve hoek

<ul><li><p>Köhler belichting; beter contrast + resolutie</p></li><li><p>objectief; zeer kleine brandpuntafstand</p><ul><li><p>NA = nsinα (numerieke apertuur; hoe hoger, hoe beter resolutie)</p></li><li><p>n = brekingsindex medium tussen lens en preparaat</p></li><li><p>α = halve hoek</p></li></ul></li></ul><p></p>
8
New cards

numerieke apertuur

  • waarde die aangeeft hoe goed een optisch systeem, zoals een lens, licht kan verzamelen en details kan onderscheiden

  • hoe hoger deze waarde, hoe beter

9
New cards

gebruik immersie-olie

  • nimmersie-olie = 1.52

  • nlucht = 1

  • NA = nsinα

  • hoe groter NA; hoe beter resolutie

<ul><li><p>n<sub>immersie-olie </sub>= 1.52</p></li><li><p>n<sub>lucht </sub>= 1</p></li><li><p>NA = nsinα </p></li><li><p>hoe groter NA; hoe beter resolutie</p></li></ul><p></p>
10
New cards

resolutie objectief (bew)

knowt flashcard image
11
New cards

resolutie objectief (s)

  • Ξmin = s/d → s = Ξmin d = 1.22*(d/D)*λ

  • violet licht vs rood licht

    • resolutie; kleiner vs groter

    • kwaliteit; hoger vs lager

  • we gebruiken dus best blauw licht

12
New cards

resolutie en numerieke apertuur

  • 0.61*(λ/NA)

  • hoe groter NA, hoe kleiner resolutie dus hoe hoger de kwaliteit zal zijn

13
New cards

soorten objectieven

  • achromaten

  • apo-achromaten

  • aplanaten = plan-objectieven

  • plan-apo (beste)

14
New cards

achromaten

  • gecorrigeerd voor chromatische aberraties

  • enkel rood en blauw

15
New cards

apo-achromaten

  • sterk gecorrigeerd voor chromatische aberraties

  • alle kleuren

16
New cards

aplanaten = plan-objectieven

  • gecorrigeerd voor beeldvlakkromming

17
New cards

plan-apo

  • gecorrigeerd voor zowel chromatische aberraties (bij elke klaur) als beeldvlakkromming

  • beste lenzen

18
New cards

condensor

  • concentreert het licht op een klein gebied van het preparaat

  • apo-chromatische lens (≠ apo-achromatisch) genomen om aberraties te vermijden

  • regeling apertuur (≠ NA) met diafragma

<ul><li><p>concentreert het licht op een klein gebied van het preparaat</p></li><li><p>apo-chromatische lens (≠ apo-achromatisch) genomen om aberraties te vermijden</p></li><li><p>regeling apertuur (≠ NA) met diafragma</p></li></ul><p></p>
19
New cards

oculair

  • vergroot het beeld gevormd door het objectief

  • meestal 10x

  • meetplaatje kan geschoven worden tussen veldlens en ooglens

20
New cards

soorten microscopen

  • invert

  • fase-contrast

  • fluorescentie

  • confocale

  • elektronen

21
New cards

invert — samengevat

knowt flashcard image
22
New cards

fase-contrast — samengevat

<p></p>
23
New cards

fase contrast — opstelling

  • vb λ/4 fasverschil door specimen

  • is steeds afhankelijk van soort specimen, van de brekingsindex

  • bedoeling om ons faseverschil zo dicht mogelijk bij λ/2 te krijgen zodat ons contrast maximaal is

<ul><li><p>vb λ/4 fasverschil door specimen</p></li><li><p>is steeds afhankelijk van soort specimen, van de brekingsindex</p></li><li><p>bedoeling om ons faseverschil zo dicht mogelijk bij λ/2 te krijgen zodat ons contrast maximaal is</p></li></ul><p></p>
24
New cards

fase contrast — werking

  • maakt kleine faseverschillen zichtbaar door ze om te zetten in verschillen in helderheid = contrast

  • 2 lichtsoorten

    • ongebroken licht; wordt niet beĂŻnvloed door preparaat

    • diffractie- of gebroken licht: wordt afgebogen door preparaat

  • gevolg; faseverschil tussen de twee stralen, vb. λ/4

<ul><li><p>maakt kleine faseverschillen zichtbaar door ze om te zetten in verschillen in helderheid = contrast</p></li><li><p>2 lichtsoorten</p><ul><li><p>ongebroken licht; wordt niet beïnvloed door preparaat</p></li><li><p>diffractie- of gebroken licht: wordt afgebogen door preparaat</p></li></ul></li><li><p>gevolg; faseverschil tussen de twee stralen, vb. λ/4</p></li></ul><p></p>
25
New cards

fase contrast — werking

  • beide komen samen in faseplaat v/h objectief

  • faseplaat = gecoate glasplaat; absorbeert licht + versterkt de verschillen tussen het gebroken en ongebroken licht door extra faseverschuivingen toe te voegen, vb. λ/4

  • doel; totale verschuiving moet zo dicht mogelijk λ/2 benaderen zodat 2 soorten golven in tegenfase zijn

  • destructieve interferentie → duidelijke helderheidsverschillen; donker gebied tegen een heldere achtergrond

26
New cards

fluorescentie — samengevat

knowt flashcard image
27
New cards

fluorescentie — opstelling

knowt flashcard image
28
New cards

fluorescentie — werking

  • lichtbron

    • kwiklamp (tegenwoordig eerder LED)

  • excitatiefilter

    • laat enkel licht door in excitatiegolflengtegebied van fluorochroom (vb. blauw) → wekt fluorescentie op in het preparaat

  • dichroĂŻsche spiegel / prisma

    • weerkaatst licht naar specimen

    • laat emissiegolflengte van fluorochroom door naar oculair (vb. DAPI, groen)

  • emissieïŹlter

    • licht van excitatiegolïŹ‚engte wordt geblokkeerd

    • licht van de emissiegolïŹ‚engte wordt doorgelaten

29
New cards

confocale — samengevat

knowt flashcard image
30
New cards

confocale — opstelling

knowt flashcard image
31
New cards

confocale — werking

  • ± fluorescentie microscoop

  • lichtbron

    • laserbundel (krypton, argon) met zeer kleine divergentie

  • dichroĂŻsche spiegel

    • weerkaatst licht naar specimen

    • laat emissiegolflengte van fluorochroom door naar detector (vb. DAPI, groen)

  • confocale opening

    • filtert licht weg dat niet afkomstig is van de exacte focuslaag (licht afkomstig uit boven- of onderliggende lagen)

    • zet emissielicht om in elektrische spanningspuls evenredig met de intensiteit

  • beeldvorming

    • detector + software op basis van de x-y distributie van het intensiteitssignaal

32
New cards

elektronen — samengevat

knowt flashcard image
33
New cards

elektronen — opstelling

knowt flashcard image