Duits 2 VWO, kapitel 1, lektion 4,5,6

free quizlet

das alter

de leeftijd

aufwachsen

opgroeien

bedeuten

betekenen

denn

want

erzählen

vertellen

fast

bijna

die Freundschaft

de vriendschap

früher

vroeger / eerder

das geschenk

het cadeau

jemand

iemand

nie

nooit

oft

vaak

sehen

zien

seit

sinds

treffen

elkaar zien

die U-Bahn

de metro

die Uhr

de klok

wenn

als

die zeit

de tijd

zwischen

tussen

auch

ook

deshalb

daarom

ein bisschen

een beetje

die geschichte

het verhaal

gucken

kijken

leider

helaas

man

men

ordentlich

netjes

reden

praten

sogar

zelfs

sondern

maar

spab haben

plezier / lol hebben

überall

overal

versuchen

proberen

vielleicht

misschien

wissen

weten

das Wochenende

het weekend

Ziet verbringen

tijd doorbrengen

ziemlich

nogal, behoorlijk, tamelijk

zu FuB gehen

lopend gaan / te voet gaan

chaotisch

chaotisch

eerlijk

ehrlich

lui

faul

brutaal

frech

vriendelijk

freundlich

vrolijk

fröhlich

gelukkig

glücklich

hulpvaardig

hilfsbereit

knap

hübsch

communicatief

kommunikativ

creatief

kreativ

grappig

lustig

muzikaal

musikalisch

aardig

nett

op tijd

pünktlich

sportief

sportlich

sympathiek

sympathisch

ongeduldig

ungeduldig

gek

verrückt

tevreden

zufrieden