Studied by 0 people
Het jaar
The year
Oud/ Oudere
Old/ Older
Vroeger
Back in the days
Spanje
Spain
de toeristen
The tourists
Het hoogseizoen
The peak season
De appartementen
The apartments
De portemonnee
The wallet
hetzelfde
The same
typisch
typical
De buurten
The neighbourhoods
het vliegveld
The airport
de steden
The cities
het gebouw
The building
de musea
The museums
Het kasteel
The castle
De kunst
The art
Het bos
The forest
De kust
The coast
De vissers
The fisher men
het land
The country
De dorpjes
The villages
De bakkers
The bakers
De gebakjes
The pastries
Bouwen
To build
vieren
To celebrate
zonnen
To sunbathe
winkelen
To shop
genieten
To enjoy
komen
To come
drinken
To drink
noemen
To name
doen
To do
Vermaken
To entertain
Wandelen
To stroll
Vertrekken
To leave
Veranderen
To change
Bezoeken
To visit
de vraag
the question
leg uit
to explain
wie
who
wat
what
Waar
where
welke
which
waarom
why
wanneer
when
hoe
how
niet
not
geen
not a / not an
waar
true
niet waar
false
de gevoelens
The feelings
gelukkig
happy
uitgerust
well rested
ontspannen
relaxed
verdrietig
sad
zenuwachtig
nervous
blij
happy
moe
tired
Ik ben gelukkig hier.
I am happy here
de vervoersmiddelen
The means of transportation
de plaatsen
The places
de benodigdheden
The necessities
de activiteiten
The activities
de bergen
The mountains
de luchthaven/ het vliegveld
The airport
de natuur
De natuur
de haven
The port/ the harbour
de trein
The train
het vliegtuig
The airplane
de boot
The boat
het schip
The ship
de auto
The car
de fiets
The bicycle
de bus
The bus
lekker
tasty
Leuk
Fun/ nice
De maaltijd
The meal
Het ijs
The ice cream
De koffer
The suitcase
Het paspoort
The pasport
De rugzak
The backpack
Het weer
The weather
de zon
The sun
De zon schijnt.
The sun is shining
Het is zonnig.
It is sunny
de sneeuw
The snow
Het sneeuwt.
It is snowing
warm
Warm
heet
hot
koud
cold
Het is koud /heet/ warm.
It is cold/hot/warm
Het regent.
It is raining.
De wolken
The clouds
Het is bewolkt
It is cloudy
De stad bezoeken
Visiting the city
Naar het strand gaan
Going to beach
skiën
skiing
Naar het museum gaan
Going to the museum
Naar een restaurant gaan
Going to the restaurant
Note
Flashcard