1/3
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Biografische inleiding
(1632-1677)
- In Amsterdam geboren, komt uit welstellende joodse familie van Portugese afkomst
- Leert Latijn en Grieks bij Franciscus van den Enden (vrijdenker uit Antwerpen)
- Leert de filosofische traditie door zelfstudie
- Werd sterk bekritiseerd, beschuwd als een ‘gevaarlijke’ denker (grote atheïst)
- Komt in conflict met joodse geloofsgemeenschap van Amsterdam, wordt verbannen
Pantheïsme
Voor hem bestaat slechts 1 oneindige substantie: God/Natuur
> Alles wat bestaat is een manifestatie van deze substantie
- Het wezen v.d. substantie bestaat uit attributen (grondeigenschappen of kenmerken)
Deze drukken elk het eeuwige en oneindige wezen van deze substantie uit
- De dingen die wij waarnemen zijn modi
= eindige en vergankelijke verschijningsvormen van deze ene substantie
- Ze zijn de manieren waarop de attributen van de substantie, zoals denken (geest) en uitgebreidheid (materie), tot uiting komen
God is niet een transcendente schepper buiten het universum, maar de immanente oorzaak van alles. Zijn natuur is noodzakelijk en vrij in de zin dat alles voortkomt uit de wetten van zijn eigen wezen, zonder externe dwang of willekeur.
“God heeft geen vrije wil, maar is wel vrij”
= een ding is vrij wanneer het existeert vanuit de zuivere noodzakelijkheid van zijn natuur en wanneer het alleen door zichzelf wordt gedetermineerd om te handelen
- De mens is geen aparte substantie, maar een modus (een specifieke manifestatie) van deze ene substantie. Als geestelijk wezen participeert de mens in Gods denken: onze geest of ziel is een idee binnen de oneindige keten van ideeën die Gods denken vormen.
- Lichaam en geest zijn niet gescheiden, maar twee uitdrukkingen van dezelfde realiteit.
- Dit inzicht leidt tot een ethiek waarin de mens streeft naar kennis van God (de Natuur) en zichzelf, wat hem in staat stelt in overeenstemming te leven met de noodzakelijke wetten van het universum
Ethische implicaties van deze pantheïstische metafysica:
Het probleem van de vrije wil |
- Dingen zijn modi waardoor de goddelijke attributen zich op een bep. manier uitdrukken - Alles gloeit voort uit God op een noodzakelijke manier > DUS: alles is strikt gedetermineerd, inclusief de mens
Tegenstanders beschuldigen Spinoza dan ook van fatalisme
De wilsacten van de mens zijn volledig bepaald door de noodzakelijkheid van het wezen van God. Toch is de vrijheid van de mens in het systeem van Spinoza mogelijk, namelijk wanneer men die vrijheid opvat als niet gedwongen zijn door externe oorzaken of positief uitgedrukt enkel bepaald zijn door de wetten van de eigen, menselijke natuur.
De mens is van nature een rationeel wezen = de mens is vrij in de mate dat hij correct denkt en leeft in overeenstemming met de bevelen van de rede |
De natuur is niet doelmatig |
Spinoza verwerpt het idee dat: ‘de natuur of God doelgericht is of voor het welzijn van de mens is geschapen’
- De natuur handelt niet met een doel, maar enkel vanuit haar eigen noodzakelijkheid
- ‘Doelgerichtheid’ = is volgens hem een projectie v.d. menselijke geest ontstaan uit onze eigen tekorten en verlangens
- De mens geeft betekenis en doelen aan de natuur om zichzelf troost en orde te verschaffen > Deze antropocentrische en antropomorfe visie is volgens Spinoza misleidend.
Als men onbevooroordeeld naar de werkelijkheid kijkt, ziet men dat de natuur ook ondoelmatige feiten bevat (vb: rampen) |
God is bovenzedelijk |
Spinoza ziet God als bovenzedelijk: = God of de Natuur overstijgt menselijke morele oordelen en is niet goed of kwaad, nuttig of schadelijk
- Het enige criterium van volmaaktheid = het zijn > Gebaseerd op noodzakelijkheid in plaats van wat "zou moeten zijn."
Hoewel Spinoza geen moraal aan God toeschrijft, ontwikkelt hij wel een ethiek gericht op het bereiken van persoonlijk geluk en het bevorderen van goede menselijke relaties
In Spinoza's visie is alles wat is, God – een radicale eenheid waarin geen onderscheid bestaat tussen het goddelijke en het natuurlijke |
Ethiek
Hij is een naturalist (hij bekritiseert filosofen die de mens zien als uitzondering v.d. natuur)
- Het individu wordt bepaald door oorzaken buiten het individu (deterministisch)
= het individu is onmachtig en passief
- Wanneer de mens rationeel handelt, volgt hij de rede in plaats van passies.
= dit maakt hem actief
Vrij zijn betekent handelen volgens je eigen natuur, zonder gedwongen te worden door externe oorzaken of irrationele passies
> Hoe vrijer iemand is, hoe meer hij handelt vanuit inzicht en rede
Wanneer de geest volledig actief is en geleid wordt door de rede, heeft de mens de hoogste vorm van vrijheid bereikt.
> Dit houdt in dat hij leeft in perfecte overeenstemming met zijn eigen natuur, geleid door de rede – een staat die Spinoza beschrijft als 'deugd'.
Soorten kennis (volgens Spinoza)
1 | Kennis door horen zeggen of door zintuiglijke ervaring |
2 | Rationele kennis |
3 | Intuïtieve kennis |
De affectenleer
- Mens wordt niet door rede, maar door hun affecten (gevoelens) geleid
Affecten = bewuste gevoelens die ons lichaam positief of negatief beïnvloeden
Spinoza onderscheidt drie primaire affecten (gevoelens):
Begeerte | = het fundamentele affect en omvat het streven om in stand te blijven |
Blijdschap | = positieve en negatieve affect die kracht toevoegen of afnemen |
Droefheid | = positieve en negatieve affect die kracht toevoegen of afnemen |
Als we zelf niet de oorzaak zijn van deze gevoelens, worden ze passies genoemd
Veel mensen worden geregeerd door passieve affecten, waardoor ze instabiel en afhankelijk zijn van externe factoren. Spinoza pleit voor het ontwikkelen van actieve affecten, zodat men vrijer en stabieler kan worden. Door begrip en inzicht in onze passies kunnen we beter omgaan met negatieve emoties en streven nr innerlijke vrijheid en geluk.