1/49
van Kaat Verplancke
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
musculus trapezius (m)
oorsprong: os occipitale + processi spinosi
aanhechting: clavicula + acromion + spina scapulae
monnikskapspier
functie:
pars descendens —> elevatie van scapula (omhoog)
pars transversus —> adductie van scapula (naar binnen)
pars ascendens —> depressie van scapula (omlaag)
pars transversus en ascendens —> retroflexie van het hoofd (naar binnen)

musculus sternocleidomastoideus (m)
oorsprong: sternum + clavicula
aanhechting: tepelvormig uitsteeksel van os temporale (processeus mastoïdeus)
borstbeen-sleutelbeen-tepelspier
functie:
Links én rechts samen:
✔ Voorwaartse buiging (anteflexie)
✔ Opheffen/elevatie van de clavicula bij de inademing
Links of rechts afzonderlijk:
✔ Zijwaartse buiging (homolaterale flexie)
✔ Draaien van het hoofd naar de andere zijde (heterolaterale rotatie)

musculi scaleni (mm): M. Scalenus anterior, medius en posterior
oorsprong: processi transversi van de vertebrae cervicales
aanhechting: costae 1 & 2
schuine halsspieren
ligt onder de M. Sternocleidomastoïdeus
functie: elevatie van costae 1 en 2 ifv de inademing + anteflexie + homolaterale flexie

musculus erector spinae (m)
oorsprong: os sacrum + crista iliaca
aanhechting: processi spinosi en transversi + costae + schedelbasis
rugstrekker
functie:
Extensie van de rug (li én re): rug strekken
Achteroverbuiging/retroflexie (li én re): rug en hoofd naar achter
Lateroflexie (li of re): buigen naar één zijde
Afvlakken thoracaal / holling versterken lumbaal: borstkas rechter, onderrug holler
Depressie ribben bij expiratie (li én re): ribben omlaag bij uitademing

musculus quadratus lumborum (m)
Oorsprong
Pars ventralis: processi transversi L2–L5 (dwarsuitsteeksels)
Pars dorsalis: crista iliaca
Aanhechting
Pars ventralis: costa XII (12e rib)
Pars dorsalis: processi transversi L1–L4 (dwarsuitsteeksels) + costa XII (12e rib)
vierzijdige lendenspier
is dieper gelegen en vormt de achterste buikwand

musculus pectoralis major (m)
oorsprong: clavicula, sternum en costae
aanhechting: proximaal deel van humerus
grote borstspier
functie: Lateraal bewegen naar het lichaam toe van de arm of adductie en inwendige rotatie of endorotatie van de arm

musculus pectoralis minor (m)
oorsprong: costae 3, 4 en 5
aanhechting: processus coracoïdeus scapulae
kleine borstspier
functie: depressie en adductie van scapula

musculi intercostales externi en interni (mm)
oorsprong: onderrand costae
aanhechting: bovenrand van de onderliggende costa
borstspieren (binnenste tussenribspieren)
externe —> omhoogtrekken van de ribben of inspiratie
interne —> naar beneden halen van de ribben of expiratie

musculus rectus abdominis (m)
oorsprong: processus xiphoïdeus, sternum en het kraakbeen van costae V-VII
aanhechting: os pubis en symfyse
rechte buikspier
Sixpack: verticale tussenstrook = linea alba
functie:
anteflexie van de romp
anteflexie van de benen
druk opvoeren in de onderbuik ifv ademhaling, hoesten en niezen, lozen van urine en ontlasting

musculus obliquus externus abdominis (m)
buitenste schuine buikspier

musculus obliquus internus abdominis (m)
binnenste schuine buikspier

musculus transversus abdominis (m)
dwarse buikspier

musculus latissimus dorsi (m)
brede rugspier

musculus deltoideus (m)
deltaspier

musculus biceps brachii (m)
tweehoofdige armspier

musculus triceps brachii (m)
driehoofdige armspier

musculus iliopsoas (m)
darmbeenlendenspier

musculus gluteus maximus (m)
grote bilspier

musculus gluteus medius (m)
middelste bilspier

musculus gluteus minimus (m)
kleinste bilspier

musculus tensor fasciae latae (m)
spanner van de dijschede

musculus sartorius (m)
kleermakerspier

musculus quadriceps femoris (m)
vierhoofdige dijspier

musculi adductores femoris (mm)
aanvoerders van de dij

musculus semitendinosus (m)
halfpezige dijspier

musculus semimembranosus (m)
halfvliezige dijspier

musculus biceps femoris (m)
tweehoofdige dijspier

musculus tibialis anterior (m)
voorste scheenbeenspier

musculus peroneus longus (m)
lange kuitbeenspier

musculus peroneus brevis (m)
korte kuitbeenspier

musculus gastrocnemius (m)
tweehoofdige kuitspier

musculus soleus (m)
scholspier

dwarsgestreepte spieren
willekeurig | -Beweging -Handhaven lichaamshouding -Bescherming organen en skelet tegen eigen lichaamsgewicht en uitwendige weerstand -Warmteproductie | -Skeletspieren -Kringspieren -Middenrif -Bekkenbodem-spieren -Hartspier (werkt onwillekeurig!) |

gladde spieren
onwillekeurig | -Samentrekken van holle organen | Slokdarm, dunne darm en dikke darm, maag, baarmoeder, bloedvaten … |

onwillekeurig
spieren gaan automatisch, wij zijn niet in de hand
willekeurig
wij bepalen en zijn in controle van onze spieren (signalen van ons brein)
spierbuik
= samen-trekkend of contractiel gedeelte bestaande uit spiervezels en spierbundels

Epi-, peri- en endomysium (epi: erop, peri: rondom, endo: vanbinnen)
= reticulair of netvormig bindweefsel

pezen
verbinden spierbuik met beenderen, vliezen, gewrichtkapsels, huid
—> kunnen tegen grote trekkrachten
= zijn flexibel want kunnen zich ombuigen rondom verdikkingen of uitsteeksels van beenderen of rond een bindweefselstructuur, die _____ op hun plaats houdt of retinaculum
= zijn wit want weinig doorbloed
= bevatten collagene vezels (soort bindweefsel)
—> bestaan uit het eiwit collageen. De trekvastheid van dit type vezels is vergelijkbaar met die van staal. De vezels zorgen dat het bindweefsel niet oneindig kan worden uitgerekt en daardoor behoudt de ____ zijn vorm.

slijmbeurzen
= bevinden zich vaak tussen twee pezen of tussen een pees en een botstuk
= zakvormige ruimten van bindweefsel, gevuld met vocht. Zij reduceren de wrijving tussen twee structuren.

fasciae
= vliezen tussen of rond spieren, spiergroepen, botten, gewrichten en lichaamsholtes en deze samenhouden en bedekken
bevat collagene vezelsmyofasciale pijn
geeft doorgang aan zenuwen en bloedvaten
Beweging zorgt er voor dat je jouw systeem van je _____ nat houd.
Hyaluzonzuur zorgt er voor dat het water kan trekken.
Bij ouderdom word de fasciae droger en wordt verknoopt en verkleefd, als je dan wil rekken zal je voelen dat je niet maximaal kan inspannen of ontspannen.

myofasciale pijn
Deze diepe spierpijn gaat nooit weg. Je spieren zoeken naar water en soepelheid en krijgen geen dus dat doet pijn. Door te veel druk of stress kan je ook knopen veroorzaken (zie 2e fasciae op afbeelding). Treedt op wanneer dezelfde spier(en) steeds opnieuw wordt aangespannen en losgelaten. Gevoelige knopen in de spieren en mogelijk niet kunnen slapen vanwege de pijn.
—> Het is anders dan spierspanningspijn omdat het na verloop van tijd erger wordt.

axon
Een ____ is een uitloper van een zenuwcel (neuron) die elektrische signalen van het cellichaam naar andere cellen stuurt, zoals spiercellen. Dit gebeurt via een verbinding die de motorische eindplaat heet, waar een ____ vertakt en contact maakt met een groep spiervezels die een motorische eenheid vormen. Het ____ zorgt dus voor de aansturing van de spieractiviteit.
agonistische werking
actieve spier bij de beweging
antogonistische werking
tegen(speler), doet de tegenovergestelde beweging
elevatie
depressie
adductie
omhoog brengen
omlaag brengen
naar elkaar toe (naar binnen)
musculi rotatores breves en longi (mm)
oorsprong: processi transversi
aanhechting: processispinosi
meermalen gespleten rugspier (kleinere)
diep gelegen
functie:
laterale rotatie (li of re)
lateroflexie (li of re) + extensie (li en re samen) + retroflexie (li en re samen)

musculus multifidus (m)
oorsprong: processi transversi
aanhechting: processispinosi
meermalen gespleten rugspier (overbrugt meerdere spieren)
diep gelegen
functie:
laterale rotatie (li of re)
lateroflexie (li of re) + extensie (li en re samen) + retroflexie (li en re samen)

diafragma
oorsprong: processus xiphoideus en kraakbeenderen costae
aanhechting: centrum tendineum
middenrifspier
vormt de scheiding tussen borstholte en buikholte
functie: door contractie van het diafragma vergroten van de borstholte ifv inspiratie

diafragma pelvis
Bekkenbodemspieren
steunfunctie: het ondersteunen van de organen in het bekken om verzakkingen te voorkomen.
sluitfunctie: het sluiten van de urinebuis en de anus om incontinentie (ongewild urineverlies of stoelgangverlies) te voorkomen.
seksuele functie: het bevorderen van de seksuele beleving.
stabiliserende functie: het ondersteunen van de lage rug om rugklachten te voorkomen.
Als je een zwakke pelvis hebt kunnen je organen gaan doorzakken, je kan rugklachten voorkomen door de spieren van de core-stability te trainen want die zitten ook in de _______ _____ (onderkant van de core).
