AFPF casus 3A

studied byStudied by 0 people
5.0(1)
learn
LearnA personalized and smart learning plan
exam
Practice TestTake a test on your terms and definitions
spaced repetition
Spaced RepetitionScientifically backed study method
heart puzzle
Matching GameHow quick can you match all your cards?
flashcards
FlashcardsStudy terms and definitions

1 / 60

encourage image

There's no tags or description

Looks like no one added any tags here yet for you.

61 Terms

1

Wat is cyanose?

Cyanose is de blauwzucht of verkleuring van de huid als gevolg van een verhoogde hoeveelheid hemoglobine zonder zuurstof (O2).

New cards
2

Waar komt cyanose voor op het lichaam?

Cyanose komt voor op de lippen, nagels, het gezicht en de ledematen.

New cards
3

Hoe meet je de zuurstofverzadiging in het bloed?

De zuurstofverzadiging in het bloed kan worden gemeten met een saturatiemeter of pulsoximeter.

New cards
4

Welke bloedgaswaarden zijn belangrijk bij cyanose?

De önemli bloedgaswaarden bij cyanose zijn pH, PO2 en PCO2, verkregen uit arterieel bloed.

New cards
5

Hoe ontstaat COPD?

COPD ontstaat meestal door langdurige blootstelling aan schadelijke stoffen, zoals sigarettenrook, en is vaak het gevolg van roken.

New cards
6

Hoe ontstaat astma?

Astma ontstaat vaak door allergieën of milieu-invloeden en kan worden uitgelokt door factoren zoals pollen, stof of andere allergenen.

New cards
7

Wat is het verschil in de gemiddelde leeftijd van ontstaan voor COPD en astma?

COPD wordt meestal gediagnosticeerd bij volwassenen boven de 40 jaar, terwijl astma vaak al in de kindertijd of jonge volwassenheid begint.

New cards
8

Wat is astma?

Astma is een chronische longaandoening met aanvallen van benauwdheid door ontsteking van de onderste luchtwegen.

New cards
9

Wat zijn risicofactoren voor astma?

Belangrijke risicofactoren voor astma zijn erfelijkheid, overgewicht en omgevingsfactoren, waaronder allergische en niet-allergische prikkels.

New cards
10

Wat is de etiologie van astma?

De etiologie van astma is onbekend.

New cards
11

Wat is de pathofysiologie van astma?

De pathofysiologie omvat ontsteking van de luchtwegen en verhoogde productie van slijm, wat leidt tot ontstekingsreacties en vernauwing van de luchtwegen.

New cards
12

Wat zijn de symptomen van astma?

Symptomen van astma zijn onder andere longaanvallen, wheezing, hoesten, dyspneu en een drukkend gevoel op de borst.

New cards
13

Hoe wordt astma gediagnosticeerd?

Astma-diagnostiek omvat anamnese, lichamelijk onderzoek, longfunctieonderzoek, allergologisch onderzoek, inspanningstest en provocatietest.

New cards
14

Wat zijn de behandelopties voor astma?

Behandeling van astma omvat leefstijladviezen, ontstekingsremmers (inhalatiecorticosteroïden) en luchtwegverwijderaars.

New cards
15

Wat zijn mogelijke complicaties van astma?

Complicaties van astma kunnen pneumonie, atelectase, respiratoire insufficiëntie en status astmaticus zijn.

New cards
16

Wat is de prognose voor mensen met astma?

De prognose is over het algemeen goed, maar de kwaliteit van leven kan negatief beïnvloed worden.

New cards
17

Hoe kan astma worden voorkomen?

Preventie van astma is niet mogelijk, maar het vermijden van prikkels en medicatietrouw zijn cruciaal.

New cards
18

Wat is COPD?

COPD, of chronische obstructieve longziekte, is een verzamelnaam voor chronische bronchitis en longemfyseem.

New cards
19

Wat zijn risicofactoren voor COPD?

Risicofactoren voor COPD zijn hogere leeftijd, erfelijkheid, schade door longaandoeningen, en het inademen van schadelijke stoffen.

New cards
20

Wat is de etiologie van COPD?

De etiologie van COPD omvat rookinhalatie en erfelijke factoren.

New cards
21

Wat is de pathofysiologie van COPD?

De pathofysiologie van COPD omvat chronische ontsteking van de onderste luchtwegen, met verkramping van glad spierweefsel en verhoogde slijmproductie, wat het risico op infectie en verminderde ventilatie verhoogt.

New cards
22

Wat is longemfyseem?

Longemfyseem is de afbraak van alveolaire wanden, wat resulteert in een slechte luchtstroom en airtrapping, verhoogde CO2-niveaus en slechte gasuitwisseling.

New cards
23

Wat zijn de symptomen van COPD?

Symptomen van COPD zijn progressieve dyspneu, chronisch hoesten, en helder sputum.

New cards
24

Wat zijn mogelijke gevolgen van vermoeidheid bij COPD?

Vermoeidheid bij COPD kan leiden tot gewichtsverlies, oedeem, ochtendhoofdpijn en concentratieproblemen.

New cards
25

Wat zijn kenmerken van ernstige COPD?

Kenmerken van ernstige COPD zijn oppervlakkige tachypneu, een tonvormige thorax en voorovergebogen houding.

New cards
26

Hoe wordt COPD gediagnosticeerd?

Diagnose van COPD omvat anamnese, lichamelijk onderzoek, spirometrie, röntgenfoto van de thorax, en bloedgasanalyse.

New cards
27

Wat zijn de behandelopties voor COPD?

Behandelopties voor COPD zijn voorlichting, stoppen met roken, een droge en warme omgeving, dieetadvies, lichaamsbeweging, luchtwegverwijders, inhalatiecorticosteroïden en longrevalidatie.

New cards
28

Wat zijn complicaties van COPD?

Complicaties van COPD kunnen zijn: bijwerkingen van medicatie, pneumonie, respiratoire insufficiëntie, acidose, pulmonale hypertensie, hartfalen en pneumothorax.

New cards
29

Wat is de prognose voor COPD?

De prognose van COPD is progressief.

New cards
30

Hoe kan COPD worden voorkomen?

Preventie van COPD omvat het vermijden van prikkels en het bevorderen van zelfmanagement en zelfredzaamheid.

New cards
31

Hoe ontstaat hypercapnie bij COPD?

Bij COPD ontstaat hypercapnie door airtrapping, wat resulteert in een verhoogd CO2-niveau omdat CO2 niet effectief kan worden uitgeademd.

New cards
32

Wat is het effect van langdurige hypercapnie op het ademhalingscentrum?

Tijdens langdurige hypercapnie past het ademhalingscentrum zich aan aan de hoge CO2-niveaus en reageert het voornamelijk op veranderingen in zuurstofniveaus.

New cards
33

Wat kan er gebeuren als er zuurstof wordt toegediend aan een patiënt met ernstige COPD?

De toediening van zuurstof kan leiden tot onderdrukking van het ademhalingscentrum, wat mogelijk resulteert in bewustzijnsdaling.

New cards
34

Wat is het doel van longrevalidatie?

Het primaire doel van longrevalidatie is om patiënten te helpen het hoogste niveau van onafhankelijkheid en functioneren te bereiken.

New cards
35

Welke onderdelen omvat longrevalidatie?

Longrevalidatie omvat diverse aspecten zoals inspanningsoefeningen, psychosociale ondersteuning, voedingsadvies en educatie over het gebruik van medicijnen.

New cards
36

Welke ondersteunende therapieën worden gebruikt in longrevalidatie?

Ondersteunende therapieën binnen longrevalidatie zijn onder meer zuurstoftherapie en fysiotherapie gericht op de borstkas.

New cards
37

Wat is pneumothorax?

Pneumothorax, of klaplong, is de ophoping van lucht in de pleuraholte waardoor de long inklapt.

New cards
38

Wat zijn risicofactoren voor spontaan pneumothorax?

Risicofactoren voor spontaan pneumothorax zijn roken, lange slanke mannen, trauma en complicaties van medische ingrepen.

New cards
39

Wat is secundaire pneumothorax?

Secundaire pneumothorax is gerelateerd aan onderliggende longaandoeningen.

New cards
40

Wat is de etiologie van pneumothorax?

De etiologie van pneumothorax omvat beschadiging aan de pleura.

New cards
41

Wat is de pathofysiologie van pneumothorax?

Bij pneumothorax is er normale negatieve druk in de pleuraholte, maar lucht van buitenaf kan binnenkomen, wat leidt tot verhoogde druk en longinklapping.

New cards
42

Wat zijn de symptomen van pneumothorax?

Bij een kleine pneumothorax kunnen er geen symptomen zijn, maar bij een grote pneumothorax zijn dyspneu en scherpe pijn aan de borstzijde kenmerkend.

New cards
43

Wat zijn de behandelopties voor pneumothorax?

Behandeling van pneumothorax kan omvatten: zuurstoftherapie, thoraxdrain, pleurakatheter om lucht weg te zuigen, en mogelijk pleurodese.

New cards
44

Wat zijn antihistaminica?

Antihistaminica zijn medicijnen die de receptoren voor histamine blokkeren, waardoor de effecten van histamine in het lichaam verminderd worden.

New cards
45

Wat is het effect van niet-sederende antihistaminica?

Niet-sederende antihistaminica veroorzaken meestal geen slaperigheid en beïnvloeden de hersenfunctie in mindere mate.

New cards
46

Wat zijn sederende antihistaminica?

Sederende antihistaminica kunnen slaperigheid veroorzaken en zijn vaak effectief bij het behandelen van slaapstoornissen.

New cards
47

Hoe werkt antihistamine bij longaandoeningen?

Antihistaminica kunnen helpen bij longaandoeningen door het verminderen van ontstekingen en het verlichten van symptomen zoals ademhalingsproblemen veroorzaakt door allergieën.

New cards
48

Wat zijn bronchodilatoren?

Bronchodilatoren zijn medicijnen die de luchtwegen verwijden, waardoor de ademhaling verbetert.

New cards
49

Wat zijn selectieve beta2-agonisten?

Selectieve beta2-agonisten zijn sympathicomimetica die het sympathisch zenuwstelsel nabootsen en bronchiolen verwijden.

New cards
50

Wat zijn de bijwerkingen van selectieve beta2-agonisten?

Bijwerkingen zijn tachycardie en trillen.

New cards
51

Wat zijn antimuscarinerge bronchodilatoren?

Antimuscarinerge bronchodilatoren zijn parasympaticolytica die het dichtgaan van de luchtwegen tegengaan.

New cards
52

Wat zijn de bijwerkingen van antimuscarinerge bronchodilatoren?

Bijwerkingen zijn droge mond en obstipatie.

New cards
53

Wat is het doel van corticosteroïden?

Corticosteroïden remmen ontsteking en onderdrukken het immuunsysteem.

New cards
54

Wat zijn de bijwerkingen van corticosteroïden?

Bijwerkingen zijn stijging van de glucosespiegel en immunosuppressie.

New cards
55

Wat zijn antihistaminica?

Antihistaminica zijn medicijnen die histamine receptoren blokkeren, wat de effecten van allergieën vermindert.

New cards
56

Wat is het nadeel van codeïne als hoestonderdrukkend middel?

Codeïne kan leiden tot ophoping van slijm in de longen, met een hoger risico op infecties.

New cards
57

Wat zijn de bijwerkingen van codeïne?

Bijwerkingen zijn obstipatie en onderdrukking van de ademhaling.

New cards
58

Wat zijn kortwerkende en langwerkende beta-agonisten (SABA & LABA)?

SABA zijn short-acting betaagonists voor acute verlichting, terwijl LABA long-acting beta-agonists zijn voor onderhoudsmedicatie.

New cards
59

Wat zijn de middelen bij COPD in het kader van bronchodilatoren?

Bij COPD worden vaak antimuscarinerge bronchodilatoren gebruikt, zoals ipratropiumbromide (SAMA) en tiotropium (LAMA).

New cards
60

Wat zijn inhalatiecorticosteroïden (ICS)?

ICS zijn inhalatiemedicijnen die ontsteking remmen en de gevoeligheid van luchtwegen voor prikkels verminderen.

New cards
61

Wat is het effect van hoestprikkeldempende middelen?

Hoestprikkeldempende middelen verhogen de drempel voor de hoestprikkel in de medulla oblongata

New cards
robot