Sociologie H1 - H5 (andere)

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/143

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

144 Terms

1
New cards
conflictsociologie
studie vn sociale ongelijkheid, groepen die in duurzame relatie vn onder- en bovenschikking staan en daarom uiteenlopende belangen hebben, wat conflicten veroorzaakt
2
New cards
legaal gezag
berust op formeel vastgelegde regels & procedures
3
New cards
traditioneel gezag
toekennen vn legitieme macht aan individuen dr een onaantastbaar geachte traditie
4
New cards
charismatisch gezag
macht als gevolg vn individuele uitstraling
5
New cards
manifeste (dis)functie
gewild en bekend gevolg
6
New cards
latente (dis)functie
onbedoeld gevolg
7
New cards
functionele equivalentie
er zijn alternatieve structuren nodig om functies te vervullen die dr het nt meer bestaande verband werden vervuld i/h verleden
8
New cards
zelfbewustzijn
men interpreteert voortdurend eigen handelen, wie hij is en hoe hij overkomt
9
New cards
symbolische interactie
deelnemers beschouwen eigen gedragingen en die vn anderen als betekenisgeladen/zinvol
10
New cards
samenhandelen
proces dat vertrekt vn globale situatiedefinitie en vervolgens voortdurend verandert omdat zich steeds nieuwe situaties aandienen waarbinnen actoren hun handelen op elkaar moeten afstemmen
11
New cards
structure
rollen en verwachtingen bepaalt samenhandelen vn individuen
12
New cards
agency
samenhandelen in functie vn persoon zelf die onrechtstreeks wel product zijn vn socialisatie
13
New cards
geordende sociale verhouding
soc verhouding met zekere mate vn voorspelbaarheid in handelen vn betrokken actoren
14
New cards
sociale structuur
selectieve inperking vn handelingsmogelijkheden vn soc actoren, globale richtingaanwijzer vr samenhandelen
15
New cards
positiebekleder
individu dat soc positie bezet
16
New cards
sociale rol
geheel vn verw8tingen over handelen v/e positiebekleder
17
New cards
sociale ongelijkheid
bestaan vn asymmetrie/hiërarchie tss individuele/collectieve actoren, oneven verdeling vn soc privileges
18
New cards
objectieve dimensie
draait om schaarse, hooggewaardeerde zaken & materiële rijkdom
19
New cards
sociale mobiliteit
bewegen vn individuen op soc ladder
20
New cards
intragenerationeel
slaat terug op individu zelf binnen 1 generatie
21
New cards
intergenerationeel
slaat terug op nakomelingen vn individu
22
New cards
subjectieve dimensie
draait om soc aanzien, prestige, status
23
New cards
statusincongruëntie / statusinconsistentie
positie op soc en statusladder komen nt overeen
24
New cards
statusonzekerheid
onzekerheid over soc appreciatie en behandeling
25
New cards
sociaal stratum
groep vn posities binnen zelfde objectieve dimensie vn sociale ongelijkheid die ongeveer op zelfde hoogte zitten
26
New cards
sociale stratificatie
opdeling v/d maatschappij in lagen met in iedere laag vergelijkbare posities vn objectieve soc ongelijkheid
27
New cards
klasse
soc stratum vn onderling vergelijkbare beroepsposities
28
New cards
klassepositie
beroepspositie binnen bepaalde klasse
29
New cards
marktsituatie
situatie met focus op inkomensbron
30
New cards
werksituatie
situatie met focus op macht
31
New cards
methodologisch nationalisme
nadruk op natie, verschillen binnen natie of tss verschillende naties worden opgemeten
32
New cards
methodologisch kosmopolitisme
vergelijking op mondiaal vlak
33
New cards
etnie
soc verband waarbinnen wij-gevoel heerst vanwege gemeensch cultureel erfgoed en fysiologische gelijkenissen
34
New cards
automatische zelfdwang zonder zelfbesef
gaat automatisch, persoonlijkheid heeft zich sterk afgesteld op afhankelijkheden vn anderen, men houdt spontaan rekening zonder erbij na te denken
35
New cards
reflexieve zelfdwang
nadenkend en bewust bezig zijn met soc verwachtingen en normen
36
New cards
controlled decontrolling
in vrijetijdssfeer zijn we geremd ongeremd, zelfcontrole wordt op gecontroleerde manier versoepelt
37
New cards
internalisering / verinnerlijking
externe dwang tot zelfdwang wordt automatische innerlijke zelfcontrole
38
New cards
socialisatie
samenhandelen waarbij 1/meerdere belerende individuen een lerend individu sociaal maken & vermogen bijbrengen tot samenhandelen
39
New cards
socialisatieverhouding
belerend en lerend individu
40
New cards
anticiperende socialisatie
voorbereiden vn opgenomen worden in bepaalde soc verband
41
New cards
interne collectieve identiteit
'wij zijn wij', sterk wij-beeld
42
New cards
externe collectieve identiteit
'wie zijn zij', zij-beeld vn soc verband bestaande uit nt-leden/buitenstaanders
43
New cards
identificatie
internalisering vn collectieve identiteit, zodat die deel vn persoonlijke identiteit wordt
44
New cards
hybride persoonlijke identiteit
mix vn onderdelen v/e collectieve identiteit
45
New cards
sociale constructies
selectieve uitvergrotingen vn bepaalde groepskenmerken
46
New cards
homogenisering
soc en persoonlijke verschillen worden geminimaliseerd, gemeensch kenmerken uitvergroot
47
New cards
ideaalbeelden
geflatteerde collectieve zelfportretten
48
New cards
negatieve zelfdefiniëring
soc verband identificeert zz op positieve manier dr aan ander collectief de tegenovergestelde negatieve eigenschap toe te schrijven
49
New cards
desidentificatie
sterk gekleurde afwijzingen vn andere collectieven
50
New cards
essentialisering
collectieve identiteit wordt voorgesteld als primordiaal vr alle leden, soort voorbestemd lot
51
New cards
identiteitspolitiek
collectieve identiteiten gebruikt in politiek
52
New cards
structuurkenmerk
essentiële en duurzame eigenschap vn soc verband die licht werpt op haar globaal functioneren en haar geordend karakter
53
New cards
taakdifferentiatie
binnen bepaald soc verband worden enorm veel versch taken uitgeoefend
54
New cards
sociale differentiatie
bestaan vn verschillen tss soc eenheden, gedefinieerd adhv eenduidig principe
55
New cards
verticale sociale differentiatie
opdeling samenleving in ongelijk gerangschikte lagen
56
New cards
horizontale sociale differentiatie
opdeling vn maatschappij in gelijke soc eenheden
57
New cards
maatschappelijke functies
algemene opgaven waarvoor iedere samenleving zich gesteld ziet
58
New cards
functionele differentiatie
uiteenvallen v/d samenleving in zelfstandige soc eenheden
59
New cards
structurele maatschappelijke verandering
duurzame ontwikkeling die gevolgen heeft vr globaal functioneren vn algemene ordening binnen soc verband als maatschappij
60
New cards
Gemeinschaft / gemeenschap
soc verband waarbinnen grote onderlinge saamhorigheid/solidariteit bestaat op grond vn sterke wederzijdse affectieve betrokkenheid
61
New cards
Gesellschaft / maatschappij
soc verband met berekend individualisme waarbij mensen uit eigenbelang ruilverhoudingen met anderen aangaan
62
New cards
doelrationalisatie
handelen binnen de verschillende maatschappelijke deeldomeinen dat almaar doelrationeler wordt
63
New cards
doelrationeel handelen
doordachte & planmatige omgang met middelen en hun gekende neveneffecten met het oog op het bereiken v/e doel
64
New cards
modernisering
modern worden v/e voormoderne/traditionele samenleving
65
New cards
moderniteit
geheel vn structuurkenmerken dat een moderne samenleving en cultuur karakteriseert
66
New cards
ruimte van plaatsen
geheel vn geografische gescheiden plaatsen waarbinnen mensen met elkaar omgaan obv fysieke aanwezigheid
67
New cards
ruimte van stromen
materiële organisatie vn gelijktijdige soc praktijken die opereren via stromen
68
New cards
culturele homogenisering
uitvlakken vn cultuurverschillen dr globale distributie en receptie vn specifieke cultuurelementen
69
New cards
conservatieven
proces vn culturele homogenisering => verlies vn culturele identiteit
70
New cards
progressieven
culturele homogenisering => cultureel imperialisme vanuit Westen
71
New cards
glocalisatie
wisselwerking tss mondiale en lokale cultuurstroom
72
New cards
culturele hybridisering
vermengen vn globale formats met lokale vormen vn culturele expressie
73
New cards
risicomaatschappij
samenleving met hoog risicobewustzijn inzake grootschalige gebruik vn wetenschap en technologie
74
New cards
maatschappelijke dedifferentiatie
voorheen bestaande harde grenzen tss functiesystemen vervagen en hun functioneren raakt met elkaar verstrengeld
75
New cards
mediëring
instrumentele inzet vn sociaalnetwerkmedia binnen maatschappelijke praktijken als onderwijs of politiek
76
New cards
mediatisering
rechtstreekse verandering vn manier waarop functiesysteem specifieke maatsch taak vervult, onder invloed vn massamedia
77
New cards
antropologisch materialisme
basisgedachte dat materiële werkelijkheid zowel bron als resultaat vn menselijke arbeid is
78
New cards
klassenstrijd
directe confrontatie tss bezittende en nt-bezittende klasse obv tegengestelde belangen
79
New cards
kapitaalformule
gld leidt tot waren die opnieuw geld opleveren
80
New cards
commodificatie
vervaging vn autonoom gemaakte dingen of zelf uitgeoefende activiteiten dr koopwaren
81
New cards
koopwaar
iets wat er eerst al was, wordt getransformeerd i/e op de markt aan te schaffen goed
82
New cards
reïficerende denktrant
soc fenomenen zijn nr zijn opvatting ook daadwerkelijk dingen die ons handelen vn buitenaf vormgeven
83
New cards
sociologisme
neiging om alle persoonlijk handelen weg te verklaren vanuit het sociale
84
New cards
sociocentrisme
maatschappij centraal, invloed op individu
85
New cards
sociale solidariteit
wij-gevoelens, gevoelens vn onderlinge verbondenheid
86
New cards
sociale cohesie
sociale samenhang
87
New cards
sociale integratie
het integreren vn verschillende afzonderlijke eenheden tot een hogere soc eenheid
88
New cards
begrijpende sociologie
gericht op zinvol sociaal handelen vn individuele actoren en daaruit voortvloeiende soc betrekkingen
89
New cards
actueel begrijpen
algemene betekenis vn feitelijk geobserveerde handeling
90
New cards
verklarend begrijpen
formuleren vn beweegredenen en intensies die het geobserveerde handelen verklaren
91
New cards
methodologisch individualisme
bij bestuderen vn soc moeten verklaringen gezocht worden op niveau vn individuele, betekenisvolle handelingen
92
New cards
nominalisme
zinvolle individuele handelingen vormen basiseenheden v/h sociale
93
New cards
actorcentrisme
mensen beschikken over zelfbewustzijn en vrije wil, handelen vanuit zelfgekozen intenties
94
New cards
dimensie van begrijpen
achterliggende intentie moet zin- of betekenisadequaat gevat worden
95
New cards
dimensie van verklaren
hypothese vn achterliggende intenties moet hard gemaakt worden dr blootleggen vn causaal verband
96
New cards
ideaaltype construeren
selectief postuleren vn eenduidige betekenisgeving en haar uitvergroting tot basismotief v/e handeling
97
New cards
interactionisme
soc bindingen bestaan uit op anderen betrokken individuele handelingen, verweven met elkaar dr actie-reactieprincipe
98
New cards
doelrationeel handelen
zo efficiënt mog doel bereiken dr goed overwegingen te maken, rekening houden met neveneffecten
99
New cards
waarderationeel handelen
consequent nastreven vn 'hoger' doel, zonder rekening houden met neveneffecten
100
New cards
affectief handelen
handelen onder invloed vn momentane impulsen en gemoedstoestanden