tp 80-100

sluiten sloot sloten heeft gesloten

fermer

snuiten snoot snoten heeft gesnoten

moucher

snuiven snood snoven heeft gesnoven

renifler

spannen spande spanden heeft gespannen

tendre

spijten het speet me heeft het heeft me gespeten

causer du regret

spreken sprak spraken heeft gesproken

parler

springen sprong sprongen heeft is gesprongen

sauter

spugen spoog spogen heeft gespogen

cracher

staan stond stonden heeft gestaan

être debout

steken stak staken heeft gestoken

piquer

stelen stal stalen heeft gestolen

voler dérober

sterven stierf stierven is gestorven

mourir

stijgen steeg stegen is gestegen

s’élever

stinken stink stinken heeft gestonken

puer

strijden streed streden heeft gestreden

combattre

strijken streek streken heeft gestreken

repasser

treffen trof troffen heeft getroffen

toucher

trekken trok trokken heeft getrokken

tenir

uit-schelden schold uit scholden uit heeft uitgescholden

injurier

vallen viel vielen is gevallen

tomber

vangen ving vingen heeft gevangen

attraper