Biologie vwo 4 thema 1

organismen

eencellig of meer cellig Leven wezen, toont 7 levensverschijnselen

7 levensverschijnselen

voorplanten, groeien, ontwikkelen, bewegen, waarnemen, eten en uitscheiden

stofwisseling

Alle chemische reacties

Dood

Toont geen levensverschijnsel meer

Levensloos

Heeft nooit de geleefd

Levensloop

Begint na het ontstaan van organisme tot de dood van een individu

Levenscyclus

Alle individuen van een soort die hetzelfde doorlopen in hun levensloop

Soort

Individuen behoren tot een bepaalde soort als zij onderling kunnen voorplanten en vruchtbaren nakomelingen voortbrengen

Molecuul

Bouwstenen van stoffen

DNA

bevat erfelijke informatie voor een organismen

organellen

onderdelen in een cel met een eigen functie

Cel

Organimsen die bestaan uit n of mer cellen

Weefsel

Een groep van een of meer verschillende celtypen met een gemeenschappelijke functie

Orgaan

Deel van een organisme met een specefieke bouw en functi

Populatie

Groep indicidin van dezelfde soort die in een bepaald gebied leven en zich onderling voortplanten

Ecosysteem

Begrensd gebied dat bestaat uit lvende en niet-levende natuur

Biosfeer

Het geheel aan ecosystemen op aarde E

Emergente eigenschappen

Als er op een hoger organisatieniveau een nieuwe eigenshap onstaat dat op lagere organisatieniveau niet is

Interactie

Biologisch eenheden reageren op elkaar en op de invloeden uit hun omgeving