HT 3 : Het psd procesmodel

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/16

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Psychology

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

17 Terms

1
New cards

1. Wat is GEEN doel van klinische diagnostiek?
A. Inzicht krijgen in onderliggende mechanismen
B. Bepalen hoe de cliënt geholpen kan worden
C. Observeren van willekeurig gedrag
D. Begrijpen waarom de cliënt zich aanmeldt

C

2
New cards

2. Wat is het doel van de aanmeldingsfase? (meerdere juiste antwoorden)
A. Vaststellen of de aanmelding ontvankelijk is
B. Doorverwijzen naar een psychiater
C. Bepalen wat het vervolgtraject is
D. Meteen een diagnose stellen

A,C

3
New cards

3. Wat is het verschil tussen psychodiagnostisch denken en handelen?
A. Denken is voor de cliënt zichtbaar, handelen niet
B. Handelen is waarneembaar, denken niet
C. Denken gebeurt pas na het proces
D. Er is geen verschil

B

4
New cards

4. Wat zijn relationele voorwaarden voor professioneel handelen?
A. Duidelijke afspraken rond vertrouwen
B. Correcte info afgestemd op cliënt
C. Wettelijke voorschriften naleven
D. Financiële afspraken opstellen

A

5
New cards

5. Wat zijn de vier cruciale vragen bij informatie-inwinning tijdens aanmelding? (Uitbreiden)
A. Wie, Wat, Waarom, Wanneer
B. Wie, Komt met wat, Net nu?, Naar hier?
C. Wie, Waar, Wanneer, Hoeveel
D. Wie, Wat, Hoe, Waarom

B

6
New cards

6. Wanneer wordt informatie gegeven aan de cliënt?
A. Alleen als het traject niet doorgaat
B. Zowel bij voortzetten als bij stoppen van traject
C. Alleen bij intake
D. Na het testmoment

B

7
New cards

7. Wat is een onderkennende hulpvraag?
A. Wat veroorzaakt mijn probleem?
B. Hoe kan ik geholpen worden?
C. Wat is er met mij aan de hand?
D. Hoe bereid ik me voor op een gesprek?

C

8
New cards

8. Wat is een indicerende hulpvraag? (meerdere juiste antwoorden)
A. Hoe kan ik geholpen worden?
B. Wat is de oorzaak van mijn probleem?
C. Welke begeleiding past het beste?
D. Wat is er met mij aan de hand?

A,C

9
New cards

9. Wat is een vereiste bij toetsing van formele posities?
A. Leeftijd cliënt
B. Testresultaten
C. Geslacht cliënt
D. Diagnose

A

10
New cards

10. Wat bepaalt wilsbekwaamheid?
A. Of iemand juridisch mag beslissen
B. Of iemand de gevolgen van beslissingen begrijpt
C. Of iemand meerderjarig is
D. Of de cliënt financieel zelfstandig is

B

11
New cards

11. Wat zijn kernwaarden in de deontologische code?
A. Status, winst, prestaties
B. Vertrouwelijkheid, integriteit, verantwoordelijkheid
C. Efficiëntie, snelheid, neutraliteit
D. Onafhankelijkheid, creativiteit, openheid

B

12
New cards

12. Wanneer is een aanmelding ontvankelijk? (meerdere juiste antwoorden)
A. Als wettelijke richtlijnen worden gevolgd
B. Als PD de nodige competenties heeft
C. Als de cliënt voldoende zelfkennis heeft
D. Als psychodiagnostisch onderzoek nodig is

A,B,D

13
New cards

13. Wat gebeurt er als één partij (PD of cliënt) niet akkoord gaat bij aanmelding?
A. De cliënt wordt onmiddellijk opgenomen
B. Er wordt niet verder gewerkt en doorverwezen
C. Er wordt een voorlopige diagnose opgesteld
D. Alleen de PD beslist

B

14
New cards

14. Wat is een schriftelijk verslag bij aanmelding?
A. Een diagnoseformulier
B. Een wetenschappelijke publicatie
C. Een startcontract met rapportage en afspraken
D. Enkel een financieel overzicht

C

15
New cards

15. Wat is een verticale opdrachtrelatie in A&O-diagnostiek?
A. De cliënt vraagt advies voor zichzelf
B. Een extern selectiebureau onderzoekt voor een opdrachtgever
C. Een collega vraagt om advies
D. Een werknemer analyseert zichzelf

B

16
New cards

16. Welke diagnostische vorm hoort bij 'functioneren van een hele organisatie'?
A. Loopbaanontwikkelingsdiagnostiek
B. Organisatiediagnostiek
C. Beroepskeuzediagnostiek
D. Werving- en selectiediagnostiek

B

17
New cards

17. Wat is een belangrijk aandachtspunt bij vervolgtrajecten?
A. Belangen van betrokkenen mogen tegenstrijdig zijn
B. Schriftelijke toestemming is optioneel
C. Posities van betrokkenen moeten conform wetgeving zijn
D. Er mag geen verslag gemaakt worden

C