Histologie: Locomotorisch stelsel en huid – samenvattende oefenflashcards

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
GameKnowt Play
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/182

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Vraag-en-antwoordflashcards in het Nederlands die de belangrijkste begrippen, structuren en pathologische concepten uit het college ‘Histologie van locomotorisch stelsel en huid’ samenvatten.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

183 Terms

1
New cards

Wat is de hoofdopbouw van bindweefsel?

Een extracellulaire matrix (vezels + grondsubstantie) en cellen afkomstig uit mesenchym.

2
New cards

Noem drie functies van bindweefsel.

Steun (kapsels, pezen, bot, kraakbeen), afweer (barrière, fagocyten) en voeding (bloedvaten, uitwisseling).

3
New cards

Welke cel is verantwoordelijk voor de productie van collageen en GAG’s in bindweefsel?

De fibroblast.

4
New cards

Hoe herken je een actieve fibroblast onder de lichtmicroscoop?

Grote euchromatische kern, veel cytoplasma.

5
New cards

Welk collageentype komt vooral in hyalien kraakbeen voor?

Collageen type II.

6
New cards

Welke vezel heeft een dwarsbandpatroon in de elektronenmicroscoop?

Collagene vezel.

7
New cards

Welke kleurstof gebruik je om elastische vezels zichtbaar te maken?

Orceïne (of Elastica von Gieson).

8
New cards

Wat zijn glycosaminoglycanen (GAG’s)?

Grote onvertakte polysacchariden uit herhalende disacchariden, basisch gekleurd met alciaanblauw.

9
New cards

Welke vorm van bindweefsel vult de ruimte tussen spiervezels en ondersteunt epitheel?

Losmazig bindweefsel.

10
New cards

Waar vind je geordend straf bindweefsel?

Peesweefsel en aponeurosen.

11
New cards

Noem twee plaatsen waar elastisch bindweefsel voorkomt.

Ligamentum flavum en wand van grote arteriën.

12
New cards

Wat is het kenmerkende weefsel van de navelstreng?

Mucoïd/gelatineus bindweefsel (gelei van Wharton).

13
New cards

Welke vezel domineert reticulair bindweefsel?

Collageen type III (reticulinevezels).

14
New cards

Wat is de belangrijkste functie van univacuolair vetweefsel?

Energiedepot.

15
New cards

Welke vetcel heeft veel mitochondriën en is betrokken bij thermogenese?

Plurivacuolaire (bruine) adipocyt.

16
New cards

Welke proteïne in bruin vetweefsel faciliteert warmteproductie?

UCP1 (thermogenine).

17
New cards

Wat gebeurt er bij obesitas ‘adult-onset’?

Hypertrofie van bestaande vetcellen zonder toename van celgetal.

18
New cards

Noem drie eigenschappen van kraakbeen.

Elastisch, drukvast, avasculair.

19
New cards

Waarom herstelt kraakbeen slecht bij volwassenen?

Het is avasculair; herstel kan enkel uit perichondrium en levert meestal bindweefsel op.

20
New cards

Wat is het verschil tussen interstitiële en appositionele chondrale groei?

Interstitiële groei door mitose binnenin, appositionele groei vanuit het perichondrium aan de buitenkant.

21
New cards

Waaruit bestaat de grondsubstantie van hyalien kraakbeen vooral?

Proteoglycanen met chondroïtinesulfaat, keratansulfaat en hyaluronzuur.

22
New cards

Welke kraakbeensoort bevat veel elastische vezels en komt voor in de oorschelp?

Elastisch kraakbeen.

23
New cards

Welke kraakbeensoort heeft collageen type I en geen perichondrium?

Vezelig kraakbeen (fibrocartilago).

24
New cards

Wat is osteo-arthrose?

Degeneratie van gewrichtskraakbeen met vorming van osteofyten.

25
New cards

Waaruit bestaat de anorganische fractie van botmatrix?

Hydroxy-apatietkristallen (calciumfosfaat).

26
New cards

Welke cel synthetiseert osteoïd?

De osteoblast.

27
New cards

Wat is de functie van osteoclasten?

Resorptie van verkalkte botmatrix en botremodellering.

28
New cards

Wat is een osteon?

De structurele eenheid van compact bot: concentrische lamellen rond een Havers-kanaal.

29
New cards

Noem twee eigenschappen van trabeculair bot.

Netwerk van trabeculae, voeding via diffusie vanuit merg, licht maar sterk.

30
New cards

Welke botvorming is typisch voor platte beenderen van de schedel?

Endesmale (intramembraneuze) ossificatie.

31
New cards

Welke vijf zones vind je in de epifysaire schijf (enchondrale ossificatie)?

Rustzone, proliferatiezone, zwellingszone, verkalkingszone, botvormingszone.

32
New cards

Wat is botremodellering?

Cyclische afbraak en aanmaak om bot aan te passen aan belasting.

33
New cards

Wat is de oorzaak van osteoporose?

Toegenomen botafbraak t.o.v. botaanmaak bij ouderdom.

34
New cards

Noem drie soorten spierweefsel.

Skelet-, hart- en glad spierweefsel.

35
New cards

Welk filamenteus eiwit bindt calcium in skeletspiercontractie?

Troponine C.

36
New cards

Wat is een sarcomeer?

De contractiele eenheid tussen twee Z-schijven in een myofibril.

37
New cards

Welke triade-structuur betrekt T-tubulus en SR?

T-tubulus tussen twee terminale cisterne van SR op overgang A-/I-band.

38
New cards

Wat is het verschil tussen type I en type II skeletspiervezels?

Type I: rood, veel mitochondriën, trage volhouders; Type II: wit, snel maar snel vermoeibaar.

39
New cards

Welke intermediaire filamenten verbinden sarcomeren in skeletspier?

Desmine en vimentine.

40
New cards

Noem drie kenmerken van glad spierweefsel.

Spoelvormige cellen met 1 kern, geen dwarsstreping, caveolae i.p.v. T-tubuli.

41
New cards

Welk calcium-bindend eiwit reguleert contractie in gladde spiercellen?

Calmoduline.

42
New cards

Wat is de basisstructuur van de huid van buiten naar binnen?

Epidermis, dermis, subcutis.

43
New cards

Welke vier hoofdlagen heeft de epidermis (dunne huid)?

Stratum basale, spinosum, granulosum, corneum.

44
New cards

Welke cel in stratum basale produceert melanine?

De melanocyt.

45
New cards

Wat is de functie van Langerhanscellen?

Antigeenpresentatie en immuunbewaking in de epidermis.

46
New cards

Welke structuur verbindt epitheelcellen met de lamina basalis?

Hemidesmosoom.

47
New cards

Wat vormt de waterbarrière van de huid?

Lamellaire granules (keratinosomen) in stratum granulosum.

48
New cards

Wat is het verschil tussen dikke en dunne huid?

Dikke huid (handpalm/voetzool) heeft stratum lucidum en geen haar; dunne huid wel haar.

49
New cards

Welke laag in de epidermis is mitotisch actief?

Stratum basale.

50
New cards

Noem twee lagen van de dermis.

Papillaire dermis (losmazig) en reticulaire dermis (dens onregelmatig).

51
New cards

Wat zijn de Lijnen van Langer?

Oriëntatie van collageenvezelbundels in de reticulaire dermis.

52
New cards

Welke omkapselde receptor detecteert fijne tast in vingertoppen?

Lichaampjes van Meissner.

53
New cards

Welke receptor detecteert diepe druk en vibratie?

Lichaampjes van Pacini.

54
New cards

Wat is de belangrijkste functie van de subcutis?

Vetopslag, thermische isolatie en beweeglijkheidslaag tussen huid en onderliggend weefsel.

55
New cards

Wat zijn de drie segmenten van een haarfollikel?

Onderste segment, isthmus, infundibulum.

56
New cards

Welke spier doet kippenvel ontstaan?

m. arrector pili (haarspiertje, glad spierweefsel).

57
New cards

Welke klier scheidt holocrien talg af?

Sebum- of talgklier.

58
New cards

Wat is het verschil tussen eccriene en ‘apocriene’ zweetklieren?

Eccrien: waterig zweet, merocriene secretie, overal. Apocrien: visceus, in axilla/perineum, pas actief vanaf puberteit, toch merocriene secretie.

59
New cards

Welke medische aandoening wordt veroorzaakt door antistoffen tegen hemidesmosomen?

Bulleus pemphigoïdus.

60
New cards

Welke huidkankersoort ontstaat uit stratum basale?

Basocellulair carcinoom.

61
New cards

Wat is kenmerkend voor psoriasis in het stratum corneum?

Verdikt hoornlaag met kernhoudende cellen (parakeratose) en ontbrekend stratum granulosum.

62
New cards

Welke ziekte leidt tot broze botten door collageen‐I defect?

Osteogenesis imperfecta.

63
New cards

Wat is rachitis?

Vitamine-D-deficiëntie bij kinderen → onvoldoende botverkalking (osteomalacie bij volwassenen).

64
New cards

Welke tumor ontstaat uit osteoprogenitorcellen en is maligne?

Osteosarcoom.

65
New cards

Wat gebeurt bij osteopetrosis?

Onvoldoende osteoclastactiviteit → verdikt, te zwaar bot.

66
New cards

Waaruit bestaat de kitlijn (cementlaag) rondom een osteon?

Glycoproteïnerijke interstitiële substantie, PAS-positief.

67
New cards

Wat is een canaliculus in bot?

Fijne kanaaltje tussen lacunae voor uitlopers van osteocyten en uitwisseling nutriënten.

68
New cards

Wat is de functie van periost?

Bevat osteoprogenitorcellen, bloedvaten; zorgt voor groei/herstel en voeding van bot.

69
New cards

Welke bindweefsellaag omhult individuele skeletspiervezels?

Endomysium.

70
New cards

Wat is de belangrijkste rol van titine in skeletspier?

Verbindt myosinefilamenten met Z-schijf en werkt als veer.

71
New cards

Hoe ontstaat de triade in skeletspier?

T-tubulus tussen twee terminale cisterne van SR op A/I-overgang.

72
New cards

Welke type collageen domineert in reticulaire dermis?

Collageen type I (dikke bundels) plus elastinevezels.

73
New cards

Wat zijn Birbeck-granules kenmerkend voor?

Langerhanscellen (tennisracket-vormige inclusies).

74
New cards

Welke embryonale oorsprong heeft het bindweefsel van de dermis?

Mesoderm → mesenchym.

75
New cards

Welk eiwit is cruciaal voor mineralisatie en bindt Ca²⁺ in osteoblasten?

Osteocalcine (vitamine-K-afhankelijk).

76
New cards

Wat is een lacune van Howship?

Uitholling in botoppervlak ontstaan door osteoclastresorptie.

77
New cards

Hoe heet snelgevormd onregelmatig botweefsel tijdens genezing?

Geweven (plexiform) primair bot.

78
New cards

Welke klier bevat myo-epitheelcellen om secreet uit te drijven?

Zowel eccriene als apocriene zweetklieren.

79
New cards

Waar bestaat de waterbindende capaciteit van de dermis grotendeels uit?

GAG’s (vooral in papillaire dermis) tussen collageen- en elastinevezels.

80
New cards

Wat is een isogeen aggregaat?

Groep chondrocyten afkomstig uit één gedeelde cel, typisch in hyalien kraakbeen.

81
New cards

Welk collageentype vormt het netwerk van de lamina basalis?

Collageen type IV.

82
New cards

Welke proteoglycaan is karakteristiek voor kraakbeen en bindt collageen type II?

Aggrecan (grote proteoglycaan-aggregaten met hyaluronzuur).

83
New cards

Wat onderscheidt een fibroblast van een fibrocyt onder EM?

Fibroblast: veel RER/Golgi; Fibrocyt: weinig organellen, kleine donkere kern.

84
New cards

Welke aandoening veroorzaakt extreme botafbraak > aanmaak op oudere leeftijd?

Osteoporose.

85
New cards

Welke spiercel blijft achter als reserve en kan regenereren?

Satellietcel in skeletspier.

86
New cards

Wat veroorzaakt kippenvel?

Contractie van m. arrector pili → haar rechtop + talguitdrijving.

87
New cards

Wat is de rol van Slaggrine in epidermis?

Linkt keratinefilamenten tot stevig keratinepakket tijdens keratinisatie.

88
New cards

Welke collageentypes vormen fibrillen?

Type I, II en III: interstitiële collagens.

89
New cards

Waarom is gewrichtskraakbeen kwetsbaar voor ischemie?

Het heeft geen perichondrium en is avasculair; voeding gebeurt uitsluitend via diffusie.

90
New cards

Wat is de hoofdopbouw van bindweefsel?

Een extracellulaire matrix (vezels + grondsubstantie) en cellen afkomstig uit mesenchym.

91
New cards

Noem drie functies van bindweefsel?

Steun (kapsels, pezen, bot, kraakbeen), afweer (barrière, fagocyten) en voeding (bloedvaten, uitwisseling).

92
New cards

Welke cel is verantwoordelijk voor de productie van collageen en GAG’s in bindweefsel?

De fibroblast.

93
New cards

Hoe herken je een actieve fibroblast onder de lichtmicroscoop?

Grote euchromatische kern, veel cytoplasma.

94
New cards

Welk collageentype komt vooral in hyalien kraakbeen voor?

Collageen type II.

95
New cards

Welke vezel heeft een dwarsbandpatroon in de elektronenmicroscoop?

Collagene vezel.

96
New cards

Welke kleurstof gebruik je om elastische vezels zichtbaar te maken?

Orceïne (of Elastica von Gieson).

97
New cards

Wat zijn glycosaminoglycanen (GAG’s)?

Grote onvertakte polysacchariden uit herhalende disacchariden, basisch gekleurd met alciaanblauw.

98
New cards

Welke component van de extracellulaire matrix trekt veel water aan en zorgt voor turgor?

Proteoglycanen, via hun glycosaminoglycanen (GAG’s).

99
New cards

Welke vorm van bindweefsel vult de ruimte tussen spiervezels en ondersteunt epitheel?

Losmazig bindweefsel.

100
New cards

Waar vind je geordend straf bindweefsel?

Peesweefsel en aponeurosen.