Kaarten: Pathologie | Hematologie | Quizlet

Anemie

Bloedarmoede. Een verlaagd aantal erytrocyten of een verlaagd hemoglobinegehalte in het bloed.

Anticoagulantia

Antistollingsmiddelen.

Basofiele granulocyten

Type leukocyten die in lokale ontstekingsprocessen een rol spelen bij de vaatverwijding.

Biconcaaf

Dubbelhol. Typische vorm van de erytrocyten.

Bilirubine

Afbraakproduct van heem. Komt vrij bij de afbraak van erytrocyten.

Ecchymose

'Blauwe plek'. Onderhuidse bloeduitstorting. Zichtbaar als een grotere, paarsachtige plek.

Embolie

Afsluiting van een bloedvat door een losgeschoten bloedstolsel.

Eosinofiele granulocyten

Bepaald type leukocyten. Het aantal 'eosinofielen' in het bloed is verhoogd bij allergische reacties en parasitaire infecties.

Eosinofilie-myalgie-syndroom (EMS)

Chronische multisysteemziekte met een spectrum van klinische symptomen, zoals spierpijn, vermoeidheid, kortademigheid, huiduitslag en neurologische afwijkingen. Een belangrijk kenmerk is het verhoogde aantal eosinofiele granulocyten in het bloed.

Epistaxis

Neusbloeding. Een acute bloeding vanuit een of beide neusgaten.

Erytrocyten

Rode bloedcellen.

Erytropoëse

Vorming van rode bloedcellen. Erytropoëse vindt plaats in het rode beenmerg van de platte beenderen, zoals de wervels en het borstbeen.

Erytropoëtine (EPO)

Door de nieren geproduceerd hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen (de erytropoëse) stimuleert.

Ferriprieve anemie

Bloedarmoede door ijzertekort.

Globuline

Plasma-eiwit. Er zijn drie groepen plasma-eiwitten: albumine, globuline en fibrinogeen.

Granulocyten

Groep van leukocyten met korrels (granulae) in het cytoplasma.

Hematocriet

De verhouding tussen het volume van de rode bloedcellen en het totale bloedvolume.

Hematoom

Bloeduitstorting. Een plek waarbij bloed het vaatbed verlaat (bloeding) en zich ergens in het lichaam ophoopt.

Hematopoëse

Hematopoëse is een proces waarbij uit een multipotente stamcel in het rode beenmerg bloedcellen en bloedplaatjes worden gevormd

Hemofilie A

Hemofilie A is een erfelijke bloedstollingsstoornis veroorzaakt door een tekort aan bloedstollingsfactor VIII, wat leidt tot een verhoogde bloedingsneiging

Hemoglobine

Molecuul dat is opgebouwd uit globuline en vier ijzerhoudende heemgroepen; komt voor in erytrocyten. Neemt in de longen zuurstof op en geeft dit in de lichaamsweefsels weer af.

Hemoglobinopathieën

Bloedziekten waarbij sprake is van een stoornis in de structuur of de aanmaak van hemoglobine.

Hemolyse

Afbraak van rode bloedcellen.

Hemostase

Bloedstelping; het stoppen van een bloeding. Berust onder andere op trombocytenaggregatie, vasoconstrictie en de vorming van fibrine.

Hypoxie

Tekort aan zuurstof in de weefsels.

Idiopathisch hypereosinofiel syndroom

Potentieel levensbedreigende multisysteemziekte die gekenmerkt wordt door hartafwijkingen, neurologische stoornissen en een chronisch verhoogd aantal eosinofiele granulocyten in het bloed.

Intrinsieke factor

Eiwit dat wordt afgescheiden door de pariëtale cellen in de wand van de maag en nodig is voor de absorptie van vitamine B12 in de dunne darm.

Lymfocyten

Type leukocyten. Lymfocyten worden onderverdeeld in T-lymfocyten en B-lymfocyten.

Mastocyten - mestcellen

Mestcellen, ook bekend als mastocyten, zijn gespecialiseerde cellen die voorkomen in weefsels die in contact staan met de buitenwereld. Ze spelen een belangrijke rol in het immuunsysteem door hun vermogen om antigeen-specifieke IgE-antilichamen op hun celmembraan te binden.

Megaloblastaire anemie

Anemie gekenmerkt door de aanwezigheid van macrocytaire erytrocyten. Door het sterk verhoogd celvolume is er een verminderde functie van de erytrocyten.

Microcyten

Microcyten zijn rode bloedcellen die kleiner zijn dan normaal, meestal veroorzaakt doordat onvoldoende hemoglobine kan worden aangemaakt

Monocyten

Type leukocyten die als macrofagen een rol spelen bij de aspecifieke afweer.

Neutrofiele granulocyten

Type leukocyten die in staat zijn tot fagocytose van micro-organismen en die een belangrijke rol spelen bij de aspecifieke afweer.

Neutropenie

Abnormaal laag aantal neutrofiele leukocyten in het bloed.

Pallor

Bleke huidskleur.

Pernicieuze anemie

Macrocytaire anemie die wordt veroorzaakt door een tekort aan vitamine B12.

Petechiën

Kleine rode of paarse puntvormige huidbloedinkjes.

Plasma

Het vloeibare deel van het bloed.

Polycytemia vera

Myeloproliferatieve bloedziekte die gekenmerkt wordt door een verhoogde aanmaak van erytrocyten, leukocyten en trombocyten door het beenmerg.

Protrombine

Stollingsfactor II. Inactief pro-enzym dat -met behulp van vitamine K- in de lever wordt gemaakt en bij activering van de stolling wordt omgezet in trombine.

Purpura

Kleine bloedinkjes in de huid of slijmvliezen die zichtbaar zijn als niet wegdrukbare paarsrode plekjes in de huid.

Reticulocyten

Jonge, bijna rijpe rode bloedcellen.

Sikkelcelanemie

Sikkelcelanemie is een erfelijke bloedziekte waarbij rode bloedcellen abnormaal sikkel- of halvemaanvormig worden, wat kan leiden tot bloedarmoede, pijnlijke crises en orgaanschade

Splenectomie

Operatieve verwijdering van de milt.

Splenomegalie

Vergroting van de milt.

Thalassemie

Erfelijke bloedziekte waarbij er sprake is van een stoornis in de synthese van de alfa- of bètaketens van het hemoglobine.

Trombocyten

Bloedplaatjes.

Trombocytopenie

Tekort aan trombocyten in het bloed door versnelde afbraak, verstoorde aanmaak of sekwestratie in de milt.

Trombus

Bloedstolsel dat bestaat uit een dicht fibrinenetwerk met trombocyten en erytrocyten.

Ziekte van von Willebrand

De ziekte van von Willebrand is de meest voorkomende stollingsstoornis, waarbij er een grotere kans is op blauwe plekken en bloedingen door een tekort aan of een niet goed werkende von Willebrand factor (VWF), een belangrijk stollingseiwit