1/35
De terminologie van botten en gewrichten voor WDD-1
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Caput
Kop
Capitulum
Kopje
Condylus
Knopvormig uitsteeksel
Epicondylus
Uitsteeksel op een condylus
Crista
Kam of richel
Labium
Lijn of lijst
Spina
Puntvormig uitsteekselT
uber
Knobbel
Tuberculum
Knobbeltje
Tuberositas
Ruwe verhevenheid
Processus
Uitsteeksel
Angulus
Hoek
Arcus
Boog
Canalis
Kanaal
Cavitas
Holte
Fissura
Spleet
Foramen
Opening
Fossa
Holte
Incisura
Insnijding
Margo
Rand
Sulcus
Groeve
Facies
Vlak of zijde
Het axiale skelet
Botten die zich rondom de lichaamsas bevinden.
schedel (cranium)
gehoorbeentjes
tongbeen
wervelkolom (columna vertebralis)
zeven halswervels (vertebrae cervicales)
twaalf borstwervels (vertebrae thoracales)
vijf lendewervels (vertebrae lumbalis)
vijf heiligbeenwervels (vertebrae sacrales)
twee tot vijf stuit-/staartwervels (vertebrae coccygeales)
Borstbeen (sternum)
Ribben (costae)
Het appendiculaire skelet
Voornamelijk gevormd door de gordels (schouder- en bekkengordel) en de botten van de bovenste en onderste ledematen.
Bovenste extremiteit
Schoudergordel
sleutelbeen (clavicula)
schouderblad (scapula)
Bovenarm
opperarmbeen (humerus)
Onderarm
spaakbeen (radius)
ellepijp (ulna)
Hand
handwortelbeentjes (carpalia)
middenhandsbeentjes (metacarpalia)
vingerkootjes (phalangen)
Onderste extremiteiten
Bekkengordel
bekken (pelvis)
Bovenbeen
bijbeen (femur)
Onderbeen
scheenbeen (tibia)
kuitbeen (fibula)
Voet
voetwortelbeentjes (tarsalia)
middenvoetsbeentjes (metatarsalia)
teenkoortjes (phalangen)
De drie groepen van gewrichten
fibreuze gewrichten
cartilagineuze gewrichten
synoviale gewrichten
Fibreuze gewrichten
Gewrichten die zeer weinig beweging mogelijk maken, omdat ze verbonden zijn door vezelig, regelmatig bindweefsel.
Saturen
tussen de schedelbeenderen
Syndesmosen
tussen de radius (spaakbeen) en de ulna (ellepijp)
Gomphosis
waar de tanden aan het kaakbeen zitten in het gebit
Cartilagineuze gewrichten
Gewrichten waarvan de verschillende botdelen door middel van kraakbeen met elkaar verbonden, waardoor ze iets meer bewegelijk zijn dan fibreuze gewrichten.
vb. tussenwervelschijven en de symphysis van de bekken
Synoviale gewrichten
De gewrichten waarin de meeste beweging mogelijk is, omdat ze niet door bindweefsel of kraakbeen met elkaar verbonden zijn i.p.v. daarvan is er sprake van een synoviale holte. De botdelen zijn doormiddel van een kapsel en ligamenten met elkaar verbonden.
vb. schoudergewricht, ellebooggewricht, heupgewricht en kniegewricht.
Synarthrosen
Laten weinig beweging toe, meestal fibreuze gewrichten
Amphiarthrosen
Laten meer beweging toe dan synarthrosen, maar minder dan diarthrosen. Zijn meestal cartilagineuze gewrichten
Diarthrosen
Laten relatief veel beweging door, zijn meestal synoviale gewrichten
Vorm van gewrichtsoppervlakken
vlak gewricht
rolgewricht
zadelgewricht
scharniergewricht
condylair gewricht
kogelgewricht
Rotatie
een draaiende beweging om een as
Translatie
een schuivende beweging in een vlak
Specifieke bewegingen voor de schouder
protractie/retractie
het naar voren en naar achteren bewegen van het schouderblad, om de ribbenkast heen
Elevatie/depressie
een op- en neerwaartse beweging van een gewricht. Elevatie is het bewegen naar craniaal toe, depressie is het bewegen naar caudaal toe
Laterorotatie/mediorotatie
(upward rotation/ downward rotation)
het naar buiten en naar binnen draaien van het schouderblad met zijn onderste punt